Rechter wil verklaring Swaab in Clickfonds
Door een onzer redacteuren
AMSTERDAM, 7 NOV. De Amsterdamse
rechtbank wil dat het openbaar ministerie alles in het werk stelt opdat
hoofdverdachte E. Swaab uit het beursfraudeonderzoek (Operatie
Clickfonds) deze week een verklaring aflegt.
Dat bleek gisteren op de zitting waar twee ex-medewerkers van de effectenbanken Oudhof Effecten
en Credit Suisse First Boston zich moesten verantwoorden. Justitie
verdenkt hen ervan met effectenhandelaar Swaab onder één
hoedje te hebben gespeeld. De twee zouden informatie over
effectentransacties hebben doorgespeeld aan Swaab, die daardoor
profijtelijke transacties kon doen. De winst daarop deelden ze.
Tijdens de rechtszaak kwamen veel vragen aan de orde die alleen Swaab
zou kunnen beantwoorden. Justitie heeft hem nooit ondervraagd omdat hij
is uitgeweken naar Zwitserland. Swaab heeft een Nederlands en een
Zwitsers paspoort, en Zwitserland levert geen eigen burgers uit. Swaab
heeft altijd gezegd dat hij slechts wil getuigen als het Nederlandse
opsporingsbevel wordt ingetrokken.
Gisteren werd duidelijk dat hij wellicht toch een verklaring zou willen
afleggen. Dat zou in Zwitserland moeten geburen of, onder vrijgeleide,
in Nederland. Ook schriftelijke beantwoording van vragen zou een optie
kunnen zijn. Morgen komt hierover meer duidelijkheid. Ook een medewerker
van De Nederlandsche Bank moet dan komen getuigen, zo bepaalde de
rechtbank.
De twee verdachten die gisteren terechtstonden ontkenden dat zij
heimelijk afspraken over transacties zouden hebben gemaakt met Swaab.
Het zou slechts om "een normaal informeel beleggingsclubje" zijn gegaan.
Volgens hen is er geen enkel bewijs waaruit omkoping blijkt.
Hard bewijs is wel aanwezig tegen Swaab zelf, liet officier van justitie
H. de Graaff gisteren op de zitting doorschemeren. Volgens hem hebben
"vier Duitse counterparts" van de effectenhandelaar belastende
verklaringen afgelegd waaruit zou blijken dat zij "vergoedingen hebben
gekregen in ruil voor transacties." De rechtszaak tegen Swaab zelf , die
het openbaar ministerie desnoods bij verstek wil voorbrengen, dient pas
veel later.