Beursfraude - de verhoren; 'Het was een prachtige kans om geld
buiten het zicht van de fiscus te houden'
Door Jannetje Koelewijn
In duizenden pagina's verslagen van
verhoren - proces-verbalen - moet de officier van justitie de
aanwijzingen vinden voor de telasteleggingen in de beursfraudezaak. NRC
Handelsblad heeft een groot deel van de verslagen. Ze staan vol komedie
en botte ontkenningen. Maar zo nu en dan wordt er wel iets duidelijk.
Het pak papier is dik en soms, in de eindeloze herhalingen,
slaapverwekkend saai. Ik beroep mij op mijn zwijgrecht. Ik beroep mij op
mijn zwijgrecht. Ik beroep mij op mijn zwijgrecht. Er zijn verdachten,
de effectenhandelaar Adri S. bijvoorbeeld, die dat verhoor na verhoor
volhouden. Kent hij de namen achter de coderekeningen? Nee. Kent hij
Fred H., de adjunct-directeur van het Philips Pensioenfonds met wie hij
jarenlang samenwerkte? Vaag.
Maar na tien van zulke proces-verbalen van harde-koppen-verhoren komt er
opeens weer één die leest als het scenario voor de film
Eerlijk duurt het langst, of De bedrieger bedrogen.
Twee rechercheurs van de FIOD rijden op donderdag 13 november naar
Vinkeveen. Om 14.20 uur bellen ze aan bij Theo de B., textielfabrikant
en vragen wat hij kan meedelen over zijn buitenlandse banktegoeden.
Buitenlandse banktegoeden?
Nou kijk, zeggen de FIOD-mannen, de heer Han Vermeulen, u weet wel,
heeft op 6 november te 14.25 uur verklaard dat onder anderen u een
Mississippi-subaccount aanhield bij Strating & Co.
Zo'n subaccount is een rekening met een fantasienaam, zonder nummer, en
die hangt onder de ene grote rekening van het bedrijf - Mississippi in
dit geval - dat zakendoet met de effectenhandelaar.
,,Zegt me niets'', antwoordt de textielfabrikant. ,,Dat is helemaal
nieuw voor mij.'' Je ziet hem denken: gewoon afbluffen.
Dan lezen de FIOD-mannen hem een stukje voor uit de verklaring van
Vermeulen - tot 1985 de Co in Strating & Co en de eerste die in de
beursfraudezaak werd gearresteerd - van 2 november te 18.00 uur waarin
die zegt dat ,,de subaccount Bailey volgens mij behoort aan ene dhr. De
B.''.
,,Ik weet daar niets van'', zegt de textielfabrikant, nog steeds
zelfverzekerd. ,,Ik heb de heer Vermeulen geen geld gegeven om een
rekening te openen. Ik zou niet weten waarom de heer Vermeulen dit
zegt.''
Of hij zijn afschriften even wil gaan halen, vragen de FIOD-mannen. De
B. komt terug met twee ordners waarin de spullen zitten van zijn drie
rekeningen mèt nummer die hij bij Van Meer James Capel heeft
lopen. (Vermeulen was daar van 1985 tot 25 januari 1993 directeur.) De
B. zegt: ,,Ik vind het allemaal heel gek. Ik kan me voorstellen dat u
het niet geloofwaardig vindt als ik zeg dat ik er niets van afweet.''
En: ,,Het is heel vervelend dat hij mij noemt als begunstigde van de
rekening Bailey.''
Dus De B. heeft Vermeulen nooit geld gegeven?
Nee, nooit.
Dan willen de rechercheurs zelf graag naar boven om in de administratie
te kijken. Ze zitten daar van 15.55 tot 16.45 uur. De B. mag zeggen wat
hij nog te zeggen heeft. ,,Ik weet niet wat er is gebeurd, misschien
hebben de heren, waaronder de heer Vermeulen, wel een opzetje gemaakt.''
Dat is de nooduitgang: wijs naar de ander, praat jezelf schoon. ,,Ik
blijf erbij dat ik niets weet van de rekening Bailey, dat is de
waarheid.''Om 16.50 uur bellen de rechercheurs met hun collega bij de
FIOD. Om 16.55 uur houden ze De B. aan, op last van de officier van
justitie. Om 17.45 uur komen ze, met hun arrestant, aan op het
politiebureau Waddenweg in Amsterdam-Noord. De B. heeft nog net even
tijd gehad om wat kleren en zijn medicijnen te pakken (hij is
hartpatiënt). Om 18.55 uur vraagt hij of hij kan terugkomen op zijn
eerdere verklaringen.
,,Op welk punt'', vragen de rechercheurs.
