|
|
Gezondheid bewoners en bergers Betekenis parlementaire enquête
Profiel over de Bijlmerramp
|
...en het middel
IN EEN PARLEMENTAIRE democratie is openbaarheid
misschien wel het hoogste goed. De volksvertegenwoordiging debatteert en
stemt terwijl het publiek toekijkt. Een parlementaire enquete is daarop
geen uitzondering. Dat de commissie, nadat ze eerst in beslotenheid
zoveel mogelijk feiten heeft verzameld, haar voorlopige bevindingen de
afgelopen weken heeft getoetst in getuigenverhoren onder ede is dan ook
logisch. Over de wijze waarop de commissie zich van die taak heeft
gekweten, is buiten de Tweede Kamer reeds kritiek gerezen. Dat mag
uiteraard er is ook aanleiding voor geweest, vooral in de eerste weken
waarin echte en quasi-onthullingen met kennelijk genoegen werden
gepresenteerd maar deze kritiek kan de parlementaire enquete niet in de
kern raken. Parlementariers zijn nu eenmaal per definitie geen
bestuurlijke managers. Ze zijn volksvertegenwoordigers die alleen aan de
kiezer rekenschap en verantwoording hoeven af te leggen. Wie dat wil
veranderen, loopt gevaar de bijl aan de wortel van het democratisch
bestel te zetten.
DE ENQUETECOMMISSIE heeft het zich niettemin wel moeilijk gemaakt. De toeschouwer waande zich soms op de publieke tribune van een rechtbank. Ook daar weet het publiek meestal niet wat er exact in de dossiers staat, waarover officier van justitie, advocaat en rechter wel beschikken, en moet het dus afgaan op het gesproken woord van de verschillende partijen. Die kloof tussen de papieren in de dossiers en het gesproken woord in de zaal kan tot verwarring leiden. Zeker als de camera's permanent draaien en de publieke tribune zich tot in de huiskamers uitstrekt. VOORZITTER MEIJER en zijn commissie gaan nu het rapport schrijven. Eind maart hopen ze klaar te zijn. De meeste aandacht zal dan vermoedelijk uitgaan naar de formuleringen waarmee de handelwijze van de politiek verantwoordelijke ministers worden beoordeeld. Daar kan immers bloed uit vloeien. Als de enquetecommissie het daarbij laat, maakt ze het zich echter te makkelijk. Natuurlijk moet de Tweede Kamer een rapport krijgen op basis waarvan politieke conclusies getrokken kunnen worden. Maar wellicht nog belangrijker is dat ze een rapport schrijft dat aanknopingspunten bevat om de bestuurlijke wanorde na de Bijlmerramp te reconstrueren. Kortom, dat de commissie de feiten op een rij zet maar de lacunes niet verdoezelt. Alleen zo kan de enquetecommissie recht doen aan de controlerende taak waarvoor ze in het leven is geroepen. Als de commissie het dossier alleen in politieke zin wil sluiten, zal de burger namelijk achterblijven met het idee dat hij nog niets weet en kan de regering zich blijven wentelen in de illusie dat de `eenheid van beleid' een adagium is waarover niemand zich zorgen hoeft te maken.
|
NRC Webpagina's 13 MAART 1999
|
Bovenkant pagina |
|