DNA alleen is nog niet genoeg
DNA was de afgelopen weken troef
in strafzaken. Een bezoek aan het Nederlandse Forensisch Instituut, spil
in recente successen. 'DNA is niet zaligmakend'.
Door onze redacteur MARGRIET OOSTVEEN
RIJSWIJK, 28 JUNI. Drie laborantes buigen zich over tafel. Daar liggen
een broek en hemdje; bewijsmateriaal in een zedenzaak. Ze turen. Op zoek
naar spermasporen, bloed misschien. Wat het blote oog ziet knippen ze
uit de stof. Daarna gaat het licht uit voor de 'crime scope'. Iemand
klopt op de deur en meldt een spoedklus. De kleding van de tienjarige
Nienke komt eraan, het meisje dat vorige week in Schiedam is misbruikt
en vermoord. "Oké."
In het donker dwaalt een cirkel fel UV-licht over de broek, die ook de
miniemste spoortjes doet oplichten. De laborantes plakken stickertjes
met pijltjes op de stof: hier zit misschien geschikt biologisch
materiaal voor een DNA-test, daar ook.
Zo snel als het Humane Genoom Project 97 procent van de erfelijke code
van de mens wist te ontrafelen (maandag werd het wereldwijd bekend
gemaakt), bijna zo snel ook ontwikkelt zich het DNA-onderzoek in
strafzaken. De laatste weken was het bijna dagelijks nieuws (zie kader).
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van het ministerie van
Justitie in Rijswijk vervult in dit alles een hoofdrol. Hier worden voor
het justitiële onderzoek DNA-profielen gemaakt uit sporen die op de
plaats van het delict zijn aangetroffen. Hier staat ook de veelbesproken
databank met DNA-profielen van verdachten en veroordeelden, waarmee het
DNA uit sporen wordt vergeleken in de hoop op cruciale overeenkomsten,
een match. Is met zo'n match bewezen dat de betreffende
verdachte de dader is? Dat is het grootste misverstand omtrent DNA in
strafzaken, wordt duidelijk op het NFI. Het antwoord is nee.
"DNA is niet zaligmakend", zegt Richard Eikelenboom. Hij is op het NFI
coördinator-cold cases, onopgeloste oude moord- en
zedenzaken. "Andere opsporingsmethoden blijven even noodzakelijk."
"De kans dat iemand een delict heeft gepleegd, daar kunnen wij op grond
van DNA-onderzoek helemaal niets over zeggen", zegt Marjan Sjerps. Zij
is op het NFI statisticus.
Biochemicus en DNA-deskundige Ate Kloosterman verschijnt namens het NFI
geregeld als getuige-deskundige in rechtszalen. "Ik merk ook daar dat
het heel moeilijk is om uit te leggen waar het bij DNA om gaat." En dat
is griezelig, beaamt hij: over zulk belangrijk bewijsmateriaal moeten
getuigen, en je dan soms afvragen of de rechter je wel begrijpt en tot
een bewijstechnisch verantwoord vonnis komt. Statisticus Sjerps: "Ik zou
rechters en officieren een cursus willen geven. Volgens mij is ze nooit
geleerd hoe ze kansrekening van DNA-bewijsmateriaal moeten
interpreteren."
Twee weken geleden viel het op tijdens de behandeling van de zaak-
Sybine Jansons: rechter en officier van justitie gaven ruiterlijk toe
dat ze delen van de uitleg van getuige-deskundige Kloosterman niet
begrepen. Bij herhaling vroegen ze hem uit te leggen hoe het DNA-
onderzoek naar het uiterst beperkte sporenmateriaal was verlopen. Over
'partiële profielen' ging het, over aangetroffen 'merkers', en over
kansberekening. Kansen van 1 op 4.000 bij een eerste DNA-test, kansen
van 1 op 6.000 in een volgend onderzoek. Daarna ging het mis in deze
krant, met de mededeling dat de kans dat het DNA-bewijsmateriaal in de
zaak-Jansons afkomstig was van verdachte Martin C., klein was. Een
misvatting: het ging in deze zaak om een kans van 1 op 6.000 dat een
willekeurige andere man dan Martin C. hetzelfde DNA-profiel heeft.
Waarmee de kans dat Martin C. de dader is, juist aanzienlijk lijkt.
Nooit, legt Kloosterman uit, zal hij zelf als getuige-deskundige een
uitspraak doen over de vraag of aangetroffen DNA-bewijsmateriaal uit
sporen van een delict bij een verdachte hoort - dat is niet
wetenschappelijk. Hij kan alleen aangeven hoe groot de kans is dat een
willekeurig persoon hetzelfde DNA-profiel heeft. Is die kans heel klein,
dan maakt dat de kans dat het celmateriaal van de verdachte is dus heel
veel groter. De rest is een kwestie van waarschijnlijkheid. "DNA kan
nooit het enige bewijsmateriaal zijn", zegt statisticus Marjan Sjerps.
De laatste schakels moeten van overig bewijsmateriaal komen. Daarover
beslist de rechter. Maar forensische DNA-technieken worden met de dag
verfijnder. Was voorheen ten minste een flinke bloedvlek nodig voor een
DNA-test, nu is wat speeksel op een sigarettenpeuk ook goed. Binnenkort
voldoen enkele huidcellen. Dat heeft grote gevolgen voor het
politieonderzoek. Op de plaats van een delict zal de technische
recherche nóg zorgvuldiger te werk moeten gaan - overal kunnen
voor het oog onzichtbare huidcellen aan kleven. Een sigarettenpeuk,
jarenlang door de recherche bewaard, werd de hoofdverdachte in de moord
op Anne de Ruyter de Wildt en Annet van Reen uit Groningen fataal.
Stomtoevallig zat er een profiel van een verdachte in de databank op het
NFI dat zó overtuigend matchte met recent vastgestelde
DNA-sporen op de peuk, dat de verdachte prompt bekende. Kloosterman:
"Een peuk, daar kun je het mooiste DNA-profiel uit halen." Richard
Eikelenboom: "De medewerkers die in de databank mogen kijken, brengen je
een computeruitdraai als ze wat vinden." Hij laat de de bewuste 'cold
hit' glunderend zien. Een vel met drie regels vol getallen. Bingo.
Grote opwinding op het NFI.
Richard Eikelenboom heeft op het moment ruim tien cold cases
onder handen. Dossiers van een meter dik soms, die regel voor regel weer
worden nageplozen op de kans nog ergens DNA-materiaal aan te treffen.
Personeelsuitbreiding is niet van de ene op de andere dag mogelijk, zegt
Kloosterman: "Het specialisme vergt het beste van de meest ervaren
mensen. Er zijn nu wel een aantal opgeleiden, maar ze missen de ervaring
nog."
Naast het lab waar zogenoemde 'stukken van overtuiging' op sporen worden
onderzocht is een ruimte met de vrieskisten. Tienduizenden DNA-sporen
liggen er al opgeslagen. Kloosterman zwaait ze open, één
kist blijkt leeg. Opgewekt: "Ah, daar is vast plaats gemaakt voor DNA
uit cold cases." Door de recente sucessen beginnen
politierechercheurs nu oude stukken naar het NFI te sturen. Kleding, een
wurgkoord, sigarettenpeuken, haren uit het hele land. Jarenlang blijkt
alles zorgvuldig te zijn bewaard. Kloosterman: "Onopgeloste zaken, daar
liggen ook rechercheurs echt wakker van."
Een DNA-profiel bracht justitie in Leeuwarden
ertoe te melden dat de moordenaar van Marianne Vaatstra uit
Zwaagwesteinde vermoedelijk blank is. DNA-profielen bereikten de
rechtbank en de Hoge Raad in geruchtmakende zaken als die van de
vermoorde Sybine Jansons en de Puttense moordzaak. En het nog maar net
begonnen DNA-onderzoek ten behoeve van onopgeloste oude moord- en
zedenzaken leidde zeer snel tot een succes: Een bekentenis over de
verkrachtingen en moorden op de meisjes Anne de Ruyter de Wildt en Annet
van Reen. Waarop de politie in Drenthe en Breda ook twee onopgeloste
moordzaken heropende. Het ministerie van Justitie gaat nu alle
onopgeloste moord- en zedenzaken inventariseren.