NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Bijlmer-enquête

Actueel

Rapport enquete-commissie

Lading

Ondervraging politici

Gezondheid bewoners en bergers

Getuigen

Relatie Israel

El Al

Betekenis parlementaire enquête

Artikelen op datum

Profiel over de Bijlmerramp
(21 jan. 1999)

Kamerleden erkennen
Daadkracht na ramp was onvoldoende

Door onze redacteuren
Verscheidene Tweede-Kamerleden hebben schoorvoetend erkend dat van hun kant meer had moeten worden gedaan om de toedracht en de gevolgen van de Bijlmerramp uit te zoeken.

Dat gold met name voor het vaststellen van de aard van de lading en onderzoek naar de gezondheidsklachten van mensen in de Bijlmer, zo bleek vanmorgen voor de parlementaire enquêtecommissie Bijlmerramp.

Het was voor het eerst sinds het begin van de openbare verhoren in januari dat de commissie ook politici aan de tand voelde over hun rol in de afwikkeling van de ramp. ,,Met de kennis van nu kun je zeggen dat er misschien meer had moeten worden gedaan'', zei oud-Kamerlid Y. van Rooy, die zich tussen 1994 en haar vertrek uit de Kamer in 1997 voor het CDA over het Bijlmerdossier ontfermde. ,,Terugkijkend kon het beter'', zei ook N. van `t Riet (D66). Beiden erkenden vaak te hebben gereageerd op mediaberichten in plaats van zelf het initiatief te nemen.

P. Rosenmoller (GroenLinks) toonde zich verontwaardigd over de onvolledige informatie die de minister van Verkeer en Waterstaat, in het bijzonder A. Jorritsma, door de jaren heen had verstrekt over de lading. ,,De informatie van het kabinet aan de Kamer hoort volledig juist te zijn. Als dat niet gebeurt, verworden wij tot een detectivebureau en dat zijn we niet.''.

Al voordat het rapport van de Raad voor de Luchtvaart in de Tweede Kamer werd behandeld, had Rosenmoller de houding van Jorritsma's voorganger H. Maij-Weggen getypeerd als: ,,Zo snel mogelijk een deksel op de pot''.

De vier ondervraagde Kamerleden zeiden allen dat ze de stoffen zoals die vermeld stonden op de vrachtbrieven niet hadden kunnen beoordelen. Dat gold vooral DMMP, een grondstof voor het zenuwgas Sarin. Ze verklaarden dat het kabinet hen daaromtrent exact had moeten informeren.

Zowel Van Rooy als Van `t Riet wees erop dat de nadruk in eerste instantie sterk had gelegen op het vaststellen van de oorzaak van het neerstorten van het El Al-vrachtvliegtuig. Wat de gezondheidsklachten betrof van mensen die op de plek waren geweest ten tijde van de ramp verwezen beiden naar een enquête onder artsen in 1994, waarin werd geconcludeerd dat er geen samenhang viel te ontdekken tussen dergelijke klachten en de Bijlmerramp.

Pas later, zo zei Van `t Riet, had ze beseft dat het onderzoek van de GG en GD in Amsterdam naar de gezondheidsklachten maar zeer summier was geweest. Er was toen weer twijfel bij haar gerezen of nader onderzoek toch niet nodig was.

NRC Webpagina's
10 MAART 1999

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad