Eerste veroordeling in 'beursfraude'-delict
De rechtbank veroordeelde
gisteren een vrouw in de Clickfondsaffaire. Het vonnis zegt niets over
de komende grote zaken.
Door onze redacteur JOOST ORANJE
AMSTERDAM, 11 APRIL. Een succesje voor de Amsterdamse fraudeofficier
Henk de Graaff. Gistermiddag veroordeelde de rechtbank weduwe Ineke de
J. wegens belastingfraude en valsheid in geschrifte tot zes maanden cel
(waarvan drie voorwaardelijk; de rest wordt dienstverlening) en een ton
boete. De zaak is onderdeel van 'Operatie Clickfonds', het grote
onderzoek naar beursgerelateerde fraude. Na maanden van stilte heeft
justitie twee weken geleden de rechtsgang in de affaire hervat, waarvan
de zaak tegen De J. de eerste was.
Voor het eerst is ook een veroordeling uitgesproken in wat een
'beursfraudedelict' kan worden genoemd. Eerder werden in de
Clickfondsaffaire alleen personen veroordeeld om fiscale overtredingen.
Dat leverde het Openbaar Ministerie (OM) de kritiek op dat het met
grote 'beursfraudeverdenkingen' te hoog van de toren had geblazen.
In het geval van De J. is weliswaar sprake van belastingontduiking, maar
de manier waarop dat gebeurde heeft de zweem van beursfraude. De J.
maakte regelmatig geld over naar Zwitserland, waar het werd beheerd
door de daar woonachtige D. de Groot. Die stortte het, onder het mom
van vermogenswinst, terug op de rekening van De J., waarbij volgens het
OM gebruik werd gemaakt van valse effectennota's. Die werden door De J.
en haar inmiddels overleden echtgenoot voor de fiscus gebruikt om geld
in feite wit te wassen. De J. ontkent dat zij van de constructie op de
hoogte was; volgens haar had zij slechts in opdracht van haar man
gehandeld.
Het tweede winstpuntje voor De Graaff betreft de beslissing van de
rechtbank over het bezwaar van de advocaat van De J. dat het in
Zwitserland vergaarde bewijs onrechtmatig zou zijn. Zwitserse
informatie mag niet voor fiscale delicten worden gebruikt en dat zou
hier wel zijn gebeurd. Maar rechter Mastboom oordeelde dat het in de
zaak De J. om valsheid in geschrifte gaat, waarvoor wel rechtshulp aan
Bern mag worden gevraagd. Dat nuanceert het door sommige raadslieden
aangevoerde argument dat alle informatie uit Zwitserland onbruikbaar
zou zijn.
Voor De Graaff is de veroordeling een lichtpuntje in het slepende
Clickfondsonderzoek. Toch past relativering. De zaken die justitie nu
voorbrengt zijn betrekkelijk klein en vrij 'hard' voor het OM. Maar de
echt grote zaken, vooral tegen de hoofdverdachten, moeten nog komen.
Juist in deze dossiers zal het OM zwaardere beursgerelateerde delicten
als voorwetenschap, witwassen van crimineel geld en het bestaan van een
criminele organisatie die vooropgezet belastingontduiking faciliteerde
moeten aantonen. Bovendien zal het 'Zwitserse vraagstuk' opnieuw ter
discussie komen. De problemen rond de informatievergaring uit Bern
liggen veel complexer dan alleen maar de vraag of de verkregen gegevens
slechts voor fiscale doeleinden mogen worden gebruikt. In de formulering
van de rechtshulpverzoeken zijn er meer kwestieuze punten, zo stellen
advocaten. Zij noemen bijvoorbeeld het vermeende gebruik van informatie
over een verdachte in een ander dossier of het ten onrechte leggen van
een verbinding tussen een verdachte en criminele activiteiten. In dat
perspectief was de zaak De J. nog maar een kleine affaire; het echte
spel in Operatie Clickfonds moet nog op de wagen.