NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Bijlmer-enquête

Actueel

Rapport enquete-commissie

Lading

Ondervraging politici

Gezondheid bewoners en bergers

Getuigen

Relatie Israel

El Al

Betekenis parlementaire enquête

Artikelen op datum

Profiel over de Bijlmerramp
(21 jan. 1999)

Drie vragen
Ministers onder vuur commissie

Door onze redacteur JOOST ORANJE
De parlementaire enquêtecommissie Bijlmerramp sluit morgen en vrijdag de openbare verhoren af met de ondervraging van negen (oud-)bewindslieden.

De waarheidsvinding rond de Bijlmerramp is op veel punten nog lang niet compleet, desondanks loopt de politieke spanning flink op. De afgelopen weken heeft een aantal getuigen in hun verhoren immers munitie aangedragen die de komende twee dagen zal worden afgevuurd op verantwoordelijke politici van toen en nu.

Ernst Hirsch Ballin (CDA), Eerste-Kamerlid, in 1992 minister van Justitie. De toenmalige Rijkspolitie Dienst Luchtvaart op Schiphol viel in 1992 onder zijn verantwoordelijkheid. Uit de openbare verhoren is gebleken dat deze dienst op de avond van de ramp slecht gefunctioneerd heeft. Maar niet alleen toen. Een reorganisatie, aldus werknemers, was er de oorzaak van dat de ramp niet geevalueerd werd, dat niet duidelijk was wie de leiding over de dienst had en dat mensen het gevoel hadden hun werk niet naar behoren uit te kunnen voeren. Ook is er kritiek op het feit dat er, direct na de ramp, nauwelijks strafrechterlijk onderzoek was naar diverse aspecten van de ramp.

Hanja Maij-Weggen (CDA), lijsttrekker bij de Europese verkiezingen, in 1992 minister van Verkeer en Waterstaat. Zal vooral geconfronteerd worden met een reeks onjuist gebleken uitspraken en verklaringen, ook in de Tweede Kamer. Zo zei zij onder andere dat er geen militair materieel aan boord van het toestel had gezeten, dat de ladinglijsten waren gecontroleerd en dat de Economische Controledienst (ECD) onderzoek naar de vracht had gedaan. Maar Maij zal vooral duidelijkheid moeten geven over de vraag waarom zij zo weinig daadkrachtig gehandeld heeft. Daarbij gaat het mede om het opvragen van de totale vrachtdocumentatie, de kwestie het verarmd uranium als balansgewicht in het staartstuk van het toestel en de risico's daarvan, en het kortsluiten van het `gezondheidsklachten-dossier' met haar collega van Volksgezondheid. Belangrijk is ook de vraag of de minister wel genoeg gezag had binnen haar eigen Rijksluchtvaartdienst (RLD). Ook zal zij worden geconfronteerd met haar beslissing om het vooronderzoek naar de ramp uit te laten voeren door RLD'er Wolleswinkel en niet vooruit te lopen op nieuwe wetgeving die in 1992 bijna ingevoerd was en die een onafhankelijk vooronderzoeker voorschrijft. Omdat uit de verhoren is gebleken dat het RLD-onderzoek op sommige punten oppervlakkig is verlopen, zal dit punt zeker aan de orde komen.

Hans Alders (PvdA), commissaris der koningin in Groningen, in 1992 minister van VROM. Zijn ambtenaren gaven hem niet door dat er verarmd uranium als balansgewicht in het staartstuk van het toestel zat. Over de risico's informeerde hij de Kamer pas in 1993. Zijn Inspectie voor de Milieuhygiene besteedde vervolgens nauwelijks aandacht aan de gezondheidsklachten.

Ruud Lubbers (CDA), hoogleraar economie, in 1992 premier. De commissie heeft de notulen van de ministerraad doorgenomen en geconstateerd dat er opmerkelijk weinig over de Bijlmerramp in staat. Aan Lubbers zal daarom worden gevraagd wat voor acties hij buiten de ministerraad om heeft genomen (bijvoorbeeld in contacten met Israel) en in hoeverre hij de afwikkeling van de ramp zelf gecoordineerd heeft.

