Justitie wekte bij Bern mogelijk valse indruk
Door onze redacteur JOOST ORANJE
BERN/CHUR, 11 NOV. De Zwitserse justitie is er bij het begin van het beursfraudeonderzoek in 1997 van uitgegaan dat Operatie Clickfonds vooral draaide om het witwassen van drugsgelden. Advocaten van de verdachten vermoedden al langer dat Nederland een drugsverdenking heeft geopperd om de strenge Zwitserse voorwaarden voor het leveren van rechtshulp te omzeilen.
Het witwassen van drugsgelden is sindsdien door justitie niet bewezen. In de Nederlandse aanvraag voor justitiële bijstand in Zwitserland van destijds wordt de drugsverdenking vaag omschreven. De Zwitsers blijken de drugsvermoedens echter ernstig te hebben opgevat, zo blijkt uit documenten waar NRC Handelsblad onderzoek naar heeft gedaan. De Zwitserse opvatting zou een gevolg zijn van de mondelinge toelichtingen van Nederlandse opsporingsambtenaren. Daarvan zijn echter geen gespreksverslagen bekend. Heeft justitie inderdaad geen eerlijke voorstelling van zaken gegeven, dan kan dat de strafzaak in Nederland tegen een aantal verdachten bemoeilijken. Waarschijnlijk moet de Nederlandse rechter dan beoordelen of justitie het 'vertrouwelijkheidsbeginsel' heeft geschonden. De Zwitserse documenten zijn niet opgenomen in het strafdossier. Zwitserland biedt nooit rechtshulp in fiscale zaken; een rechtshulpverzoek om beursfraude alleen zou bij voorbaat kansloos zijn geweest.
Cruciaal is de vraag hoe Nederland vage vermoedens over het witwassen van gelden van drugshandelaar Johan V. (de 'Hakkelaar') in Zwitserland precies heeft geuit. Die vermoedens over betrokkenheid van Johan V. met een hoofdverdachte in het Clickfonds zijn gebaseerd op een tip van de Criminele Inlichtingendienst. In een proces-verbaal zegt de dienst echter zelf dat de informatie niet op betrouwbaarheid is getoetst.
De regering in Bern blijkt de zaak van de 'Hakkelaar' als een van de drie belangrijkste zaken in het beursfraudeonderzoek te hebben gezien. In de officiële beschikking voor de rechtshulp staat bijvoorbeeld dat een van de hoofdverdachten ervan wordt beschuldigd ,,geld afkomstig van drugshandel van Johan V. door middel van de beurs wit te hebben gewassen.'' Ook uit een vonnis van de Zwitserse Hoge Raad blijkt dat de vermeende drugsconnectie een belangrijk argument was voor de rechtshulp.
Een woordvoerder van het Amsterdamse openbaar ministerie ontkent dat de drugsverdenking zwaar is aangezet. Zij stelt dat de Zwitserse bewoordingen ,,ons niet bekend voorkomen. Zij hebben het zo opgesteld. Dat is hun interne zaak. Daarin willen wij ons niet mengen.'' De Zwitserse documenten zijn volgens de woordvoerder op het parket niet bekend.