|
Gezondheid bewoners en bergers Betekenis parlementaire enquête
Profiel over de Bijlmerramp
|
Papieren waarheid niet perse de echte
Door onze redacteur JOOST ORANJE
Zelden werd het verschil tussen de echte en de papieren werkelijkheid zo blootgelegd als afgelopen vrijdag. Een werknemer van de luchtverkeersleiding had die middag onder ede tegenover de parlementaire enquetecommissie die de Bijlmerramp onderzoekt verklaard dat hij en zijn collega's al jaren bewust niets over de Israelische luchtvaartmaatschappij El Al naar buiten brachten. Dat was gebaseerd op een oekaze vanuit Den Haag, om precies te zijn het ministerie van Binnenlandse Zaken. Een paar uur later kreeg premier Kok op zijn wekelijkse persconferentie de vraag voorgelegd of El Al op Schiphol een aparte status heeft in vergelijking met andere luchtvaartmaatschappijen. ,,Nee'', antwoordde de premier kort en bondig. Dat is een opmerkelijk antwoord van Kok. Het is immers zeker dat El Al in ieder geval waar het gaat om de beveiliging van haar toestellen een speciale positie inneemt op de nationale luchthaven. De vliegtuigen van de Israelische luchtvaartmaatschappij worden in de gaten gehouden door de Koninklijke Marechaussee en de eigen `El Al-security', Israelische ambtenaren in dienst van de veiligheidsdienst Shin Beth. Deze gezamenlijke beveiliging geldt alleen voor de passagierstoestellen. De vrachtvliegtuigen - het merendeel van de vluchten van El Al op Schiphol - behoren volgens Marechausse-woordvoeder J. Pielage exclusief toe aan de Israelische veiligheidsdienst. ,,Daar hebben wij geen bemoeienis mee.'' Zeker is dat de Israelische veiligheidsdienst toestemming heeft van de Nederlandse autoriteiten om via Schiphol bepaalde wapens te vervoeren. Het ministerie van justitie wil echter geen inzage geven in de verstrekte vergunningen. Wel erkent secretaris-generaal H. Borghouts van het ministerie van Justitie dat er een speciale regeling bestaat over het Israelisch wapenbezit met het politiekorps Amsterdam-Amstelland, maar details worden niet verstrekt. Medewerkers op Schiphol vertellen echter dat de El Al veiligheidsdienst in haar eigen kantoor ,,een brandkast van twee bij twee meter vol met wapens'' heeft staan. Wellicht dat Kok bij het beantwoorden van de bewuste vraag meer dacht aan een speciale status van El Al naast de beveiliging. En wellicht dat daar ook officieel niets van op papier staat. Toch zijn ook op dat vlak de afgelopen jaren feiten boven water gekomen die een duidelijk beeld schetsen. Zo ontdekte deze krant in december vorig jaar dat het Israelische ministerie van Defensie Schiphol lange tijd als doorvoerpost heeft gebruikt voor militaire vrachtvluchten. Het ging daarbij om onder andere munitievluchten van en naar Amerikaanse luchtmachtbases, waar Israel overigens officieel toestemming voor kreeg. De vliegtuigen zijn op Nederlandse bodem echter nooit gecontroleerd, onder andere omdat dat volgens de Rijksluchtvaartdienst (RLD) ,,diplomatieke problemen'' zou kunnen opleveren. Onbekend is dan ook wat de vliegtuigen, buiten de munitie om, nog meer vervoerden. Talrijk zijn verder de getuigenissen van (ex)medewerkers van El Al en het afhandelingsbedrijf Aeroground die de afgelopen jaren diverse malen hebben bevestigd dat de Israelische maatschappij geen strobreed in de weg wordt gelegd op Schiphol. Onaangekondigde inspecties met betrekking tot de technische staat van de toestellen hebben nog nooit plaatsgevonden en ook lading uit een El Al-machine is nimmer onverwacht geopend, aldus deze getuigenissen. Over de vermeende gevaarlijke lading van de rampvlucht had minister Borst (Volksgezondheid) afgelopen weekeinde nog een mededeling. Zij meldde dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiene (RIVM) nogmaals de gevaarlijke vracht en de daarbij behorende vrachtbrieven gaat onderzoeken. Het is onduidelijk wat de minister daarmee wil. Deze zaak is immers allang onderzocht. In een mondeling overleg met de Tweede Kamer op 27 augustus 1998 zei Borst nog dat het RIVM de zaak onder de loep neemt ,,aan de hand van de lijst van stoffen die is opgesteld in samenwerking met het ministerie van Verkeer en Waterstaat''. Ook de lijst met gevaarlijke stoffen (notification to the captain, NOTOC) is meermalen door diverse instanties bekeken. Zelfs de NOTOC die hoorde bij de vracht die in Amsterdam uit het toestel geladen zou zijn geladen is onderwerp van onderzoek geweest. De Rijksverkeersinspectie (RVI) rapporteerde daarover in een rapport van 17 september 1996. Uit de uitkomsten bleek overigens dat de administratie van deze NOTOC op tal van punten niet deugde. De RVI concludeerde zelfs dat ,,het niet mogelijk is om op basis van de aanwezige bescheiden een sluitend antwoord te geven op de vraag welke gevaarlijke stoffen in welke hoeveelheden daadwerkelijk in het vliegtuig aanwezig zijn geweest''. Maar die conclusie geldt dus voor de vracht die op 4 oktober uit het ramptoestel gelost zou zijn. Wat vlucht LY 1862 dan precies wel vervoerde, zal waarschijnlijk altijd in nevelen gehuld blijven, zeker gezien het feit dat aanvullende documenten over nog twintig ton vracht onbekend zijn. En mochten deze papieren, ruim zes jaar na de ramp, plotseling wel op tafel komen, dan zijn er gerede twijfels over de authenticiteit, zeker omdat meermalen is aangetoond dat de vrachtadministratie van de LY 1862 op vele punten slordigheden vertoont. Net als de vragen over de aparte status van El Al, heeft ook het vraagstuk rond de lading van de rampvlucht een echte en een, letterlijk, papieren waarheid. Het boeiende van deze enquetecommissie lijkt nou juist te zijn dat de spanning tussen deze twee begrippen steeds duidelijker ter tafel komt.
| NRC Webpagina's
|
Bovenkant pagina |
|