Wim Kok (PvdA), premier, in 1992 vice-premier en minister van Financien. Voor Kok zullen in verhevigde mate dezelfde vragen klinken als voor Lubbers. Tijdens zijn premierschap kwamen immers steeds nieuwe feiten over vooral de lading en de gezondheidsklachten boven water. Toch hield Kok zich er maar zijdelings mee bezig. Illustratief is dat tijdens de verhoren van de afgelopen weken zijn naam nauwelijks viel. Heeft de premier ooit het initiatief genomen om de problemen op te lossen, zal de commissie willen weten.

Winnie Sorgdrager (D66), kandidaat-lid Eerste Kamer, tussen 1994-1998 minister van Justitie. Zal worden aangesproken op het strafrechterlijk onderzoek dat het openbaar ministerie in 1996 en 1997 uitvoerde naar de vrachtbrieven. Tijdens dat onderzoek, zo gaf de betrokken ambtenaar in zijn verhoor door de enquêtecommissie toe, onderzocht een Rijkspolitieman zijn eigen handelen. Ook zal zij worden gevraagd waarom het OM zelf niet actiever achter de ontbrekende vrachtbrieven aanging en waarom een voormalige El Al-employee niet meteen aangifte kon doen toen hij een dubbel vrachtbrievendossier aan de kaak wilde stellen. Ook het Rijksrecherche-onderzoek naar mannen in witte pakken onder de verantwoordelijkheid van de Amsterdamse hoofdofficier Vrakking zal aan de orde komen. De commissie, zo bleek uit de verhoren, vermoedt dat dit onderzoek oppervlakkig is geweest.

Els Borst (D66), minister van Volksgezondheid sinds 1994, tevens vice-premier sinds 1998. De openbare verhoren in de week over het thema `gezondheidsklachten' leverden een scala aan verklaringen op die aan Borst zullen worden voorgelegd. Waarom werd bijvoorbeeld een aangeboden toxicologisch onderzoek geweigerd? Waarom was er geen sturing en begeleiding door haar ministerie tijdens een onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiene? Waarom reageerde de Hoofdinspectie voor de volksgezondheid niet op een aanbod van neuropatholoog Weening voor nader onderzoek? Centrale vraag voor Borst zal zijn waarom zij niet zelf de verantwoordelijkheid heeft genomen om al in een vroeg stadium uitgebreid medisch onderzoek te doen naar de gezondheidsklachten van Bijlmerbewoners en hulpverleners, al was het maar om onrust weg te nemen. Bovendien vroeg de Kamer daar tot vier keer toe om.

Annemarie Jorritsma (VVD), minister van Economische Zaken en vice-premier, tussen 1994-1998 minister van Verkeer en Waterstaat. Met de wetenschap van nu heeft Jorritsma in het verleden het parlement een paar keer onjuist ingelicht. Zo stelde zij dat het onderzoek naar de vrachtbrieven ,,goed en volledig'' was verlopen, dat alle gegevens ,,exact'' klopten en dat er in de VS geen aanvullende papieren meer waren te vinden. Daarom was het zo pijnlijk dat de commissie er recent wel in slaagde in de VS de vrachtdocumenten te bemachtigen die de RLD nooit heeft kunnen verzamelen. Uit de openbare verhoren is het beeld gerezen dat Jorritsma en haar ambtenaren zich veel te laat hebben ingespannen om de waarheid over de lading op tafel te krijgen. Ook over de intensiteit van de pogingen zijn twijfels. Tot twee keer toe werd een aanbod van de ECD afgewezen om nader onderzoek te doen. Ondanks het verzoek van de ECD schreef Jorritsma geen brief aan haar collega Wijers om verder te kunnen speuren. Ook over de afhandeling van de uranium-kwestie door de RLD zal haar vragen worden gesteld. En net als bij Maij-Weggen gaat ook voor Jorritsma de vraag op of zij wel dicht genoeg op de RLD zat en niet veel te weinig eigen initiatief nam.

Tineke Netelenbos (PvdA), minister van Verkeer en Waterstaat. Netelenbos is, als minister, naar de regel aanspreekbaar voor het totale beleid op haar departement inzake de Bijlmerramp. Toch is haar komst niet louter formeel. Immers: tijdens haar ministerschap werd nog in oktober vorig jaar door de RLD een brief naar de ECD gestuurd waarin werd gesteld dat het niet nodig was nader onderzoek te doen naar de vrachtbrieven via het verzekeringstraject.

NRC Webpagina's
10 MAART 1999

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad