Genetische revolutie zet industrie op z'n
kop
Het menselijk DNA is voor 97
procent in kaart gebracht. "Het genetisch onderzoek forceert een
herstructurering van 's werelds grootste bedrijven."
Door onze redacteur MARCEL AAN DE BRUGH
ROTTERDAM, 27 JUNI. De Amerikaanse president Bill Clinton sprak van een
historische dag. De Britse premier Blair sprak over "een revolutie in
de medische wetenschap, die veel belangrijker zal blijken te zijn dan de
ontdekking van de antibiotica in de vorige eeuw".
Door het ontrafelen van de 'blauwdruk des levens' verwachten DNA-
onderzoekers meer zicht te krijgen op het ontstaan van ziekten zoals
diabetes, depressie en osteoporose. Het menselijk DNA, met zijn naar
schatting 80.000 genen, biedt de farmaceutische industrie talloze
doelwitten om nieuwe medicijnen tegen te ontwikkelen.
De 'blauwdruk des levens' is ongeveer vijf jaar eerder ontrafeld dan
gepland. Dat komt doordat het in 1990 gestarte, publieke Humane Genome
Project twee jaar geleden ineens concurrentie kreeg van het Amerikaanse
bedrijf Celera Genomics, dat in handen is van Craig Venter. Het
menselijk DNA is publieke kennis, het behoort iedereen toe. Maar
tegelijkertijd valt er aan 'het boek des levens' veel geld te
verdienen.
Dat laatste blijkt onder andere uit het aantal bedrijven dat
bijvoorbeeld diagnostische tests, medicijnen of nieuwe biomaterialen
ontwikkelt. Het totaal aantal biotech-bedrijven in Europa bedroeg vorig
jaar 1.350, 15 procent meer dan het jaar daarvoor. Minister Jorritsma
stelde begin dit jaar 100 miljoen gulden beschikbaar om startende
ondernemers in de biotechnologie te ondersteunen.
In Amerika gaan de ontwikkelingen nog sneller. In de eerste 90 dagen van
dit jaar haalden de Amerikaanse biotech-bedrijven 15,5 miljard dollar
(ruim 36 miljard gulden) op aan kapitaal. Ter vergelijking: in Europa
haalden biotech-bedrijven ongeveer 1 miljard gulden op aan durfkapitaal.
Farmaceutische en chemische bedrijven proberen nu in hoog tempo genen te
patenteren, om op basis daarvan bijvoorbeeld een medicijn te
ontwikkelen. Clinton en Blair spraken daar begin dit jaar hun zorgen
over uit. Ze drongen er op aan dat patentbureaus niet zomaar patent
verlenen op stukken DNA. Ook de ontwikkeling van DNA-tests voor de
erfelijke aanleg van bijvoorbeeld borstkanker en taaislijmziekte roept
vragen op. Moet diagnose van een ziekte wel mogelijk zijn als er (nog)
geen medicijn tegen bestaat? Mogen werkgevers en
verzekeringsmaatschappijen toegang hebben tot de uitslag van zo'n test?
Hoe imposant de bereikte mijlpaal ook is, hij is slechts onderdeel van
een veel grotere revolutie die zich nu afspeelt, de genetische
revolutie. Kennis over het erfelijk materiaal van bacteriën,
schimmels, planten en dieren komt in steeds hoger tempo beschikbaar.
Dat gaat gepaard met snelle ontwikkelingen in de informatica, de
apparatenbouw en de materiaalkunde. "Het komt nu vooral aan op
snelheid, vaardigheid en fabrieksmatig screenen", zei dr. Gordon
Ringold van het Amerikaanse bedrijf Affymax eerder.
Het is vooral die stijgende snelheid die opvalt. Een aantal jaren
geleden bestudeerde een chemicus gedurende een aantal weken of maanden
één enkel molecuul. Nu analyseert hij er duizenden per
dag. Daardoor zal het aantal medicijnen dat op de markt komt de komende
jaren snel toenemen. De vraag is wie al die dure, hightech
middelen gaat betalen; de overheid, de ziekenhuizen, de
samenleving?
De genetische revolutie heeft trouwens niet alleen effect op de
farmaceutische industrie. Ook de chemische, agrarische, cosmetische en
voedingsindustrie haalt DNA-technieken in huis. Behalve farmaceutica,
zullen er in de toekomst steeds meer zogeheten nutraceuticals
(voedingsmiddelen met een gezondheidsclaim) en cosmeceuticals
(cosmetica met een gezondheidsclaim) op de markt verschijnen. "Het
genetisch onderzoek forceert een herstructurering van 's werelds
grootste bedrijven", schreef econoom Juan Enriquez van Harvard Business
School vorig jaar in een analyse over effect van genetisch onderzoek op
de wereldeconomie.
Zo produceren chemische bedrijven niet alleen meer plastics, verven,
vezels en lijmen, maar ook geneesmiddelen, transgene planten, of
enzymen voor bijvoorbeeld de voedingsindustrie. De Amerikaanse
multinational Monsanto kocht een aantal jaren geleden voor 6,6 miljard
dollar vier grote zaadveredelaars op. DuPont kocht voor 1,7 miljard
dollar een zaadveredelaar op, en betaalde 2,6 miljard dollar voor het
opzetten van een farmaceutische tak. Multinationals als Aventis, Dow
Chemical, Bayer, Akzo Nobel en DSM afficheren zich graag als 'life
science' bedrijven. Ze bedrijven niet langer chemie, maar
levenswetenschappen.
Dreef de farmaceutische industrie jarenlang op chemie, nu is dat
genomics, de kennis over en de toepassing van erfelijke
informatie. De stijgende kosten van medicijnontwikkeling hebben gezorgd
voor een fusiegolf. Ciba-Geigy en Sandoz fuseerden tot Novartis, Astra
en Zeneca gingen vorig jaar samen, net als GlaxoWellcome en SmithKline
Beecham.