U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier DNA

Nieuws

DNA-bank

Klonen

Humane Genoom

Chromosomen

Links

DNA zorgt voor bewijs in lastige strafzaken

I.A.H.M. Stijns-Schepers
1. Waarheid komt boven tafel

Sinds 1994 is het mogelijk lichaamseigen materiaal te gebruiken ten behoeve van DNA-onderzoek in strafzaken in geval van delicten (bijvoorbeeld moord, verkrachting, doodslag) waarop acht jaar of meer gevangenisstraf staat. In het bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel wordt de toepassing van DNA- onderzoek uitgebreid tot delicten met vier jaar of meer gevangenisstraf (bijvoorbeeld diefstal). Het object van het DNA-onderzoek is in oorsprong levend celmateriaal, zoals dat onder meer wordt aangetroffen in bloed, sperma, wangslijm en haarwortels. Met behulp van celmateriaal kan de unieke DNA-structuur van een persoon wor den vastgesteld. Op die wijze kan in moeilijke bewijskwesties de waarheid boven tafel komen en het overtuigend bewijs worden geleverd voor het vaststellen van de identiteit van de dader en de (on-)schuld van de verdachte.

Het belang van de waarheidsvinding vergt dat het DNA-on derzoek ook mogelijk moet zijn bij delicten waarop minder dan vier jaar gevangenisstraf staat, zoals dood door schuld, zwaar lichamelijk letsel door schuld, het toedienen van bedwelmende drank, bedreiging met een misdrijf of belaging. Bij het toepassen van DNA-onderzoek als massale opsporingsme thode gaat het om onopgeloste (zeer) ernstige levens- en zedendelicten. Hierbij kan de grens van acht jaar gevangenisstraf gehandhaafd blijven

2. Betrouwbaarheid onderzoek wordt steeds groter

De voortschrijdende techniek vergroot de betrouwbaarheid van het DNA- onderzoek nog steeds. Het is een misvatting te denken dat het DNA- onderzoek in strafzaken wordt gebruikt voor genetisch onderzoek en dat andere niet-bevoegden (bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen) hierover zouden kunnen beschikken. Het forensisch onderzoek wordt slechts gebruikt om een verdachte te kunnen identificeren en is gericht op dat deel van het DNA dat niet codeert voor erfelijke ei genschappen.

3. Bij inbeslagname van achtergelaten materiaal wordt het lichaam niet aangetast.

Bij het toepassen van DNA-onderzoek speelt artikel 11 van de Grondwet, waarin het recht op onaantastbaarheid van het lichaam is gegarandeerd, een rol. Het celmateriaal wordt verkregen via biologisch sporenmateriaal (bijvoorbeeld huidschilfers, sperma en haren achtergelaten op de plaats van het delict) of via afname van lichaamseigen celmateriaal van het (dode) lichaam. Bij inbeslagname van achtergelaten lichaamsmateriaal wordt het lichaam niet aangetast. Het afnemen van celmateriaal van het lichaam is wel een aantasting van artikel 11 van de Grondwet.

4. Afnemen wangslijm kan wettelijk worden geregeld

De wetgever geeft bij het verkrijgen van celmateriaal van het lichaam de voorkeur aan het afnemen van wangslijm uit de mondholte. Net als het nemen van een vingerafdruk voor identificatie is het afnemen van wangslijm een lichte aantasting van de lichamelijke integriteit. Het ligt dan ook in de rede de voorwaarden voor toepassing van vergelijkbare aantastingen op eenzelfde wettelijk niveau te regelen.

Ook het toepassen van DNA-onderzoek als massale opspo ringstechniek moet wettelijk worden geregeld. Op grond van de Wegenverkeerswet 1994 kan de verkeersdeelnemer, niet zijnde verdachte, toch ook worden onderworpen aan alcoholcontroles, waarbij lichte aantastingen van de lichamelijke integriteit plaatshebben?

5. Waarborgen mogelijk tegen misbruik van gegevens

Een ander grondrecht dat bij het toepassen van DNA-onder zoek relevant is, is het recht op de persoonlijke levenssfeer, gegarandeerd in artikel 10 van de Grondwet. Het opslaan van DNA-gegevens heeft, net als het opslaan en registreren van vingerafdrukken en persoonsgegevens, privacy-aspecten. De wetgever heeft tot taak te zorgen dat alle verzamelde en geregistreerde DNA-profielen zorgvuldig worden bewaard en geregi streerd. Om malversatie van DNA-gegevens tegen te gaan, is het wenselijk dit, net als in Groot-Brittannië, strafbaar te stellen. Bovendien kan, zoals in de Wegenverkeerswet 1994, het onzorgvuldig uitvoeren en registreren van het onderzoek tot bewijsuitsluiting leiden. Zo kunnen voldoende waarborgen worden gecreëerd om het misbruiken van DNA-gegevens tegen te gaan.

Sommigen voeren het privacy-aspect als argument aan om de uitbreiding van wettelijke mogelijkheden te verwerpen. Het zij duidelijk dat ook bij het niet uitbreiden een zorgvuldige registratie en bewaring van DNA- profielen geboden is! Het opslaan van DNA-profielen in de DNA- databank van ex-delinquenten kan wettelijk geregeld worden. Deze registratie zal de gemiddelde calculerende delinquent weerhouden te recidiveren. Mocht de ex-delinquent toch recidiveren dan kan de registratie bijdragen aan een voortvarende opheldering van het delict.

Mr. I.A.H.M. Stijns-Schepers is universitair docente strafrecht Katholieke Universiteit Nijmegen.

NRC Webpagina's
17 maart 2001

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad