Kort geding om DNA
'Nog geen dood spoor in zaak-Vaatstra'
Door onze correspondent
LEEUWARDEN, 28 OKT. Het
rechercheonderzoek naar de moord op Marianne Vaatstra zit niet op een
dood spoor. Dit heeft landsadvocaat C. Bitter gisteren gezegd tijdens
een kort geding voor de president van de rechtbank in Leeuwarden.
De zaak is aangespannen door misdaadverslaggever Peter R. de Vries,
namens de nabestaanden van het slachtoffer. De Vries eist namens de
familie Vaatstra een grootschalig DNA-onderzoek onder 20.000 mannen
tussen de 20 en 45 jaar die in een straal van vijftien kilometer rond de
plaats van de moord wonen. Volgens hem is dat de enige manier om het
recherche-onderzoek vlot te trekken.
Als het grootschalig onderzoek er niet komt, wil De Vries dat de leiding
van het politieteam dat de moord op Marianne Vaatstra onderzoekt door de
rechtbank wordt gehoord. De 16-jarige Marianne Vaatstra werd op 1 mei
vorig jaar verkracht en vermoord in een weiland bij Veenklooster.
Volgens advocaat A. Moszkowicz van De Vries is de weigering van het OM
tot een groot DNA-onderzoek "tegen de wens en zonder de instemming van
de politie". "Volgens de politie is de kans groot dat de dader op deze
wijze wordt gevonden." Landsadvocaat C. Bitter ontkende dit. "De
teamleiding en het openbaar ministerie zijn het eens over de gekozen
aanpak."
Moszkowicz betitelde DNA-onderzoek als "de ultieme remedie die naar een
dader kan leiden". De weigering van het OM noemde Moszkowicz
"onrechtmatig" en "strijdig met de rechtsplicht", omdat het OM er alles
aan moet doen de moordenaar te vinden.
Het OM is om praktische en principiële redenen tegen een groot DNA-
onderzoek: het zou indruisen tegen de normale opsporingsmethode, waarbij
men zich richt op een verdachte en verder niet verwacht dat de dader
eraan meedoet. Daarnaast zou het te veel tijd en mankracht kosten een
dergelijk onderzoek uit te voeren, waardoor ander onderzoek in de knel
zou komen.
Volgens Moskowicz is uit buitenlandse DNA-proeven niet gebleken dat de
dader zich niet meldt, zoals het OM denkt, zei Moszkowicz. "Onder
sociale dwang gebeurt dat soms wel." Landsadvocaat Bitter zag dit niet.
Ze omschreef de dader als "een eenzelvig" man, die "zich van sociale
druk weinig zal aantrekken".
De staat is van oordeel dat een onderzoek op grond van een vermoedelijk
daderprofiel te ver gaat. De dader kan ook binnen een straal van zestien
of zeventien kilometer wonen, betoogde Bitter. Ze wees erop dat reeds
DNA-onderzoek is en wordt verricht.