|
Gezondheid bewoners en bergers Betekenis parlementaire enquête
Profiel over de Bijlmerramp |
`Kamer
altijd goed ingelicht' Jorritsma zet positie op het spel in enquete Door onze politieke redactie
Met haar uitspraak, die ze voor het NOS-Journaal herhaalde, heeft Jorritsma de uitkomst van de enquete bij voorbaat een politieke lading gegeven. Tot nu toe heeft geen enkele andere betrokken bewindspersoon dat gedaan. De commissie zal haar bevindingen begin april presenteren. Jorritsma zei er overigens bij niet bang te zijn dat de commissie haar iets zal verwijten. Ze beklemtoonde nog eens dat zij de Tweede Kamer te allen tijde naar beste weten had ingelicht. Er zijn nu drie mogelijkheden: de minister wordt niet door de commissie geblameerd of dat gebeurt wel, waarna zij aftreedt. En, derde mogelijkheid, de Tweede Kamer vindt de conclusies van de commissie dermate ernstig dat deze de minister naar huis stuurt. Jorritsma was in de vorige kabinetsperiode minister van Verkeer en Waterstaat. Zij vervulde toen een belangrijke rol bij het onderzoek naar de Bijlmerramp. Ze erkende gisteravond dat het vorige kabinet er niet in geslaagd was alle informatie boven water te krijgen. ,,Ik hoop van harte dat het de enquetecommissie wel lukt'', zei ze gisteren. Dat zou met name gelden voor informatie over de nog missende vracht. Maar tot dusver had Jorritsma nog niet veel nieuws gehoord tijdens de verhoren. Alleen het geluidsbandje met verkeersleiders die informatie over de lading ,,onder de pet'' probeerden te houden, was voor haar nieuw. Jorritsma ontkende gisteravond dat de Kamer niet goed is ingelicht over het feit dat er verarmd uranium in het El Al-toestel zat. Dat heeft toenmalig minister Alders (Milieubeheer) in 1993 al gemeld, stelt ze. Zelf had ze als minister van Verkeer en Waterstaat Kamervragen over deze kwestie steeds correct beantwoord. Ze zei niet op te zien tegen een eventueel verhoor door de enquetecommissie, waarmee ze gisteren een voorgesprek had. ,,Ik heb niets te verbergen.'' De Nederlandse ambassadeur in Israel, J. van Hellenberg Hubar, heeft gisteren in Jeruzalem over de parlementaire enquete een gesprek gehad met directeur-generaal E. Ben-Tsur van het Israelische ministerie van Buitenlandse Zaken. Op de agenda stond de invloed die de enquete heeft op de betrekkingen tussen beide landen. In een verklaring benadrukt het Israelische ministerie ,,de vriendschap die kenmerkend is voor de banden tussen Nederland en Israel''. ,,Het is duidelijk dat van beide kanten alles wordt gedaan om te voorkomen dat de relatie wordt geschaad.'' In het gesprek met de Nederlandse ambassadeur zegde Israel opnieuw alle medewerking toe aan het onderzoek. Over de inhoud van het gesprek tussen de ambassadeur en de hoogste ambtenaar van Buitenlandse Zaken zijn verder geen mededelingen gedaan.
|
NRC Webpagina's 16 FEBRUARI 1999
|
Bovenkant pagina |
|