Bangert Pontier voor rechter
Bank was voor dubieuze klant gewaarschuwd
Door een onzer redacteuren
AMSTERDAM, 10 mei. Binnen de
voormalige zakenbank Bank Bangert Pontier (BBP) leefden al lange tijd
twijfels over cliënt E. Swaab, een van de hoofdverdachten in het
grote beursfraude-gelieerde onderzoek. Dat bleek gisteren op de eerste
zittingsdag van de tot nu meest complexe zaak die de rechtbank in het
kader van 'Operatie Clickfonds' behandelt.
Getuige E. Beck, compliance officer bij BBP, verklaarde dat zij
de directie had gezegd "op te passen" met Swaab omdat hij bij een
eerdere werkgever van haar, effectenhuis Eduard de Graaf, grote
verliezen had veroorzaakt. Swaab was cliënt bij BBP waar hij
jarenlang 'verdachte effectentransacties' uitvoerde en voor miljoenen
contant geld opnam. Justitie kwam de zaak bij toeval op het spoor toen
zij tijdens huiszoeking bij Swaab 100.000 gulden vond. Pas nadat uit de
publiciteit bleek dat dit bedrag afkomstig was van Bangert Pontier,
werd daar een inval gedaan. Justitie stuitte vervolgens, los van de
zaak-Swaab, op een systeem van coderekeningen. Daarbij ging het om een
relatie die BBP had met de Luxemburgse bank Codalux, waar klanten hun
geld buiten het zicht van de fiscus konden onderbrengen.
Gisteren moest voormalig directeur G. de Kleine zich verweren tegen de
aanklacht dat hij onder meer feitelijk leiding zou hebben gegeven aan de
'Codalux-connectie'. Volgens hem was dat niet strafbaar en ligt de
verantwoordelijkheid voor belastingaangifte bij klanten zelf.
Tijdens de zitting ontstond onduidelijkheid waarom justitie alleen De
Kleine vervolgt. Ooorspronkelijk zou ook oud-directeur J.B. voorkomen,
maar met hem werd op het allerlaatste moment een schikking van duizend
gulden getroffen. De zaak tegen directievoorzitter H. Pontier werd al
eerder geseponeerd, terwijl deze laatste volgens De Kleine niet alleen
bekend was met de Codalux-connectie, maar zelf ook een cliënt had
met een Codalux-rekening.
De Kleines advocaat pleitte voor niet-ontvankelijkheid van het OM op
grond van het gelijkheidsbeginsel, maar de rechtbank wil eerst de
behandeling van de zaak af wachten alvorends daarover te oordelen. Wel
vond de rechtbank dat het onderzoek tegen De Kleine zonder toereikende
verklaring "onredelijk lang" had geduurd. Toch was de schending van de
'redelijke termijn' niet zodanig dat het OM niet ontvankelijk is, aldus
de rechtbankpresident. De zaak wordt over twee weken voortgezet.
Pontier zal dan als getuige worden opgeroepen.