Voor fiscus wordt 2000 generale repetitie
Het eerste jaar van het nieuwe
millennium is tevens het laatste jaar van het huidige belastingsysteem.
Veel wijzigingen voor komend jaar lopen dan ook al vooruit op de
Belastingherziening 2001.
Door onze redacteur EGBERT KALSE
DEN HAAG, 29 DEC. Nog een jaartje geduld, dan is de grootste herziening
van het Nederlandse belastingstelsel een feit. Nederland krijgt dan een
revolutionair nieuw belastingstelsel dat in weinig meer lijkt op het
huidige systeem. Vermogensrendementsheffingen en boxen-stelsel zullen
over enkele jaren tot het standaardjargon van iedere fiscalist behoren.
Tot die tijd zullen zij en, zeker zo belangrijk, de belastingbetalers
het nog even met het huidige, oude stelsel moeten doen.
Eigenlijk staat bijna het hele Belastingplan 2000, de wijzigingen voor
komend jaar, in het teken van de stelselherziening van 2001. Net als in
1999 zijn voor 2000 maatregelen opgenomen die moeten voorkomen dat
belastingadviseurs, verzekeraars en banken 'ongewenst gaan
anticiperen', zoals Financiën het noemt, op het nieuwe systeem.
Dit jaar gaat het om drie anticiperende maatregelen: het verder
beperken van de aftrekbaarheid van vooruitbetaalde rente, het niet
langer in aftrek kunnen brengen van vooruitbetaalde onderhoudskosten en
het niet langer naar het voorgaande kalenderjaar kunnen terugwentelen
van aftrekbare lijfrentepremies.
"Belastingen zijn leuk omdat iedereen er altijd mee te maken heeft", zei
Kamerlid Wouter Bos (PvdA) laatst, naar aanleiding van de discussie over
een heffing op leidingwater. En hij heeft gelijk; belastingen worden
gezien als hét middel om gedragsveranderingen bij burgers voor
elkaar te krijgen. Wordt er te veel gedronken, dan verhoog je als
overheid de accijnzen op alcohol. Roken? Zelfde verhaal. Nu zijn de
hierboven genoemde voorbeelden wellicht niet de beste, gezien de
prijsinelasticiteit van beide genotsmiddelen, op andere gebieden valt
er met fiscaliteit een hoop te sturen. En daar zijn de beide
bewindslieden op het ministerie van Financiën, minister Zalm en
staatssecretaris Vermeend, meesters in.
De drie kernwoorden in de Belastingherziening 2001 zijn verschuiving,
verbreding en vergroening. Vooral de vergroening, fiscale
milieubescherming, krijgt komend jaar, in het belastingplan 2000, al
een bredere basis in het stelsel. De vergroening kost structureel 1,8
miljard gulden, waarvan 1,2 miljard ten laste komt van de gezinnen en
0,6 miljard ten laste van het bedrijfsleven.
Zo zal voor de automobilist de vergroening komend jaar echt voelbaar
zijn. Op basis van de afspraken zoals die in het Nationaal
Milieubeleidsplan 3 zijn gemaakt wordt de komende jaren gezocht naar de
zogenoemd Optimale brandstofmix 2010. De accijnzen op benzine en
dieselolie zullen komend jaar dan ook verder verhoogd worden. De
belasting op personenauto's en motorrijwielen zal omwille van het
milieu fiks worden verhoogd. Voor dieselauto's wordt per 1 mei volgend
jaar de BPM met 2000 gulden verhoogd. Milieuvriendelijke
inbouwapparatuur in auto's, zoals cruise control, boordcomputers en
econometers wordt beloond door een verlaging van de belasting op
auto's.
Verder wordt komend jaar een belasting op drinkwater ingevoerd van 28,5
cent per kubieke meter. Huishoudens gaan per 1 januari ook meer
milieubelasting betalen voor gas en stroom. Per huishouden kan dit
oplopen tot tweehonderd gulden per jaar. De milieubelasting (ecotax)
voor gas zal in 2000 met 5 cent toenemen tot 24 cent per kubieke meter
gas. Voor stroom stijgt de ecotax met 3, 5 cent naar een dubbeltje per
kilowattuur.
Om de kosten voor de vergroening niet helemaal op de consument af te
wikkelen is een aantal compenserende maatregelen genomen. Volgens
Financiën zal de hogere ecotax op energie en water zelfs volledig
worden gecompenseerd door de belasting op de eerste loonschijf aan te
passen. Ook de zogenoemde 'groene prikkels' compenseren een deel van de
hogere milieuheffing. Deze prikkels zijn 'energiebonnen' die
consumenten ontvangen als zij milieuvriendelijk witgoed aanschaffen.
Opmerkelijk in het belastingplan 2000 is verder de afschaffing van de
omroepbijdrage. Op de valreep van de twintigste eeuw ging de Eerste
Kamer vorige week akkoord met het fiscaliseren van de omroepbijdrage.
Niet de Dienst Omroepbijdragen, maar de Belastingdienst gaat ervoor
zorgen dat het kijk- en luistergeld wordt geïnd, via de
inkomstenbelasting.
Omdat veel mensen hun kijk- en luistergeld voor 2000 inmiddels al
vooruit hadden betaald, staat de overheid voor de taak al die bedragen
terug te geven. De Belastingdienst zal dat doen door een bedrag te
restitueren op de inkomstenbelasting.
Doel van het nieuwe stelsel is ook het goedkoper maken van arbeid.
Daartoe zal vanaf volgend jaar geëxperimenteerd worden met de
verlaging van het btw-tarief op enkele arbeidsintensieve diensten. In
Europees verband is, op initiatief van Nederland, besloten reparatie
van kleding, schoenen en fietsen, kappersdiensten en de verbetering en
renovatie van woningen onder het 6-procentstarief te brengen in plaats
van onder het huidige 17,5-procentstarief. In de aanloop naar de
herziening in 2001 wordt komend jaar ook de vennootschapsbelasting
verlaagd. Ondernemers betalen komend jaar geen 35 maar 30 procent over
de eerste 50.000 gulden winst.
Al met al wordt de radicale koerswijziging die de Belastingherziening
2001 onherroepelijk inhoudt, stapsgewijs voorbereid. De mazen in het
belastingnet worden keer op keer gedicht. Het einde van de
belastingontduiking zal wel nooit in zicht komen, maar Zalm en Vermeend
doen ieder jaar weer een goede poging, zo blijkt.