,,Dat ik geen geld zou hebben gegeven aan de heer Vermeulen. Ik weet
niet meer wanneer, maar ik heb geld gegeven aan Vermeulen,
waarschijnlijk na de periode van Strating. Het ging om een bedrag van
fl. 10.000,-, ik heb dat contant aan Vermeulen gegeven, ik heb daar geen
kwitantie voor gekregen. Vermeulen zei tegen me: Als je me wat geld
geeft dan probeer ik dat zo goed mogelijk te beleggen.''
En: ,,Ik heb Vermeulen weleens gevraagd hoe het ermee stond. Hij zei
dan: Dat weet ik zo niet, dat moet ik even informeren. En dan liet hij
verder niets van zich horen.''
En: ,,Nee, ik heb nooit iets terug gehad, ik heb daar geen cent meer van
gezien. (...) Ik had zoiets van: Nou, ik zie wel wat er van komt.''
Rond 20.00 uur wordt aan gehoorde meegedeeld dat ,,uit D/05 blijkt, dat
de rekening Bailey op 1 april 1985 is aangevangen en dat deze rekening
op 1 januari 1990 leeg is en dat er op dat moment een ongedekte
debetstand was van fl. 207.280,07''.Zou De B.'s reactie gespeeld zijn of
echt? ,,Ik ben hier heel verbaasd over'', zegt hij. ,,Ik begrijp daar
niets van, ik ben daar ook nooit op aangesproken. Dit is voor mij
volkomen onbegrijpelijk.''
Het kàn flauwekul zijn wat er in de proces-verbalen staat die
FIOD en justitie tussen 24 oktober (eerste aanhouding) en half december
(laatste gearresteerde mag op borgtocht naar huis) maakten van de
verhoren van dertig verdachten. (Er zijn er meer, NRC Handelsblad heeft
een deel.) Mensen mogen tegen rechercheurs zeggen wat ze willen, of
niets zeggen. Ook al laten ze je een machtiging aan je echtgenote zien
voor je Zwitserse bankrekening die ze in jouw eigen kluis gevonden
hebben, met jouw handtekening erop, dan nog kun je volhouden dat je geen
idee hebt. Is dit uw handschrift? Zou kunnen.
Vraagt een FIOD-man op 19 november te 14.05 uur aan Ad van der R. - tot
de beursfraudezaak begon Han Vermeulens mededirecteur, en grootste
vijand, bij Leemhuis & Van Loon - of hij even een schrijfproef wil
afleggen. Zegt die eerst ,,dat wil ik wel'', maar even later komt hij er
op terug, want zijn advocaat is er tussen gesprongen, en dan zegt hij:
,,Ik doe het alleen als de rechter-commissaris erom vraagt.''
In het verhoor daarvóór probeert de FIOD-man Van der R. te
laten loochenen als Petrus. ,,Margaret R. [...] is wel uw vrouw?''
Maar ga nu achter het bureau van de officier van justitie zitten en
probeer te bedenken wat er dwars door de vele honderden pagina's gedraai
en tegenstrijdigheden heen overblijft aan aanwijzingen dat het waar zou
kunnen zijn wat er in de tenlasteleggingen staat: belastingfraude,
frontrunning, omkoping, valsheid in geschrifte, heling van zwart geld en
deelneming aan een criminele organisatie.
De rechterla van dat bureau zit vol in beslag genomen affairelijsten
waarop precies te zien is wie wanneer welke effectentransacties gedaan
heeft. Er zitten ook stapels rekeningoverzichten in, prints van
afgetapte computerbestanden, schema's van BV-netwerken en andere
papieren die straks in de rechtszaal - het eerste proces begint in
februari - mogelijk als bewijs kunnen dienen.
Maar die rechterla heeft de officier van justitie op slot gedaan, hij
haalt er alleen af en toe wat uit om aan verdachten voor te leggen. De
officier heeft niet de Amerikaanse openheid waardoor hij zou vinden dat
hij aan meer mensen verantwoording schuldig zou zijn dan alleen de
rechter. Aan journalisten bijvoorbeeld. Zijn linkerla heeft hij om die
reden ook op slot gedaan. Daar zouden de bewijzen in moeten zitten dat
in ieder geval een deel van het geld dat op de coderekeningen stond
afkomstig is uit de criminaliteit. Dat is waar het onderzoek van de
officier van jusititie uiteindelijk om draait. En waar hij het
geheimzinnigst over doet. Zo geheimzinnig dat de verdachten zelf zeggen:
die bewijzen heeft hij niet en ze zijn er niet.
