Na 80 maaltijden eet de belastinginspecteur
mee
Bellen van de baas blijft
Werknemers hebben zich met
succes verweerd tegen de plannen van staatssecretaris Bos om een aantal
fiscale aftrekposten minder aantrekkelijk te maken.
Door Aertjan Grotenhuis en Kees van Hooft
Op 1 januari zijn de tarieven voor de inkomstenbelasting gedaald. Daar
staat het verlies van een aantal aftrekposten tegenover. Werknemers
hebben zich daar tamelijk succesvol tegen verweerd. De Tweede Kamer
heeft een streep gehaald door een flink deel van de drastische beperking
die de regering voor ogen had. Dat geldt voor de telefoon thuis, maar
ook voor maaltijden op kosten van de zaak.
De onlangs ingegane herziening van de inkomstenbelasting regelt niet
alles in detail. Sommige zaken komen in een uitvoeringsregeling aan de
orde. De Tweede Kamer heeft vorig jaar met de belastingherziening
ingestemd toen de uitvoeringsregels nog niet klaar waren. Pas later
informeerde staatssecretaris Wouter Bos (Financiën) de Kamer over
de uitvoeringsregels die hij voor de loonbelasting wilde uitvaardigen.
Dat bleken strenge regels te zijn omdat de staatssecretaris paal en
perk wilde stellen aan mogelijkheden van werkgevers om op een soepele
manier bepaalde kosten van hun personeelsleden te vergoeden of hen een
belastingvrij voordeeltje in handen te spelen. Het gaat om fiscale
faciliteiten die menigeen als verworven recht koestert. Daarbij kan men
denken aan een gratis telefoon (thuis of mobiel) en aan consumpties
zoals koffie op het werk of zakendiners. Het plan van Bos voor het
belasten van zulke voordeeltjes stuitte op maatschappelijk verzet. Toen
de Kamer zich daar achter schaarde, besloot de staatssecretaris de
voorgestelde regeling vergaand te versoepelen.
Het meest in het oog springen de regels voor het mobieltje of de
telefoon thuis. Werkgevers willen nog wel eens de telecom rekening van
sommige personeelsleden betalen of hen de telefoonkosten vergoeden. Tot
de jaarwisseling kon de werkgever zulke kosten helemaal voor zijn
rekening nemen zonder dat de werknemer daar fiscaal veel van merkte;
alleen voor de abonnementskosten van de telefoonaansluiting thuis moest
de werkgever maandelijks loonbelasting inhouden alsof hij 41 gulden
loon had betaald (de zogenoemde voorheffing op loon in natura). De
gedachte daarachter is dat de werknemer zich door de zakelijke
telefoonaansluiting de kosten van een eigen aansluiting bespaart. Omdat
die besparing een bijkomend voordeeltje van het werk is, behandelt de
belastingdienst dat voordeel net zo als het normale voordeel van het
dienstverband: het loon. De staatssecretaris had in zijn hoofd vanaf dit
jaar als besparing het precieze bedrag aan privé-gebruik te
nemen en vervolgens dat bedrag als loon te belasten. Om dat te doen
zouden de betrokkenen een nauwkeurige uitsplitsing van de
telefoonkosten in privé-gesprekken en zakelijke gesprekken moeten
maken. De Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van dat idee
afgebracht. Hij handhaaft de bestaande regeling maar met enkele
aanpassingen. De nieuwe regeling houdt in, dat voor een gewone (analoge)
telefoonaansluiting een besparingswaarde geldt van 50 gulden per maand.
Alle andere kosten mag de werkgever belastingvrij voor zijn rekening
nemen. Dat kan hij door ze rechtstreeks voor zijn rekening te nemen dan
wel door ze (belastingvrij) aan de werknemer te vergoeden. Als het
totale privé-gebruik (dus de privé-gesprekken en de
abonnementskosten samen) meer bedraagt dan 1000 gulden per jaar, dan
komt de oorspronkelijke opzet van de staatssecretaris wel in beeld. In
die situatie wordt het exacte voordeel van het privé-gebruik
bepaald aan de hand van een splitsing tussen de zakelijke en de
privé-gesprekken. Een gespecificeerde telefoonrekening moet dan
uitkomst bieden. In de praktijk komt dat er op neer, dat de fiscus bij
ongebruikelijk hoge gesprekskosten (stel enkele duizenden guldens) zo'n
specificatie van de gevoerde gesprekken zal vragen. Wie zo'n exacte
uitsplitsing niet kan presenteren, moet met een heel goed verhaal komen
om te voorkomen dat de inspecteur de belastingvrije vergoeding van de
telefoonkosten beperkt. Voor de tweede telefoon (meestal een mobieltje
of een faxlijn) ligt de situatie anders. Als men het toestel vrijwel
uitsluitend zakelijk gebruikt, kan de werkgever alle kosten vergoeden.
