|
Transcriptie van Clintons verhoor voor de Grand Jury (17 aug. 1998). Ook als zip-bestand te downloaden. Clintons reactie op het Starr Report |
Senaat beducht voor polarisatie
Door onze correspondent JUURD EIJSVOOGEL
De opluchting in de Senaat was gisteren groot. Voorlopig hebben de senatoren kunnen voorkomen dat het impeachment-proces van president Clinton ook aan hun kant van het Capitool meteen al ontaardde in een bittere strijd langs partijlijnen. De gepolariseerde manier waarop het Huis van Afgevaardigden de impeachment heeft aangepakt, verdient volgens de meeste senatoren geen navolging. De eed die alle honderd senatoren donderdag aflegden, bepaalde dat ze ,,onpartijdig recht moeten doen''. Ze moeten de aanklachten tegen de president niet als Republikeinen en Democraten beoordelen, maar als juryleden. Voor de door-en-door politieke wezens die alle senatoren zijn, is dat zeker een zware opgave. Niettemin proberen ze de partijpolitieke tegenstellingen te overbruggen, zoals gisteren bleek bij het smeden van een akkoord over de regels van het proces. Daarbij worden ze niet alleen door hun eed en hun grondwettelijke verplichtingen gedreven, maar ook door minder verheven, electorale motieven. Verreweg de meeste leden van het Huis van Afgevaardigden vertegenwoordigen kiesdistricten met een uitgesproken politieke kleur. De grote meerderheid van de districten stemt jaar-in-jaar-uit of Republikeins of Democratisch. Slechts in een relatief klein aantal meer gemengde districten, spant het er bij de verkiezingen altijd om of er een Democraat danwel een Republikein naar Washington wordt afgevaardigd. Daardoor hoeven de meeste leden van het Huis niet bang te zijn dat ze overkomen als al te zeer gedreven door naakt partijbelang. Voor senatoren ligt dat anders. Een senator vertegenwoordigt een hele deelstaat en kan het zich doorgaans niet veroorloven om gematigde kiezers van zich te vervreemden. Senatoren zijn genoodzaakt om pragmatischer te zijn dan de dikwijls meer ideologische leden van het Huis. Democratische senatoren is er daarom veel aan gelegen om te laten zien dat ze geen kritiekloze supporters van de president zijn, maar ernstige staatslieden die vooral denken aan het landsbelang en de constitutie. Ze koesteren altijd hun onafhankelijkheid al, maar nu ze zijn er bovendien op gespitst om hun lot niet klakkeloos te verbinden aan een president die zo zwaar beschadigd is als Clinton. Hun Republikeinse collega's maken zich ernstige zorgen over de opiniepeilingen, die al maanden aangeven dat de Amerikaanse bevolking de president blijft steunen en niets voelt voor afzetting. De populariteit van de Republikeinen is gedaald tot het niveau van 1974, toen president Nixon moest aftreden door het Watergate-schandaal. Bij de komende verkiezingen, in het jaar 2000, moeten 19 Republikeinse senatoren hun zetel verdedigen. Dertien van hen vertegenwoordigen staten die bij de presidentsverkiezingen van 1996 in meerderheid voor Clinton stemden. Deze over het algemeen gematigde Republikeinen lopen dezer dagen op eieren. Als ze de indruk wekken Clinton op onredelijke gronden te willen verjagen, riskeren ze het in 2000 af te leggen tegen een Democratische uitdager. Maar als ze gezien worden als te mild voor de president, dan lopen ze het gevaar dat binnen hun eigen partij een conservatievere kandidaat opstaat als rivaal. Omdat bij voorverkiezingen vooral de meer bevlogen en uitgesproken kiezers stemmen, zou zo'n conservatievere kandidaat heel goed de nominatie van zijn partij kunnen krijgen, ook al is zijn kans om vervolgens de senaatszetel ook te winnen minder groot. Het zou niet voor het eerst zijn dat een partij tot eigen schade afdrijft van het politieke midden. In de jaren zeventig en tachtig waren het de Democraten die kandidaten nomineerden die vaak onverkiesbaar bleken, zoals George McGovern en Michael Dukakis.
|
NRC Webpagina's 9 januari 1999
|
Bovenkant pagina |
|