Verslag van FIOD:
Geen rol van Hakkelaar in Clickfonds
Door onze redacteur JOOST ORANJE
AMSTERDAM, 17 JAN.
Drugshandelaar Johan V. (alias 'De Hakkelaar') speelt geen rol meer in
het grote beursfraudeonderzoek ('Operatie Clickfonds'). Dat blijkt uit
een vertrouwelijk verslag van de FIOD over de zaak.
De vermeende betrokkenheid van 'De Hakkelaar' was in 1997 een
belangrijke reden om rechtshulp los te krijgen in Zwitserland. De
Nederlandse justitie wilde uit dat land waardevolle informatie hebben,
onder andere afkomstig uit de administratie van de daar woonachtige
vermogensbeheerder D. de Groot. In het bewuste rechtshulpverzoek aan
Bern beschreef justitie onder andere dat drugsgelden van Johan V.
zouden zijn witgewassen door verdachte Bernard M., via bedrijven van De
Groot.
Advocaten hebben altijd gesteld dat 'De Hakkelaar' alleen maar in het
Clickfonds is gebracht om de strenge Zwitserse voorwaarden voor
rechtshulp te omzeilen. Onlangs bleek uit interne Zwitserse
justitiële documenten dat Bern de gegevens over Johan V. heeft
gezien als belangrijk argument voor het leveren van een deel van de
rechtshulp.
In de documenten van de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD)
wordt nu evenwel geconcludeerd dat "niet is gebleken dat M. gelden,
afkomstig uit de door Johan V. c.s. gedreven handel in verdovende
middelen, heeft witgewassen." Daarmee is de relatie met 'De Hakkelaar'
uit het Clickfonds verdwenen. De 'drugsverbinding' die nog over is, zo
blijkt uit de FIOD-stukken, betreft een verdenking dat M. "gelden die
vermoedelijk afkomstig zijn uit zijn handel in hash" zou hebben
witgewassen. Maar volgens de advocaat van M, L. Mannheims, zijn dit
"niet meer dan uiterst vage veronderstellingen.". Een woordvoerder van
het openbaar ministerie wil niet op de zaak ingaan: "We zien het
allemaal wel voor de rechter."
De Clickfondsprocessen gaan begin februari verder. Dan komen de eerste
verdachten voor in de zaak rondom hoofdverdachte Adri S. Ook in deze
processen zal de Zwitserse rechtshulp een cruciaal discussiepunt zijn.
Raadslieden van de verdachten verwijten justitie onder meer dat ze
informatie over hun cliënten hebben vergaard terwijl deze nooit
als verdachten in het rechtshulpverzoek zijn genoemd.