|
Transcriptie van Clintons verhoor voor de Grand Jury (17 aug. 1998). Ook als zip-bestand te downloaden. Clintons reactie op het Starr Report |
H.J.A. HOFLAND Haat als politiek Zal de overeenkomst tussen Israel en de Palestijnen de Democraten en de president op 3 november helpen? Nee, of te weinig om hun nederlaag te kunnen ontgaan. Daar wed ik op. Er valt niet aan te twijfelen dat het akkoord aan president Clinton te danken is. Als het door bemiddeling van een van zijn voorgangers - Reagan zeker en misschien Bush ook nog wel - tot stand zou zijn gekomen, was het als een daad van groot staatsmanschap beschouwd. Niemand had aan de motieven getwijfeld, iedereen had van een `historisch resultaat' gerept. Hoe anders is het nu! In dit geval beschouwen de Clinton-haters het als een gelegenheid om nieuwe variaties in hun campagnes aan te brengen. Het zou de moeite waard zijn, een bloemlezing uit hun commentaren te maken, een boeketje kleine giftigheid. Het Starr Report heeft de tegenstanders van Clinton de legitimering gegeven om te vinden dat hij niets meer goed kan doen. Dat heeft zijn voorgeschiedenis. Vanaf het ogenblik dat Clinton aan zijn eerste campagne voor zijn eerste ambtstermijn begon, meer dan zes jaar geleden, is hij een polariserend politicus geweest. Hij was toen nog een Democraat die naar liberalism zweemde - toch al geen richting die algemene populariteit garandeert - en daarbij kwam al vlug de character issue, het vraagstuk van zijn persoonlijkheid. Onbetrouwbaar, zeiden niet alleen zijn vijanden. Dat liet toen zelfs ook de New York Times per hoofdartikel weten. Een en ander heeft hem niet belet, van een praktisch uitzichtloze start, president te worden. Hij kreeg de bijnaam the Comeback Kid. Dat hij die verdiende, heeft hij twee jaar geleden opnieuw bewezen: weer van uitzichtloosheid naar triomf. Maar de twijfel aan zijn karakter bleef, en haat bij zijn tegenstanders was in steeds groter potentie in voorraad. De jurist Kenneth Starr is degene die tot nu toe de meest belovende poging heeft gedaan om voor de president het politieke graf te graven. Als enige is hij erin geslaagd de haat een gedaante van fatsoen te geven. Zelfs voor wie de grootste bezwaren heeft tegen de heksenjacht, de legalistisch-terroristische methoden en de persoonlijke motieven van de speciale aanklager, blijven onverlet de verdenking van meineed en de ongelofelijke nonchalance waarmee Clinton zijn presidentschap heeft opgevat als het hem zo uitkwam. En zelfs als een groot deel van het Amerikaanse publiek genoeg heeft van het Bill en Monica-gedoe, blijft deze politieke schade bestaan. Voor de tegenstanders en haters, die ter gelegenheid van de verkiezingen verenigd zijn, is deze schade lang niet voldoende. En een betere kans dan op 3 november zullen ze niet meer niet krijgen. Een groot vraagstuk bij de Amerikaanse verkiezingen is dat van de opkomst. Haat motiveert meer dan solidariteit. De meeste media, en vooral de politiek tot het uiterste gemobiliseerde, de talk radio, tabloids, supermarktkrantjes, schandaalbladen, zijn overwegend in Republikeinse handen. Of er vrede komt in het Midden-Oosten is de laatste zorg van de eigenaars. Het gaat om Monica, Paula, Kathleen en Gennifer; om Whitewater, Travelgate en al de andere gates. En het gaat er bovenal om, deze munitie eindeloos te gebruiken opdat dit presidentschap in impeachment zal stranden. Daarbij komt dat de mores van de politieke campagnes in het algemeen veranderen. De krijgskas van beide partijen heeft astronomische bedragen nodig om alle zendtijd op de televisie te kunnen betalen, de afhankelijkheid van de goede gevers neemt toe, zoals we uit talrijke officiele en particuliere onderzoeken weten. Dat om te beginnen. En dan is er een gestage trend in de toon van de propaganda. Nederlanders, gewend aan het paradijs van de consensus, zullen zich dit moeilijk kunnen voorstellen: de verdachtmakingen, directe beledigingen, het geconcentreerd venijn waarmee de kandidaten elkaar te lijf gaan. Een jaar of vier geleden hebben de `aanvalsadvertenties' grootschalig hun intrede gedaan. Hoewel het publiek toen al te kennen gaf er niet op gesteld te zijn, is sindsdien dit van dik hout zaagt men planken erger geworden. New-Yorkers hebben het afgelopen weekeinde de directe krachtmeting tussen de Democraat Charles Schumer en de hier beroemde Republikein Alfonse D'Amato op de televisie kunnen volgen. Politiek kooivechten, dat komt er het dichtst bij. Samengevat: de polariserende persoonlijkheid van de president, en tien maanden activiteit van Kenneth Starr maken deze verkiezingen, afgezien van alle problemen die plaatselijk aan de orde zijn, een nationaal referendum over Clinton. En voorzover het over de president gaat is het geen referendum waarin gekozen wordt tussen politieke programma's. Het is een uitspraak op grondslag van persoonlijke smaak: afkeer en haat versus halve loyaliteit en halve twijfel. Toen afgelopen zomer de speciale aanklager waarschijnlijk aan zijn finest hour bezig was, zijn vergelijkingen gemaakt tussen hem en de communistenjager van begin jaren '50, senator Joseph McCarthy. De overeenkomst tussen het mccarthyisme en het starrisme is dat het verlammend werkt op het politieke bedrijf waar de besluiten worden genomen die het beleid op gang houden. Joseph McCarthy heeft in zijn tijd niets bijgedragen tot de goede afloop van de Koude Oorlog. Zo zal Kenneth Starr niet de heraut van een ethisch reveil zijn door het herstel van het goed fatsoen bij presidenten en burgers. Het saldo van het mccarthyisme en het starrisme is de verspreiding van een niet-politieke polarisering, achterdocht en haat. Dan is er nog een overeenkomst. McCarthy begon zijn veldtocht terwijl de Koude Oorlog, met de Sovjet-Unie als onverzoenlijk tegenstander en de oorlog in Korea, in een van zijn grimmigste perioden was. Terwijl Starr zijn operaties verder opvoerde en de president dwong tot zijn televisiebiecht, bewogen de beurzen zich van paniek naar paniek en verloor de economie haar zelfvertrouwen. Daaraan is nog lang geen eind gekomen, evenmin als aan de afbraak van de president. En hier begint het verschil tussen McCarthy en Starr. De bezeten senator verschrompelde toen hij zich moest meten met tegenstanders van formaat. Bij gebrek aan zulke krachten heeft Starr al gewonnen.
|
NRC Webpagina's
28 OKTOBER 1998
|
Bovenkant pagina |
|