President Wellink van De Nederlandsche Bank
Dolksteek in rug van toezichthouder
Een recente uitspraak van de
rechter dat De Nederlandsche Bank niet zomaar informatie geheim mag
houden, kan grote gevolgen hebben, vreest bankpresident Wellink.
Door onze redacteur JOOST ORANJE
AMSTERDAM, 14 OKT. Nout Wellink, president van De Nederlandsche Bank
(DNB), is niet een man van grote woorden. Bedachtzaam, onderbouwd
docerend met bijpassend laag timbre, dat zijn de bij het vak behorende
karakteristieken waar Wellink meestal aan voldoet. Maar deze keer staat
zijn gezicht op onweer. "We gaan het over een groot probleem hebben",
kondigt hij aan.
Natuurlijk, hij blijft in zijn rol. Wellink haast zich te zeggen dat hij
"uiteraard" de uitspraak van de rechter over het geheim houden van
toezichtsinformatie door DNB (zie inzet) respecteert. Maar hij voegt
daar meteen de retorische vraag aan toe: "Ik mag het toch wel
zéér met hem oneens zijn?" Dan barst hij los: het recente
oordeel van de vice-president van de Amsterdamse rechtbank heeft Wellink
ervaren "als een dolksteek in de rug voor de toezichthouder." Er komt
nóg een schepje bovenop: "Deze uitspraak bevordert niet de
integriteitsbewaking, maakt het toezicht complexer en bovendien minder
effectief." Actie heeft hij ook reeds ondernomen: "Deze week heb ik met
minister Zalm (financiën) gesproken om hem de gevolgen van het
ontstane probleem voor te leggen. Ik denk dat DNB een meer solide
positie moeten krijgen dan we thans hebben. We moeten minder afhankelijk
worden van de welwillendheid van een rechter-commissaris. De spelregels
moeten, via wetgeving of een beleidsrichtlijn, helderder worden."
Het is duidelijk: het vonnis over de gespreksverslagen in het
Clickfondsonderzoek is keihard aangekomen op het Frederiksplein. DNB, zo
vertelt Wellink, voelt zich eigenlijk machteloos. De bank mag de zaak op
een formeel puntje hebben gewonnen, feitelijk stelt dat weinig voor.
Sterker: omdat DNB winnaar is, verloor ze verdere rechtsmiddelen en is
cassatie bij de Hoge Raad onmogelijk. Bovendien kon DNB in de praktijk
niet meer om het afgeven van de stukken heen. Wellink vertelt hoe de
betrokken rechter-commissaris, de dag na de uitspraak, liet weten hoe de
documenten alsnog opgevraagd konden worden: "Hij zei dat er verdergaande
middelen zijn om de stukken te krijgen. En dat als we daar niet aan
zouden voldoen, we een strafbaar feit zouden hebben begaan." Het beeld
van een huiszoeking bij een centrale bank, inclusief bijbehorende
publiciteit tot in de Financial Times aan toe, doemde op. En dus
werden de gespreksverslagen vrijgegeven, zeer tegen de zin. In de
stukken, vertelt Wellink, zit namelijk óók informatie die
destijds in de marge van de gesprekken aan de orde kwam, maar niets met
het Clickfonds te maken heeft. "Onaanvaardbaar", noemt Wellink het, als
die documenten op straat komen te liggen. Hij legt nog maar eens uit dat
het toezicht op financiële instellingen nou eenmaal staat of valt
met onderling vertrouwen. Een klein stukje gevoelige informatie kan
immers een kettingreactie veroorzaken. Daarom vindt hij het van
principieel belang dat DNB in eerste instantie bekijkt wat wel en niet
naar buiten kan. Hij erkent dat die uiteindelijke afweging in een
strafzaak bij de rechter ligt. Maar DNB moet wel invloed houden: "Als
wij beperkt verschoningsrecht hebben, en dat heeft de rechter bevestigd,
dan moet dat wel inhoud krijgen. Dan moeten wij, vóór
uitlevering van stukken, kunnen beoordelen welke gegevens niet relevant
voor die zaak zijn. Over de gegevens die wel relevant zijn willen we, in
overleg met de rechter-commissaris, een beroep kunnen doen op dat
beperkt verschoningsrecht. Maar zonder toelichting gedwongen worden
alles af te geven, zoals hier gebeurd is, gaat echt een stap te ver."
Wellink benadrukt dat ook in de Clickfondszaak overleg aan de rechter-
commissaris is aangeboden: "Om onbegrijpelijke redenen is dat geweigerd.
Daardoor liggen er nu dus stukken bij de rechtbank die niets met het
Clickfonds van doen hebben. Dat is onwettig. Gegevens die niet relevant
zijn voor die specifieke strafzaak hadden we niet eens mogen
overhandigen. Gelukkig gaat de rechter-commissaris volgende week
alsnog met ons kijken of in dit geval delen van de stukken die
irrelevant zijn vertrouwelijk kunnen blijven, maar het feit dat de
procedure zo gelopen is, is voor mij een kleine nachtmerrie. Misschien
dat een andere rechter-commissaris in een volgende zaak wel alle
informatie zo maar aan het dossier toevoegt." Wellink voorziet een
domino-effect: "Straks worden civielrechterlijke zaken door slimme
advocaten in het strafrechterlijke getrokken en moeten moeten we ook
daar stukken gaan afgeven. Ik moet er niet aan denken."
Toch heeft de zaak een andere kant. Vertrouwelijkheid mag nodig zijn
voor goed toezicht, maar wie controleert de toezichthouder? En is het
wel in het publiek belang dat DNB altijd haar eigen boontjes dopt? Zo is
uitgerekend in de Clickfondszaak gebleken dat DNB in de Bank Bangert
Pontier-affaire haar toezichthoudende taak niet helemaal adequaat
uitvoerde. "Dat is een ander issue", zegt Wellink. "Ook wij
vinden het Clickfonds heel belangrijk. En als wij fouten zouden hebben
gemaakt, dan is het prima dat dat op tafel komt. Maar dat is wat anders
dan ongeclausuleerd infomatie overleggen over personen en instellingen
die niets met de zaak te maken hebben."
In een tijd waarin steeds meer aandacht komt voor integriteit en
transparantie, is er automatisch een spanningsveld tussen
vertrouwelijkheid en publiek belang. Helemaal als blijkt, zoals
bijvoorbeeld in de Nusse Brink-affaire, dat het gesloten systeem van
toezichthouden ook gebruikt kan worden als dekmantel voor het eigen
falen. Wellink erkent de tijdgeest, maar onderstreept nogmaals de
bijzondere positie van het banktoezicht: "De instellingen zijn open naar
ons, we komen overal binnen en zijn bikkelhard als het moet. Maar als
het vertrouwen dat informatie geheim wordt gehouden weg is, gooien ze
alle deuren dicht. En denk maar niet dat je dan met een uitbreiding van
een paar honderd man hetzelfde niveau van toezicht behaalt als nu.
Openheid is goed en verantwoording ook. Maar DNB moet een rol blijven
spelen in de afweging. Het kan niet zo zijn dat de balans altijd
doorslaat naar de waarheidsvinding en nooit naar het belang van het
toezicht."|