'Misleiding' in Clickfondszaak
Deuren openen in Zwitserland
Door onze redacteur JOOST ORANJE
AMSTERDAM, 12 FEBR. Recente getuigenverklaringen van FIOD-ambtenaren lijken Zwitserse twijfels
over rechtshulpverzoeken in de Operatie Clickfonds te rechtvaardigen. ,,Als
u dat een deuropener noemt, dan onderschrijf ik dat.''
Rechtszaken tegen de hoofdverdachten in de beursfraudezaak laten nog wel
even op zich wachten, maar achter de schermen van 'Operatie Clickfonds' blijft
het interessant. Zo zijn de afgelopen weken, op verzoek van de raadslieden
van twee 'kleinere' verdachten, achter gesloten deuren getuigenverhoren afgenomen
voor de rechter-commissaris die het onderzoek leidt. Ambtenaren van de Fiscale
Inlichtingen en Opsporingdienst (FIOD) deden daarbij opmerkelijke uitspraken
in het licht van een actuele en gevoelige kwestie in het Clickfondsonderzoek:
de relatie tussen het Openbaar Ministerie (OM) en de Zwitserse justitie. Die
staat onder druk nu de Zwitsers openlijk twijfel hebben geuit over de wijze
waarop het OM het zogenaamde 'vertrouwensbeginsel' in rechtshulpverzoeken
zou hebben gehanteerd.
De twijfel is begrijpelijk - althans bij lezing van het verslag over
de verhoren van de FIOD-ambtenaren over het eerste rechtshulpverzoek aan Bern,
op 3 oktober 1997. Voor dat verzoek is een proces-verbaal van de Amsterdamse
Criminele Inlichtingen Dienst (CID) uit 1996 gebruikt. Het is de weerslag
van een tip die bij de CID is binnengekomen en waarin een van de hoofdverdachten
in de Clickfondszaak, vermogensbeheerder D. de Groot, in verband wordt gebracht
met ,,de handel in verdovende middelen en het witwassen van gelden'' en de
organisatie van 'de Hakkelaar'. Over de hardheid van deze tip merkt de CID
echter zelf op dat die ,,niet door andere bronnen is bevestigd'' en derhalve
,,niet op zijn betrouwbaarheid kon worden getoetst''. De informatie is dan
ook nooit gebruikt in de gerechtelijke vooronderzoeken tegen de verdachten.
In zijn verhoor noemt FIOD-ambtenaar M. Pheijffer het ,,zuiverder'' om
,,geen gebruik te maken van CID-informatie als het niet nodig is''. Maar voor
het rechtshulpverzoek aan Zwitserland, stelt Pheijffer, ,,bevatte dit proces-verbaal
relevante informatie. Het was in het kader van het rechtshulpverzoek aan Zwitserland
wellicht zelfs noodzakelijk om rechtshulp in Zwitserland uit te kunnen laten
voeren''.
Advocaten van de verdachten noemen het misleidend dat niet alleen De Groot,
maar ook andere verdachten, wier namen in het proces-verbaal van de CID niet
eens voorkomen, in verband worden gebracht met 'de Hakkelaar'. Zware delicten
als drugshandel en witwassen zijn volgens hen alleen maar gebruikt om ,,binnen
te komen in de dossiers''. De raadslieden wijzen erop dat Bern een rechtshulpverzoek
waarin de CID-informatie niet werd gebruikt (op 28 oktober 1997) weigerde.
Pheijffer in zijn verhoor: ,,De informatie die binnen het onderzoek aanwezig
was, is om tactische redenen ingezet op die momenten waarop dat daadwerkelijk
noodzakelijk was. Als u dat een deuropener noemt, dan onderschrijf ik dat.''
Zijn collega R. Paumen erkent dat buiten De Groot geen van de andere personen
uit het rechtshulpverzoek ooit is verdacht van witwassen van geld uit handel
in verdovende middelen. Volgens hem was het oorspronkelijk de bedoeling dat
aparte rechtshulpverzoeken zouden worden ingediend. Fraudeofficier H. de Graaff
besloot echter alle verdachten te bundelen in één verzoek.
Een OM-woordvoerder wijst de suggestie van misleiding van de hand: ,,Wij
vonden het gewoon praktisch om één groot rechtshulpverzoek te
doen. Als je het leest, kan je zien welke verdenking op welke persoon slaat''.
Dat neemt niet weg dat er, zo bevestigen bronnen in het Zwitserse justitieapparaat,
twijfels bestaan over de zuiverheid van de gang van zaken. Onlangs kregen
die twijfels nieuwe voeding toen bleek dat Nederland via een rechtshulpverzoek
inzake hoofdverdachte E. Swaab inzage probeerde te krijgen in de Zwitserse
bankrekening van een andere Clickfondsverdachte. Daarbij ging het om fiscale
informatie die Zwitserland bij een rechtstreeks verzoek nooit had afgegeven.
De Zwitsers vermoeden dat Nederland deze 'U-bocht' bewust heeft gekozen. De
betrokken onderzoeksrechter heeft de zaak dan ook bij zijn eigen ministerie
aangekaart. Een woordvoerder van het OM wil geen commentaar op de kwestie
geven, behalve dat ,,wij nog niets van bezwaren uit Bern hebben gehoord''.
In 1998 leidde een soortgelijke kwestie over een rechtshulpverzoek aan
Zwitserland van de Italiaanse justitie tot een diplomatiek relletje. Italië
trachtte toen, onder de noemer van 'corruptie', fiscale gegevens uit Zwitserland
te krijgen voor een onderzoek naar mediamagnaat en politicus Berlusconi. Bern
bevroor het rechtshulpverkeer en trok aan het langste eind.
Zover is het met Nederland niet. De komende maanden moet blijken of het
,,om tactische redenen inzetten van informatie'', zoals FIOD-man Pheijffer
het uitdrukte, de Zwitsers te ver is gegaan.