NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Clinton

Actueel

Transcriptie van Clintons verhoor voor de Grand Jury (17 aug. 1998). Ook als zip-bestand te downloaden.

Starr Report

Clintons reactie op het Starr Report

Clintons tweede reactie op het Starr Report

Monica Lewinsky

Linda Tripp

Paula Jones

Links

De machtigen zijn vervallen tot machteloosheid

J.H. Sampiemon
De Russen hebben een regering, de Amerikanen een rapport. Het is nog lang niet voldoende om de crisis in de wereld te overwinnen, maar het is tenminste een begin. In Rusland is met de regering-Primakov een brug geslagen tussen uitvoerende en wetgevende macht en dat is, na de beschieting van het parlement enkele jaren geleden en de chronische presidentiële minachting voor de Doema sindsdien, een stap in de goede richting.

In Amerika is met de publicatie van het Starr-rapport een mijlpaal gepasseerd. Hoe bizar de omstandigheden ook zijn waaronder het Congres moet beslissen wat met dat rapport te doen, de vraag of Clinton nog een presidentiële toekomst heeft is voorgelegd aan het enige lichaam dat de grondwet hier een taak en een verantwoordelijkheid geeft. Op twee markante crisispunten is de afgelopen week duidelijkheid ontstaan na een lange periode van onzekerheid, geruchten en politieke guerrilla - waaraan overigens nog geen einde is gekomen.

De positieve reacties in het Westen op de promotie van minister van Buitenlandse Zaken Primakov tot premier zeggen iets over de nieuwe verhouding die tot Rusland is ontstaan. Toen de voormalige KGB -officier de Russische diplomatie van zijn pro-Westerse voorganger overnam, overheerste teleurstelling. En terecht. Want Primakov bleek bereid de betrekkingen met het Westen onder spanning te zetten iedere keer wanneer hij meende dat het Russische staatsbelang dat rechtvaardigde. De gedachte dat de geest van de alliantie uit de Golfoorlog tegen Saddam Hussein het waard was om voort te leven was niet aan hem besteed.

In de aanloop naar de Golfoorlog had Gorbatsjov Primakov naar Bagdad gestuurd om Saddam Hussein tot een compromis te bewegen, een onderneming die Amerikanen en Britten voor een vroegtijdige breuk in de alliantie deed vrezen. Primakov was een symbool van de traditioneel nauwe betrekkingen tussen de Sovjet-Unie en Irak en genoot alleen al daarom niet het vertrouwen van de aanvoerders van de alliantie. De herinnering aan deze periode was nog levendig toen hij de leiding van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken overnam.

Zijn herverschijnen heeft in het Westen intussen tot een nieuw realisme geleid. Erkend wordt dat Rusland, ondanks zijn economische zwakte en zijn afhankelijkheid van westers kapitaal, geen afstand wenst te doen van zijn historische nationale belangen, of het nu gaat om verzet tegen uitbreiding van de NAVO in Oost-Europa en tegen NAVO -operaties op de Balkan, om steun aan de Servische 'broeders', om 'begrip' voor Saddam Hussein, en, meer in het algemeen, om behoud van invloed buiten de eigen grenzen. Juist zijn zwakte dwingt Rusland zichzelf en de wereld duidelijk te maken dat het niet aan de westerse leiband loopt en dat het nog steeds een mogendheid is waarmee rekening moet worden gehouden. Tussen extreme nationalisten en overtuigde hervormers bestaat daarover geen meningsverschil.

De NAVO-bombardementen op Servische stellingen na de val van Srebrenica in de zomer van 1995 waren vanuit Moskou gezien wel de brutaalste uitdaging sinds de ineenstorting van de Sovjet-Unie. De Russen hadden troepen geleverd aan de vredesmacht in voormalig Joegoslavië en ze hadden bedongen te worden ingelicht over iedere stap die het Westen voornemens was te zetten. Zij steunden weliswaar vervolgens het Dayton-akkoord, maar maakten geen geheim van hun ongenoegen. Sindsdien heeft het Westen van grootscheeps militair ingrijpen in Irak of Joegoslavië (Kosovo) afgezien, hoewel het een paar maal de indruk heeft willen wekken daar zonodig to the brink of war te gaan.

In de kwestie-Kosovo beperkte de NAVO zich tot oefeningen in het luchtruim van naburige landen.In Bagdad legde Primakov eind vorig jaar de rode loper uit voor de bemiddeling van Kofi Anan, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Die bemiddeling leidde tot een terugkeer naar Irak van uitgewezen Amerikaanse VN -inspecteurs. Dat gaf president Clinton een alibi zijn vlooteenheden terug te roepen. Toen Saddam Hussein onlangs de internationale inspectie opnieuw begon te dwarsbomen, haalden de Amerikanen hun schouders op. Irak maakt nu geen onderscheid naar nationaliteit. Amerika laat het aan Anan over om een oplossing te verzinnen. Dat is de verantwoordelijkheid van de VN.

De financieel-economische crisis in Azië en Rusland en de verzwakking van Clintons presidentschap als gevolg van de zaak-Lewinsky zijn voldoende reden om behoedzaam te werk te gaan. Gezien de kwade kans van het aan de macht komen van politieke extremisten in het Kremlin is de regering-Primakov lang niet de slechtst denkbare uitkomst - hoe voorlopig misschien ook - van de langdurige strubbelingen tussen president Jeltsin en de behoudende krachten in de Doema. Ook al wenst het nieuwe bewind zich nauwelijks nog iets aan te trekken van de medicijn die het Westen in zijn verschijning van het Internationaal Monetair Fonds voorschrijft, het heeft zich uitgesproken voor voortgang van de hervormingen - aangepast en vertraagd, maar toch. Tenslotte was het de vorige, hervormingsgezinde, regering die de deur in het slot gooide. En Tsjernomyrdin, Jeltsins volgende keuze en door het Westen gewaardeerd, was eveneens van plan het schuldenprobleem en de stagnatie bij de hervormingen ondergeschikt te maken aan het oplossen van de sociale nood van de Russische bevolking.

Van zijn kant doet de Amerikaanse president het uiterste om de schijn van business as usual op te houden. Zijn oproep tot een bijeenkomst van de belangrijkste landen om de financiële crisis in de wereld te bedwingen is evenzeer ingegeven door die crisis zelf als door het verlangen de aandacht van zijn strapatsen met Monica af te leiden. In ieder geval betekent de zaak-Lewinsky een ernstige persoonlijke en politieke handicap op een moment dat aan Amerika's durf en verbeeldingskracht meer dan ooit behoefte is.

Maar ook zonder die kwestie zou een oplossing niet binnen handbereik hebben gelegen. Een jaar lang is geprobeerd om met het overgeleverde instrumentarium de crisis in Zuidoost-Azië te bestrijden, tevergeefs. De problemen hebben zich alleen maar verdiept en uitgebreid, naar andere landen en naar nieuwe regio's. Optimistische voorspellingen zijn vervangen door scenario's die nog net niet van het voorvoegsel doem worden voorzien.

Twee mogendheden die in de voorbije decennia de wereld met hun tweekamp hebben beheerst, lijken nu uitgeteld: de Russen door hun onvermogen een gezonde economie op poten te zetten, de Amerikanen door hun fascinatie met het presidentiële fatsoen. De wereld leed onder hun sterkte, lijdt nu onder hun zwakte. Het wachten is op de volgende ronde.

J.H. Sampiemon is redacteur van NRC Handelsblad.

NRC Webpagina's
18 SEPTEMBER 1998

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad