Hulde, scepsis bij kraken code DNA
De erfelijke code van de mens is
zo goed als gekraakt. De wetenschap juicht, de ethici en de
verzekeraars zijn sceptisch.
Door onze redacteuren ARJEN SCHREUDER
en
SANDER VOORMOLEN
ROTTERDAM, 27 JUNI. Hoe te reageren op het nieuws dat 97 procent van de
erfelijke code van de mens is opgehelderd? Blij of sceptisch? Veel
sneller dan verwacht is de doorbraak bereikt in de grote
wetenschappelijke onderneming die tien jaar geleden van start ging.
Twee rivaliserende groepen sloegen de handen ineen en brachten het
nieuws gisteren in een gezamenlijke verklaring naar buiten.
Het Humane Genoom Project (een consortium van zestien samenwerkende
laboratoria over de hele wereld) en het Amerikaanse bedrijf Celera
Genomics bepaalden ieder voor zich de volgorde van de 'letters' van het
DNA, de erfelijke informatie van de mens die de levensprocessen in de
cel aanstuurt. De twee projecten hebben elkaar altijd beconcurreerd:
het publieke project wil alle informatie openbaar en dus gratis houden,
terwijl Celera Genomics er via octrooien geld aan wil verdienen. Maar
nu het einde van het project in zicht komt, hebben ze besloten om
gezamenlijk naar buiten te treden. Geneticus prof.dr. Ronald Plasterk
van het Utrechtse Hubrechtlaboratorium voor ontwikkelingsbiologie denkt
dat politieke en strategische argumenten een rol hebben gespeeld om
juist nu - bij een volledigheid van 97 procent - naar buiten te komen.
"Het is een arbitrair moment, vergelijkbaar met de bouw van een huis.
Op een gegeven moment is het hoogste punt bereikt en wordt de vlag
uitgestoken, maar dan kun je er nog lang niet in wonen. Het humane
genoom is grotendeels klaar, maar we hebben nog geen foutloze en
aaneengesloten volgorde van de bouwstenen in handen."
Antropogeneticus prof.dr. Gert Jan van Ommen, tot vorig jaar voorzitter
van de Human Genome Organisation, de organisatie die het menselijk
genoomonderzoek wereldwijd coördineert, reageert nuchter:
"Kennelijk hebben beide consortia geen zin meer om telkens elkaars
partijtje te verknallen met overtreffende onderzoeksresultaten.
Bovendien staat dit gezamenlijke optreden volwassener dan al dat
gekibbel." Van Ommen gelooft niet dat het commerciële Celera
Genomics en het publieke consortium vanaf nu de handen ineen zullen
slaan: " Er moet nog heel wat gebeuren voor ze echt gaan samenwerken.
Celera wil graag het laatste woord hebben over het gebruik van de DNA-
gegevens uit zijn databank. Dat staat haaks op het publieke project
waarin alle informatie vrijelijk beschikbaar is."
Niet iedereen is enthousiast over de doorbraak. Heleen Dupuis,
hoogleraar medische ethiek aan de Universiteit Leiden: "Ik heb veel
respect voor het wetenschappelijke vernuft, maar ik heb ook grote
vragen bij de betekenis voor de gezondheid van individuele mensen. Als
het werkelijk zo ver komt dat je het ontstaan van ziekten bij personen
kunt voorspellen, dan nog is het de vraag of je grote groepen met die
kennis moet opzadelen."
Volgens hoogleraar Dupuis wordt ook op haar universiteit in Leiden veel
tijd gestoken in het zoeken van verbanden tussen erfelijke aandoeningen
en genetisch materiaal. "Maar de resultaten zijn toch nog verre van
optimaal."
De angst van sommige groeperingen voor het manipuleren van menselijke
lichamen is volgens Dupuis met deze doorbraak "niet aan de orde". Ook
de kritiek van religieuze groepen op het tarten van een opperwezen,
acht zij ongegrond. Dupuis: "Er blijft in het menselijk leven zo veel
wonderlijks zitten, dat mensen die daar graag een sturende hand in
zien, daar rustig mee door kunnen gaan. Hoe meer je van de mens te
weten komt, hoe wonderlijker het leven blijkt te zijn. Het leven blijft
een fantastisch raadsel."
De verzekeraars zitten met de ontwikkelingen in hun maag. "Een oud
probleem dat steeds nijpender wordt", zegt J.H. Wansink, hoogleraar
verzekeringsrecht aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Dat de
medische wetenschap meer kwesties zeker maakt die voorheen onzeker
waren, doet afbreuk aan het beginsel waarop verzekeren is gebaseerd.
Namelijk dat beide partijen, verzekeraar en verzekerde, even veel
weten. Wansink: "Als u weet dat u een ziekte krijgt, dan heeft u de
neiging om zich daarvoor te verzekeren. Als u niet vertelt dat u een
pechvogel bent, dan verstoort dat de homogeniteit van de groep
verzekerden. Maar als u het wel vertelt, dan wordt u ingedeeld in een
andere groep. Is dat wenselijk? Ik denk van niet. Tot op heden kon er
door de onwetendheid een verborgen solidariteit onder verzekerden
bestaan. De vraag is waar je de grens moet leggen. Uitgaande van een
recht op bestaanszekerheid wordt nu bij het afsluiten van
levensverzekeringen een grens gehanteerd van 300.000 gulden. Onder dat
bedrag hoef je niets te melden. Dat is een tamelijk arbitraire grens
die met bestaanszekerheid niet zo veel te maken heeft. Er zijn immers
een heleboel mensen die geen kans maken op een erfelijke ziekte en die
ook niet in staat zijn om een levensverzekering van drie ton af te
sluiten. Het blijft een spanningsveld."
Eduard Klasen, directeur Medische Wetenschappen bij de Nederlandse
Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), vindt dat Nederland
rap moet inspringen op de ontwikkelingen. "We moeten een inhaalslag
maken. Extra inzetten op genoomonderzoek en niet dezelfde fout maken
als in het verleden. Nederland heeft nauwelijks meegedaan aan het in
kaart brengen van de volgorde van het menselijk DNA. We hadden hier
veel kwaliteit op het gebied van de humane genetica, maar we hebben er
destijds onvoldoende financieel op ingezet." Het is nu het moment om
dat goed te maken, denkt Klasen.
Plasterk weet dat sommige collega-genetici sterk twijfelden of ze nu al
met deze mijlpaal naar buiten moesten treden. "Het gevaar bestaat dat
geldschieters die resterende drie procent er nu bij laten zitten. Dat
zou eeuwig zonde zijn. De code moet compleet worden. Het is
vergelijkbaar met het moment waarop ontdekkingsreizigers de eerste
kaarten van de wereld maakten. Vroeger voeren we in den blinde en nu
weten we tenminste waar we zitten. Natuurlijk moet nog wel de betekenis
van de erfelijke code precies worden uitgezocht: iets wat ons ook nog
tientallen jaren zal bezighouden. De complete ontrafeling is iets
monumentaals, iets wat nooit meer weggaat, waar latere generaties nog
naar zullen terugkijken."