|
Transcriptie van Clintons verhoor voor de Grand Jury (17 aug. 1998). Ook als zip-bestand te downloaden. Clintons reactie op het Starr Report |
Republikeinen: geen oog voor de tijdgeest
Door onze redacteur FERRY VERSTEEG
Aanvoerder Trent Lott (Missouri) van de Republikeinse Senaatsmeerderheid voert koortsachtig campagne onder collega-senatoren voor een snel proces tegen president Clinton. Dat plan wordt fel bestookt door Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden en conservatieve senatoren. Volgens een assistent van Lott `branden zijn telefoonlijnen'. Maar tot consensus leidde dat vooralsnog niet. Lott stelt in eerste instantie een kort proces zonder getuigen voor dat begint met een stemming onder de 100 senatoren annex juryleden over de vraag of de twee door het Huis geformuleerde beschuldigingen aan Clintons adres wel of geen impeachment verdienen. Alleen als 67 senatoren die vraag bevestigend beantwoorden - wat vrijwel niemand hier nu gelooft - volgt een volwaardig proces inclusief tijdrovende getuigenverhoren. Zoniet, dan volgt er een snelle berisping van de president die verder in functie blijft. Het voorstel van Lott is vermoedelijk mede ingegeven door zijn wens de electorale `fall-out' van de impopulaire impeachment voor de Republikeinen te beperken. Tegelijk betekent de tweespalt onder Republikeinen voor Lott de grootste uitdaging in zijn 2,5-jarige leiderschap van de meerderheidsfractie in de Senaat. De controverse over de afhandeling van de impeachment-affaire leidde al eerder tot het politieke einde van Republikeinse kopstukken als Gingrich en Livingston. Een andere politieke valkuil voor Trent Lotts suggestie voor een kort proces, van 11 tot 22 januari, ligt buiten Capitol Hill. Daar eisen talrijke conservatieve leiders met belangrijke posities in de Republikeinse Partij een volledig proces tegen Clinton tot en met zijn afzetting. Dat zijn prominenten als voorzitter Randy Tate van de Christelijke Coalitie, Gerry Bauer die de Family Research Council leidt, en invloedrijke dominees als Jerry Falwell en James Dobson. ,,De geschiedenis zal afrekenen met hen die kiezen voor de gemakkelijke uitweg', donderde Dobson op oudjaarsavond van de kansel. ,,Onze flirt-president moet weg.' Wat eenvoudiger is gezegd dan gedaan in een land waar die `flirt-president' in alle opiniepeilingen extreem hoog (72 a 75 procent) blijft scoren en tijdens de oudjaarspeiling van Gallup zowaar werd herkozen tot populairste man van het jaar, ruim voor Johannes Paulus II. Tegelijk zitten de Republikeinen volgens dezelfde peilingen op een extreem dieptepunt. Opvallend is het buitengewone vertrouwen waarmee veel Republikeinen deze op het oog toch desastreus te noemen situatie wegredeneren. ,,Dit is in 2000 lang en breed vergeten', voorspelt John Engler, de Republikeinse gouverneur van Michigan. ,,Wie nu de president verdedigt, zal dan in het nauw zitten.' Het vroegere Republikeinse Congreslid Vin Weber uit Minnasota: ,,Op de korte termijn lijden wij beslist schade. Maar op de langere duur zullen kiezers politici belonen die zonder vrees doordrukken en hun overtuiging volgen.' Natuurlijk zijn er andere opinieleiders die stellen dat het volk een al te flagrante schending van de volkswil niet binnen twee jaar zal vergeten. ,,Wij ondermijnen onszelf met de aanpak van het Clinton-schandaal', vreest de Republikeinse gouverneur George Pataki van New York. ,,Democraten zullen ons afschilderen als verblinde partijgangers op kruistocht tegen een president.' Daarbij komt een groeiende identiteitscrisis in het Republikeinse kamp waar wordt getobt en gestreden over het sleutelbegrip `conservatief'. Dat begrip kreeg vooral in de jaren tachtig uitstraling en vleugels met de komst in het Witte Huis van Ronald Reagan. ,,Reagan had een geweldig gevoel voor de tijdgeest', oordeelt Jerry Muller, hoogleraar moderne geschiedenis en samensteller van een recente bundel over conservatisme. ,,Zijn thema van teveel overheid, een traditioneel Republikeins thema, sprak veel kiezers aan na de forse groei van de overheid in de jaren zestig en zeventig, door velen toen aangevoeld als een scheefgroei.' Politiek commentator Mark Barabak van The New York Times: ,,Gedurende de jaren tachtig en begin jaren negentig werd het woord `conservatief' geassocieerd met financiele discipline, een sterke defensie, een ruig individualisme en vooral ook aanstekelijk optimisme zoals dat werd gelichaamd door Ronald Reagans eigen zonnige persoonlijkheid.' Dat daarin de klad is gekomen, heeft volgens Barabak meerdere oorzaken. Allereerst verdween Reagan natuurlijk en slaagden de Democraten er onder Clinton in een aantal conservatieve idealen te coopteren, zoals een evenwichtig budget, hervorming van de sociale voorzieningen, afslanking van de federale bureaucratie, en het campagnevoeren voor conservatieve thema's als schooluniformen en de doodstraf. Voorts werd het door Republikeinen geclaimde begrip `conservatief' na het vertrek van de vertrouwenwekkende en optimistische Reagan gaandeweg meer geassocieerd met negatieve noties als anti-abortus, anti-vuurwapenwet en anti-milieubescherming. Conservatieve boodschappers als christenfundamentalist Pat Robertsen en Huisvoorzitter Newt Gingrich oogden vooral verbeten en boos. Ook de manier waarop Gingrich in 1995 in het kader van zijn anti-Clintonkruistocht de federale overheid enkele weken platlegde, irriteerde het electoraat. Politiek analist Barabak van The New York Times adviseerde de Republikeinen deze week snel bij zinnen te komen, wil hun conservatisme in 2000 geen vies woord zijn geworden. ,,Kijk wat er gebeurde met het woord liberal, eens een trots embleem voor politici', aldus Barabak. ,,In 1988 was het zo gedegradeerd dat George Bush het L-woord als een zweep kon gebruiken tegen de arme Democraat Dukakis om daarna op z'n gemak het Witte Huis binnen te wandelen.'
|
NRC Webpagina's 4 januari 1999
|
Bovenkant pagina |
|