Bij een meer gemengd gebruik, mag de werkgever alleen de kosten van de
zakelijke kosten vergoeden. Dat betekent het exacte bedrag van de
zakelijke gesprekskosten en de volledige abonnementskosten. Op deze
toedelingsregeling geldt een belangrijke uitzondering. Degene die het
toestel voor minder dan 10 procent zakelijk gebruikt, kan alleen het
zakelijk deel van de gesprekskosten belastingvrij vergoed krijgen. Deze
tien procent-eis komt er in de praktijk op neer dat men zich bij de
functie van de werknemer enig zakelijk telefoonverkeer moet kunnen
voorstellen. Bijvoorbeeld omdat bedrijfsrelaties geregeld buiten
werktijd opbellen of collega's op vrije dagen aan de lijn hangen met
zakelijke vragen. Dat is bij een vertegenwoordiger vaak wel het geval
maar bij een loketmedewerker niet. Omdat een ISDN-abonnement meer
telefoon- of faxnummers omvat, geldt daarvoor (ook vanaf 1 januari
2001) een aparte regeling. De staatssecretaris heeft nog maar kort
geleden duidelijk gemaakt hoe die er precies uitziet. Als het zakelijk
gebruik tenminste 10 procent bedraagt en de kosten van de privé-
gesprekken per jaar hooguit 520 gulden belopen, dan mag de werkgever in
beginsel alle kosten van de ISDN-aansluiting vergoeden. De heffing van
loonbelasting over 50 gulden per maand geldt ook hier, net als bij de
eerder genoemde analoge telefoonaansluitingen. Mochten bij een ISDN-
aansluiting de werkelijke kosten van de privé-gesprekken hoger
zijn dan 520 gulden per jaar dan ligt de zaak anders. In dat geval mag
de werkgever alleen de zakelijke gesprekken vergoeden en alsook de
kosten van het abonnement. Van de vergoeding van die abonnementskosten
moet hij evenwel een vast bedrag van 40 gulden per maand als belast
loon in natura behandelen. Het ingrijpen van de Tweede Kamer heeft de
fiscale behandeling van de telefoonkosten voor de werknemers
aantrekkelijker gemaakt dan staatssecretaris Bos eerst van plan was. De
andere kant van de medaille blijkt een heel ingewikkelde regeling te
zijn. Vooral degenen die met een telefoon van de zaak veel privé
bellen lopen het risico in het woud van regeltjes te verdwalen, wat
zelfs jaren later fiscale problemen kan opleveren.
De zakelijke consumpties staan vanouds volop in de belangstelling van de
fiscus. Ook hier zien we een nieuwe benadering. Als de werkgever een
maaltijd met een zakelijk tintje voor zijn rekening neemt, heeft dat
voor de werknemer geen fiscale gevolgen meer. Alleen wie vaker dan 80
keer per jaar zakelijk op kosten van de zaak in een restaurant of de
bedrijfskantine zit, moet de belastinginspecteur als mee-eter
accepteren. Voor het bepalen van dat aantal tellen ontbijt, lunch en
warme maaltijd gelijkelijk mee. Wie de 80 maaltijden overschrijdt,
krijgt voor iedere extra maaltijd een bepaald bedrag als belast loon in
natura voor zijn kiezen. Nu maakt het type maaltijd wel uit. De fiscus
stelt de belaste waarde van een warme maaltijd op 6,10 gulden en die van
een ontbijt of lunch op 3,04 gulden. Los van de maaltijden mag iemand
die veel onderweg is, bij tijd en wijle een kopje koffie of een andere
consumptie nemen. Daarvoor mag de werkgever zonder bonnetjes een
belastingvrije vergoeding verstrekken van 1,19 gulden per dag of 5,99
gulden per week. Gaat het om hogere bedragen dan moet de werknemer met
bewijsstukken op de proppen komen om voor een belastingvrije vergoeding
in aanmerking te komen. Voor consumpties op de werkvloer of op het
kantoor ligt dat makkelijker. De werkgever mag zonder fiscale gevolgen
gratis koffie, frisdranken of een kopje instandsoep verstrekken.
Schieten de werknemers de kosten van de koffie of een gebakje voor, dan
kunnen ze voor dat bedrag een belastingvrije vergoeding krijgen, maar
alleen als ze met de nodige bonnetjes op de proppen komen.