|
Transcriptie van Clintons verhoor voor de Grand Jury (17 aug. 1998). Ook als zip-bestand te downloaden. Clintons reactie op het Starr Report |
Republikeinen spelen kwalijke rol
De Amerikaanse Republikeinen zijn in hun aanval op president Clinton allerminst geleid door respect voor de grondwet. Andre Spoor vindt dat hun optreden eerder wordt bepaald door kwalijke motieven. Waarom zouden wij de Republikeinen niet prijzen? zo vraagt J.L. Heldring zich af in zijn column van 29 december. Zij hebben zich niet gestoord aan de 'waan van de dag' en de Republikeinse leden van het Huis van Afgevaardigden hebben president Clinton in staat van beschuldiging gesteld, wat tot diens afzetting in de Senaat zou kunnen leiden, ondanks het feit dat opiniepeilingen aangeven dat tweederde van het Amerikaanse volk daar niet van gediend is. In het algemeen worden politici voor een dergelijke onafhankelijkheid geprezen, aldus Heldring, die het gedrag van de Republikeinen overigens wel moeilijk verklaarbaar noemt. Onafhankelijkheid van opiniepeilingen alleen lijkt mij een zwakke basis voor lof. Deze onafhankelijke opstelling kan immers uit allerlei ongure motieven voortvloeien. In het geval van de kleine Republikeinse meerderheid in het Huis zijn er aanwijzingen dat zij werd bepaald door het fanatisme van de Christian Right, hun blinde haat tegen alles waar in hun ogen Clinton voor staat: feminisme, homoseksualiteit, abortus, te veel 'staat' en te hoge belastingen, rassenvermenging en andere 'gruwelijke' erfenissen van de jaren zestig. Angst voor hun politieke toekomst is zonder twijfel de treurige reden dat een heel aantal gematigde Republikeinen de leiding van deze radicale ultrarechtse, hier en daar ook racistische groepering hebben gevolgd. Deze wordt op dit moment, bijna twee volle jaren voor de nieuwe verkiezingen van het Huis, immers primair bedreigd door de perfect georganiseerde en ruimhartig gefinancierde ultrarechtse vleugel van de eigen partij die er geen been in zal zien niet-loyale afgevaardigden bij de Republikeinse voorverkiezingen te tackelen. Het is zonder meer naief om, zoals wel gedaan wordt, brandende zorg voor de Amerikaanse grondwet als motief voor de acties tegen Clinton te veronderstellen bij ultraconservatieve scherpslijpers uit de leiding van de Republikeinse fractie, zoals Tom Delay, Dick Armey, Newt Gingrich en Robert Livingston (allen afkomstig uit zuidelijke staten). Had deze brandende zorg een rol gespeeld, dan hadden de Republikeinen gestreefd naar een door beide partijen gesteunde impeachmentprocedure, zoals in de twee enige historische voorbeelden van zo'n procedure het geval was: 130 jaar geleden bij Andrew Johnson en in 1974 bij Richard Nixon. De Republikeinse voorzitter Henry Hyde van de juridische commissie van het Huis, die de argumenten voor het in staat van beschuldiging stellen van de president moest aandragen, zei dit ook toen zijn commissie aan het werk ging: ,,Zonder steun in beide partijen is een actie tot impeachment van de president dood.'' Daarna produceerde hij echter, onder druk van de Republikeinse bazen, een alleen door zijn eigen partij gesteund voorstel van vier punten tot impeachment van de president, waarvan er twee door het Huis van Afgevaardigden met bijna volstrekt partijgebonden meerderheden werden aangenomen. Het is moeilijk om wat er nu is gebeurd anders te interpreteren dan een aantal Amerikaanse constitutionele experts en een enkele columnist hebben gedaan: de Republikeinse partij die nu onder leiding staat van zuidelijke politici die de traditie van hun ultraconservatieve (destijds openlijk racistische) Democratische voorgangers nog hebben geradicaliseerd poogt met het in staat van beschuldiging stellen van Clinton die tweemaal verkozen werd en als politicus door meer dan 70 procent van het volk wordt gesteund via een coup d'etat (aldus afgevaardigde Conyers) een door haar gehate president ten val te brengen. Of in elk geval de rest van zijn presidentschap te verlammen, wat het gevolg zou zijn van een langdurig proces in de Senaat, die als jury over de aanklacht moet oordelen. Daartoe maken de Republikeinen gebruik van een zaak waarin de absurditeiten elkaar verdringen. Vier jaar lang onderzocht independent counsel Kenneth Starr allerlei door Clinton-haters opgebrachte kwesties waarin Clinton zich aan machtsmisbruik zou hebben schuldig gemaakt. Een dergelijk misbruik zou vallen onder de misdaden waarvoor een president volgens de grondwet zou kunnen worden afgezet. Starr die als independent counsel bij zijn onderzoek dat 40 miljoen dollar kostte meer de vrije hand had gekregen dan het openbaar ministerie ooit krijgt, kon niets belastends vinden. Maar wel kreeg Starr een tip dat Clinton meineed zou kunnen gaan plegen in een civiele zaak, waarin hij als getuige zou worden gehoord en hem gevraagd zou worden naar zijn relaties met de Witte Huis-stagiaire Monica Lewinsky. Weliswaar had deze onder ede ontkend dat dit seksuele relaties zouden zijn geweest, maar in opgenomen telefoongesprekken met een 'valse' vriendin had zij verteld met Clinton 'gerommeld' te hebben. ,,We didn't have sex; we fooled around,'' zei ze letterlijk. Op basis van een door de rechter vastgestelde nogal potsierlijke definitie van seks (huidcontact met het kruis, de borsten, de binnenkant van de dijen of de billen van iemand om hem of haar op te winden) ontkende Clinton echter dat hij met Lewinsky 'seksuele betrekkingen' had gehad. Starr zag zijn kans, haalde Clinton voor zijn onderzoekskamer en liet hem vier uur lang ondervragen naar allerlei persoonlijke details. Maar Clinton, die zich zoveel mogelijk op de vlakte hield, gaf alleen toe 'ongepaste' relaties met Lewinsky te hebben gehad. Hierop baseerde aanklager Starr een requisitoir, waarin Clinton beschuldigd werd van meineed en andere ernstige misdrijven. De Republikeinse meerderheid van de juridische commissie in het Huis distilleerde er vier artikelen uit waarmee de president in staat van beschuldiging moest worden gesteld: meineed tegenover de onderzoekskamer van Starr, meineed in de civiele procedure van Paula Jones, belemmering van de rechtsgang door beinvloeding van getuigen en potentiele getuigen, misbruik van zijn positie door meinedige, onjuiste en misleidende antwoorden op 81 vragen die de commissie hem gesteld had. Absurd genoeg aanvaardde de Republikeinse meerderheid van het Huis alleen de artikelen 1 en 3. De 'meineed' in de zaak-Jones werd verworpen, terwijl die de basis was waarop de hele aanklacht was gebaseerd. Neen, voor het gedrag van de Republikeinen kan men geen goed woord over hebben. Zij hebben met partisan fury van het uiterste middel tegen machtsmisbruik van de uitvoerende macht, impeachment - ,,een aardschok voor de scheiding der machten, die de ruggengraat is van de grondwet'', aldus de beroemde jurist en constitutionele expert Richard Dworkin - een aanfluiting gemaakt. Te hopen is dat zij bij de volgende verkiezingen hun trekken thuis krijgen.
|
NRC Webpagina's 7 januari 1999
|
Bovenkant pagina |
|