NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Bijlmer-enquête

Actueel

Rapport enquete-commissie

Lading

Ondervraging politici

Gezondheid bewoners en bergers

Getuigen

Relatie Israel

El Al

Betekenis parlementaire enquête

Artikelen op datum

Profiel over de Bijlmerramp
(21 jan. 1999)

Meijer gaat nogmaals diep door het stof


De commissie Vliegramp Bijlmermeer betuigde vanmorgen in de Kamer spijt over tijdens de verhoren ontstane misverstanden.

Door een onzer redacteuren

DEN HAAG, 20 MEI. Voorzitter Th. Meijer van de parlementaire enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer heeft vanmorgen fors afstand genomen van de werkwijze die door zijn commissie bij dit onderzoek is gevolgd. "In de toekomst moet pas aan openbare verhoren worden begonnen wanneer alles goed is onderzocht", aldus Meijer.

Hij reageerde hiermee op de zware kritiek die de Tweede Kamer bij de behandeling van het eindrapport 'Een beladen vlucht' uitte over de wijze waarop de geluidsband van de verkeersleiding naar buiten werd gebracht. Het betrof een telefoongesprek tussen een medewerker van El Al en een verkeersleider over de vracht aan boord van het in 1992 verongelukte toestel. De presentatie van de band door de commissie, begin februari, veroorzaakte veel opwinding. De commissie heeft hierover in de beantwoording van schriftelijke vragen uit de Kamer al gezegd dat het "achteraf bezien" anders had gemoeten.

Voorzitter Meijer was vanmorgen bereid nog eens diep door het stof te gaan. Het werd GroenLinks-fractieleider Rosenmöller te veel: "U hoeft hier echt niet zeven keer te zeggen dat u de gang van zaken betreurt." Volgens Meijer moest de band duidelijk maken dat ambtenaren op eigen initiatief bereid bleken om "informatie onder de pet te houden". Doordat het verkeerde overzicht van gevaarlijke stoffen werd voorgelezen, kwam daar het accent op te liggen. De Kamerleden vinden het nog altijd onterecht dat de commissie twee weken heeft gewacht alvorens dat te corrigeren.

Volgens Meijer ligt de oorzaak gedeeltelijk in de grote werkdruk, het gelijktijdig doen van van onderzoek door de staf van de commissie en de noodzaak om gelijktijdig getuigen te horen. Bovendien, zo hield hij de Kamer voor, hadden allerlei deskundigen ("Erhart, Ernst, Wolleswinkel, Aaij") in de voorgesprekken te commissie niet gewaarschuwd. Een aantal van deze getuigen heeft eerder al verklaard dat ze niet op de hoogte waren van het bestaan van de band of van het feit dat deze zo zou worden gepresenteerd. VVD-woordvoerder Te Veldhuis somde een lange lijst documenten en rapporten op die tussen 1992 en najaar 1998 zijn verschenen, op basis waarvan de commissie had kunnen concluderen hoe het precies zat, vóórdat de band de wereld in werd geslingerd. De juiste lijst van gevaarlijke stoffen lag bijvoorbeeld al enkele jaren in de Tweede Kamer. "Wij kenden deze stukken, maar we hebben geen enkel rapport voor waar aangenomen", aldus Meijer. Met klem voegde hij er aan toe dat de enquêtecommissie "nooit willens en wetens om de sensatie op deze wijze het transcript van de band had voorgelezen". Hij bestreed ook dat bij de verhoren, zoals demissionair minister Borst van VWS het noemde, "inquisitieachtige methoden" zijn toegepast. Wel gaf hij toe dat vragen soms suggestief waren, " maar dat is ook bij andere enquêtes gebeurd".

Meijer noemde aan het begin van zijn beantwoording zichzelf een boodschapper die zowel goed als slecht nieuws kwam brengen. Het goede nieuws is dat de commissie duidelijkheid over de vracht heeft kunnen verschaffen en een streep door "89 complottheorieën" heeft kunnen halen, het slechte nieuws van de commissie is volgens hem dat de overheid het af heeft laten weten. "In sommige gevallen trekken we harde conclusies, het is niet onze taak wie dan ook te ontzien."

NRC Webpagina's
20 MEI 1999

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad