Smeulende zaken onder Clickfonds
De lopende rechtszaken zijn
richtinggevend in het beursfraudeproces (Operatie Clickfonds). Wordt
het financieel strafrecht aangescherpt of heeft justitie de plank
falikant misgeslagen?
Door onze redacteur JOOST ORANJE
AMSTERDAM, 8 FEBR. Zelfs de beheerster van de kleine koffiecorner
in de hal van de Amsterdamse rechtbank merkt aan haar klandizie dat
de rechtszaken in de beursfraude-affaire steeds spannender worden. Deze
week vormde zich in de pauzes van de zittingen tegen drie voormalige
medewerkers van Strating Effecten een lange rij van verdachten of reeds
veroordeelden voor een kopje koffie en een tosti.
Die toenemende aandacht is verklaarbaar. Voor het eerst sinds de start
van de beursfraude-affaire in 1997 worden er een aantal fundamentele
zaken behandeld die het verdere verloop van 'Operatie Clickfonds'
bepalen. Maar er speelt ook een psychologisch element mee. Voor de
betrokkenen is het nòg belangrijker dat de rechtszaal eindelijk
een podium biedt waar alle frustraties van de afgelopen jaren kunnen
worden geuit. Over de in hun ogen onrechtvaardige behandeling door
justitie. Over de willekeur in het vervolgingsbeleid. En over de grote
schade die daardoor is ontstaan.
In de rij voor de koffiecorner klonken dan ook ook zuchten van
opluchting en instemming nadat advocaat V. Koppe Operatie Clickfonds in
een betoog van anderhalf uur met de grond gelijk had gemaakt. In
scherpe bewoordingen schetste hij de beursfraudezaak als een
amateuristische actie waar met " gebrek aan elementaire kennis van het
recht" een olifant door de porseleinkast had gebanjerd.
Toch was Koppes verhaal méér dan goedkope
advocatenretoriek voor de bühne omdat hij gedocumenteerd het
aspect van de coderekeningen aan de orde stelde. Nu zware aantijgingen
als witwassen van criminele gelden, voorkennis of frontrunning
goeddeels uit het dossier zijn verdwenen, is dit de kern van het
Clickfonds. Justitie stelt dat zij een criminele organisatie op de
korrel heeft die een stelsel van coderekeningen in stand hield. Mensen
brachten hun zwarte geld bij een effectenhuis dat vervolgens, via een
financiële instelling, een rekening met een gefingeerde naam in
Zwitserland aanhield. Dat klinkt aannemelijk. Sterker: zo gebeurde (en
gebeurt) het vaak ook. Maar de zaak juridisch hard krijgen, is een
tweede. Helemaal omdat financiële gegevens uit Zwitserland niet
mogen worden gebruikt voor de vervolging van puur fiscale delicten.
Bovendien: met een coderekening is op zichzelf niets mis, zo bevestigde
minister Korthals (Justitie) vorig jaar nog in de Kamer: "Het aanhouden
van een afgeschermde rekening levert geen verdenking op (..). Het
enkele feit dat een Nederlander beschikt over een code- of
nummerrekening in het buitenland levert evenmin zo'n verdenking op."
En dus is de hamvraag: wat had justitie in 1997 voor harde aanwijzingen
dat er met die coderekeningen zò veel loos was dat een
dergelijke zware actie werd ontketend? Niets, zo betoogde Koppe.
Volgens hem was er vanuit de politiek een roep om meer financiele
integriteit en werd officier van justitie H. de Graaff dus "een man met
een missie". Maar wel een missie die "een aanslag was op de integriteit
van de strafrechtspleging", aldus Koppe, die het " verbijsterend" noemde
dat geen enkele toezichthouder het OM tot de orde had geroepen. Volgens
hem kon justitie ongestoord kleinere effectenhuizen aanpakken, terwijl
de grote financiële instellingen buiten schot bleven: "
Klassenjustitie in een onaanvaardbare vorm". Als de handelingen rond de
coderekeningen immers strafbaar waren, dan zouden ook de banken moeten
worden aangepakt. Coderekeningen lopen via een onderling contract (een
'tripartiete overeenkomst') tussen bank, effectenhuis en begunstigde.
Omdat de naam van de rekeninghouder wordt verhuld, zou er volgens
justitie sprake zijn van valsheid in geschrift. Maar ook de banken
wisten dat het om gefingeerde namen ging. Als het nu gaat om het
aanpakken van de integriteit, doe het dan ook consequent, was Koppes
boodschap. Ook hekelde hij de "nietintegere opsporingsmethodes".
Volgens hem werden zowel de Nederlandse- als de Zwitserse rechter-
commissaris verkeerd voorgelicht en de verdenkingen veel te zwaar
aangezet. Hij vroeg dan ook om niet-ontvankelijkheid van het OM. Als de
rechtbank vindt dat de zaak toch inhoudelijk behandeld moet worden, dan
wil Koppe de twee onderzoeksrechters als getuigen horen, om zo precies
aan de weet te komen op welke manier officier De Graaff hen over
Operatie Clickfonds heeft voorgelicht.
Justitie zal over tien dagen reageren. De inhoud van dat betoog is
bepalend voor het verdere verloop van een belangrijk deel van Operatie
Clickfonds. Als de rechtbank de lijn van Koppe volgt heeft dat gevolgen
voor de komende zaken tegen de hoofdverdachten. Ook daar spelen de
coderekeningen een belangrijke rol. Weet het OM daarentegen duidelijk
te maken dat er alle reden was voor vervolging van deze feiten, dan zal
dat een aanscherping van het financiële strafrecht betekenen. De
rij voor de koffiecorner zal over tien dagen dus waarschijnlijk
weer lang zijn. Want één ding is duidelijk: er smeult wat
onder Clickfonds.