Maar leeg zal die la niet zijn. Deze krant heeft vorige week
bijvoorbeeld al - na eigen onderzoek - de verbanden beschreven tussen
BV's waar drugsdealer de Hakkelaar geld doorheen sluisde en de lege
Anstalten en Stiftungen van de in Zwitserland wonende beheerder van de
coderekeningen: Dirk de Groot.
Als je alleen op de verhoren van dertig verdachten afgaat en je laat
details en alle vermoedelijke onzin weg, dan begint het verhaal in de
jaren zeventig, als de vader van Dirk de Groot - heel rijk - net is
overleden en zijn vermogensbeheerder, het commissionairsbedrijf Van
Haften, de zoon graag als klant wil houden. Bij Van Haften werken twee
jonge, talentvolle effectenhandelaars: Adri S. uit Groningen en Han
Vermeulen, geboren in Amsterdam-Noord. In 1975 hebben ze er genoeg van
om voor een ander geld te verdienen, ze beginnen hun eigen kantoor:
Strating & Co. Daar gaat - dat staat niet in het dossier - wel een
kleine, maar meer narigheid voorspellende ruzie aan vooraf. Vermeulen
wil meer aandelen dan S. hem gunt. Het wordt: tachtig procent voor S.,
op dat moment 38 jaar, en de rest voor Vermeulen, 31 jaar. Dirk de
Groot, 44 jaar, gaat mee naar het nieuwe kantoor, met zijn bedrijf dat
Mississippi heet en de vermogens beheert van mensen over de hele wereld.
De Groot woont dan al in Zwitserland. Zijn bedrijf heeft daar, zoals S.
het in een van de verhoren uitdrukt, ,,de bankstatus''. S. zegt: ,,Dat
gaf mij het idee dat alles vertrouwd was.'' Vertrouwen, elkaar kennen,
familie zijn van een vriend - het komt in ieder verhoor terug.
,,In de periode na 1975'', zegt S. ,,zijn een 15-tal subaccounts onder
de naam Mississippi geopend''.
Dat is iets te zuinig: de officier van justitie vond er onder
Mississippi alleen al zesenveertig. Een van de eerste heet Columbus.
Daarop komt geld van Adri S. Een tweede heet Nordstadt. Daarop komt geld
van S. en Vermeulen samen. Een derde rekening heet Pullman. Daarop komt
geld van S. en zijn goede klant van het Philips Pensioenfonds: Fred H.
Han Vermeulen in het verhoor van 17 november: ,,Dat is de typische
manier waarop S. werkt. S. bindt graag mensen aan zich. Hij doet altijd
iets met mensen samen. [...] Dan kon je samen over die rekening
praten.''
Er gaan tonnen om op de rekeningen. Als Pullman in augustus 1986
overgaat in Meskalin, wordt er fl. 970.000,- overgeboekt. Op de opvolger
van die rekening staat drie jaar later bijna twee en een half miljoen.
Het mag dan nog van de wet, die anonieme subaccounts. Maar wat er mee
gedaan wordt, mag niet. De officier van justitie zal veel werk hebben
gehad om uit te zoeken hoe het systeem in elkaar zat. De rekeningen
veranderden nu eens van naam, dan weer van eigenaar, en soms werd de
rekening aan een Liechtensteinse Anstalt of Zwitserse Stiftung geplakt,
en er zat sowieso een hoop administratieve rompslomp omheen. Maar de
kern is kinderlijk van eenvoud: de rekeninghouders gaven hun zwarte geld
aan hun effectenhandelaar, die stortte het anoniem op de subaccount en
dan konden ze kiezen. Of ze gaven hem de vrije hand om ermee aan de gang
te gaan. Of ze belden zelf: duizend KBB's bieden, tienduizend ABN'en
laten. De winsten werden in Zwitserland bijgeschreven. En
één of twee keer per jaar kwam De Groot met een koffer vol
geld naar Nederland. Of er werd een cheque uitgeschreven, te verzilveren
bij de Kas Associatie. Tien, twintig of honderdduizend gulden contant -
geen probleem.
Vragen de FIOD-mannen aan Fred H. wat hij nou eigenlijk
dééd met dat half miljoen dat hij die en die dag cash in
handen kreeg. Antwoordt hij: ,,Ik moet u eerlijk zeggen, ik weet het
niet meer.''
Han Vermeulen begreep na twee dagen in de gevangenis aan de Amsterdamse
Havenstraat al dat het wel erg ongeloofwaardig was om te ontkennen dat
hij niet wist waar de coderekeningen voor dienden. ,,Ze bieden een
prachtige kans om geld buiten het zicht van de fiscus te houden'', zegt
hij op 26 oktober tegen de FIOD-mannen. Er klinkt iets van trots in
door.
Als de infrastructuur er eenmaal ligt, waarom je dan beperkt tot de rol
van kanaal? Vermeulen en S. waren creatief genoeg om andere
mogelijkheden te verzinnen. E. van den E., van 1975 tot 1984 fundmanager
bij het pensioenfonds van Van Gelder Papier, verklaart op 22 november
aan de FIOD: ,,Op bepaald moment werd mij meegedeeld: Als je regelmatig
met ons zaken doet dan zit daar een stukje retour provisie in. Ik ben
daar toen op ingegaan.''
Dat heet omkoping.
,,Ik wist dat men ergens voor mij een potje geld gereserveerd hield,
maar hoeveel daar in zat en op welke wijze dat gedaan werd was mij niet
bekend.''
In 1985 gaat Van den E. weg bij het pensioenfonds. Hij krijgt een baan
bij de Vereniging voor de Effectenhandel, de Amsterdamse beurs. Omdat
hij snapt dat dat wat lastig combineert met zo'n anoniem potje vol
illegaal verkregen zwart geld, wil hij cashen. Na veel gezeur, zegt hij,
krijgt hij van Vermeulen ,,enkele tienduizenden gulden''. Veel minder
overigens dan hij had gedacht. Nee, natuurlijk vertelt hij dat niet aan
zijn nieuwe werkgever. ,,Ook bij Van Gelder Papier was men niet op de
hoogte dat ik retourprovisie ontvangen had. Dat leek mij nou niet
bepaald noodzakelijk.''
Han Vermeulen ontkent het verhaal van Van den E. tegenover de FIOD voor
een deel. Volgens hem kwam de fundmanager zèlf met het idee om
een rekening voor hem te openen. Dan is het geen omkoping.
Vermeulen ziet na een paar verhoren ook geen redenen meer om te
verzwijgen wie er achter de coderekeningen zaten. Eerst merkt hij nog
een beetje schutterig op dat het hem ook is opgevallen dat de eerste
letter van de begunstigde vaak overeenkwam met de eerste letter van de
code. Maar dan gaat hij voluit. Vermont I was van hem, Vermont II was
ook van hem, Champus was van hem, Rollins was van zijn vriend Van R.,
Grenoble van zijn kennis G., Ollman was van het hele personeel, later
veranderd in Hoop doet Leven (uit de koerswinsten op die rekening werden
een paar keer per jaar contant extra bonussen uitgedeeld), Swindon was
van, toen nog, zijn vriend Edgar SW. in Londen (SW. IN lonDON).
Vragen de FIOD-mannen aan Vermeulen of hij en Adri S. bedacht hadden dat
ze door het systeem met anonieme rekeninghouders het risico namen dat
,,er drugsgeld over een rekening liep zonder dat u het wist?''
Welnee. ,,We kenden de klanten toch grotendeels'', zegt Vermeulen. ,,Ik
kende 12 van de 15 subaccounthouders bij Van Meer James Capel.'' En als
je iemand kent, dan wéét je toch dat het goed zit?
Hij maakt zich kwaad over zijn vroegere compagnon Adri S. die - de
FIOD-mannen lezen de verklaringen voor - stug volhoudt dat hij geen
namen kan noemen. ,,Als hij zegt dat hij niet wist wie er achter de
subaccounts zaten is dat gelul. Van 80% wist hij zonder meer wie er
achter de rekening zat. Hij kan wel iemand blijven beschermen maar dat
is stom, je praat alleen over belastingen.''
De belasting tillen is niet erg en in ieder geval geen misdaad. Die
moraal spreekt uit iedere bladzijde van de proces-verbalen.
,,S. denkt: als ik maar niets zeg hou ik het bij mij weg. Zo ben ik
niet. Als er bij mij iets is, dan neem ik mijn verantwoordelijkheid.''
Maar S. heeft misschien ook meer te verbergen. Op 24 november te 13.10
uurleggen de FIOD-mannen hem een overzicht voor van een aantal
transacties die er door hun volgorde verdacht uitzien. Eén
voorbeeld:
Afrekening Kas Associatie d.d. 13-9-88 Mississippi Meskalin: Aankoop
2500 stuks CTA Bols voor totaal fl. 332.500,-
Afrekening Strating Effecten d.d. 14-9-1988 t.n.v. Stichting Philips
Pensioenfonds: Aankoop 10.000 stuks cert. Bols voor totaal fl.
1.335.000,-
Hier staat dat Philips Pensioenfonds een grote aankoop in Bols deed en
dat S. en H. de dag daarvoor snel even meegeprofiteerd van de naar
verwachting oplopende koers. Frontrunning.
Adri S.' reactie: ,,Dit is belangrijk. Ik wil graag de transacties
noteren.''