U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
 
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Auteursrecht

Nieuws

Achtergrond

Links

Kopiëren wetteksten van cd-rom toegestaan


ROTTERDAM, 20 MAART: Vonnis.



Rolnummer 98/147
Vonnis van 20 maart 1998

PRESIDENT VAN DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 's-GRAVENHAGE

VONNIS IN KORT GEDING
gewezen in de zaak met rolnummer 98/147 van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KONINKLIJKE VERMANDE B.V.
gevestigd te Lelystad,
eiser,
procureur: J.C.H. van Manen,

tegen:

Pavle BOJKOVSKI,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedaagde,
procureur: mr. PJ.IM. von Schmidt auf Altenstadt.
advocaat: mr. D.J.G Visser te Amsterdam.

Overwegingen ten aanzien van het verloop van het geding:

Eiseres - hierna ook: Vermande - heeft gedaagde - hierna ook: Bojkovski - doen dagvaarden om te verschijnen ter terechtzitting in kort geding van 11 maart 1998.

Ter zitting heeft de raadsman van Vermande de vordering toegelicht aan de hand van pleitnotities en producties. Bojkovski heeft verweer gevoerd bij monde van zijn raadsman, die daarbij eveneens een pleitnota met producties heeft gehanteerd.

Vervolgens hebben partijen vonnis gevraagd onder overlegging van de stukken, de pleitnota's daaronder begrepen.


Overwegingen ten aanzien van het recht:

1. In dit kort geding kan van het navolgende worden uitgegaan.
a.   Vermande brengt sinds 1985 de Verzameling Nederlandse Wetgeving (de 'VNW') op de markt. Dit is een vijfdelige boekenreeks die de volledige teksten van een groot aantal wetten en verdragen bevat. Vermande heeft de oorspronkelijke wetste ksten (en wetswijzigingen) betrokken uit het Staatsblad, de Staatscourant, het Publicatieblad EG, het Traktatenblad en andere bronnen,

Vermande heeft deze teksten verder verwerkt door roevoeging van margeteksten, samenvattingen, intitules, verwijzingen, voetnoten en verdere redactionele informatie. Met het compileren - Vermande spreekt in dit verband van 'consolideren' van de wettekst uit de, soms voor een regeling talrijke, Staatsbladen, Staatscouranten en andere officiële publicaties is voor Vermande, die zich reeds tientallen jaren met het uitgeven van wetsedities bezig houdt, veel tijd en geld gemoeid. Hetzelfde geldt voor het telkens actualiseren van de teksten.

b.   Vermande brengt het databestand van de Verzameling Nederlandse Wetgeving sinds enkele jaren tevens op CD-ROM uit. (de 'VNW-cd') Daarin zijn ca. 200 wetten en andere regelingen opgenomen. Aan het eind van de zomer van 1996 heeft Vermande de VNW-cd, versie 1996, gratis verstrekt bij aankoop van deVNW-boekenserie. De VNW-cd was daarbij los, bovenin in de plastic folie van de wetseditie verpakt.

c.   Bojkovski, student internationaal recht, heeft ca. 60 wetten en regelingen van de CD-ROM van Vermande gekopieerd en biedt die sinds medio december 1997 op een door hem aangehouden internet-website aan onder de aanduiding 'Legislatio'. Bojkovski heeft, na sommatie van de zijde van Vermande, in januari 1998 de kopjes en de kantnoten zoals die door Vermande op de CD-ROM aan de wetssteksten zijn toegevoegd van zijn site verwijderd. De website waarop Legislatio is te raadplegen, is via het adres http:/www.wetten.nu (en eerder ook http://www.student.demon.nl/) bereikbaar.

d.   Bij e-mail van 6 januari 1998 heeft Vermande Bojkovski gesommeerd zijn identiteit bekend te maken alsmede uiterlijk 8 januari 1999 te berichten dat hij de inbreukmakende stukken van het internet heeft verwijderd.

e.   Op 8 januari 1998 heeft Bojkovski per e-mail meegedeeld de publicatie op de betreffende site te hebben 'gesuspendeerd'.

f.   Vervolgens heeft Vermande op 8 januari 1998 aan Bojkovski per e-mail een nieuwe sommatie gezonden, met betrekking tot de website http://www.wetten.nu, waarop dezelfde informatie was te vinden als op de in de eerdere correspondentie genoemde website;

g.   Op 9 januari 1998 heeft Bojkovski een e-mail aan Vermande teruggezonden en verzocht mee te delen welke gedeeltes van de sites volgens Vermande inbreuk maken op haar rechten;

h. Bij e-mail van 14 januari 1998 heeft Vermande meegedeeld dar de sommatie strekt tot volledige verwijdering van informatie op her internet die aan de bestanden van Vermande is ontleend,



2. Vermande vordert - samengevat -:

a. Bojkovski te gelasten het verveelvoudigen en openbaarmaken van de inhoud van de VNW-cd en/of de boekenreeks Verzameling Nederlandse Wetgeving en/of substantiële delen daarvan via het internet of anderszins te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom;

b. Bojkovski te veroordelen om aan Vermande gespecificeerd, schriftelijk en volledig door een register-accountant geaccordeerde opgave te doen van het aantal keren dat Legislatio door derden op her internet is geraadpleegd, op straffe van een dwangsom,

3. Zij legt aan haar vordering ten grondslag de onder 1 vermelde feiten, alsmede de stelling dat Bojkovski inbreuk maakt op haar auteursrechten c.q. geschriftenrechten door de inhoud van de VNW-cd te kopieren en op her internet aan te bieden alsmede door margeteksten, samenvattingen (van niet opgenomen wetsartikelen), intitules, verwijzingen en voetnoten van wetsartikelen en verdere redactionele informatie klakkeloos op het internet over te nemen.

Her overnemen van het VNW bestand (ook zonder redactionele toevoegingen) is ook onrechtmatig, zulks in het licht van de Richtlijn 96/9/EG van 11 maart 1996 inzake de Rechtsbescherming van Databanken.

Bovendien handelt Bojkovski in strijd met de algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden en de algemene voorwaarden voor het gebruik van databanken, hetgeen wanprestatie jegens Vermande oplevert,


4. Bojkovski heeft gemotiveerd verweer gevoerd dat, voor zover nodig, hierna aan de orde zal komen.

5. Bojkovski heeft het spoedeisende karakter van de gevraagde voorzieningen - die dat karakter naar hun aard hebben - niet bestreden.


Inbreuk op auteursrechten?


6. Voor zover Vermande zich bij dagvaarding heeft beroepen op auteursrecht op iets anders dan geschriften zonder eigen en persoonlijk karakter, ging het om de door Bojkovski van de VNW-cd overgenomen kopjes en soortgelijke redactionele toevoegingen- Nu vaststaat dat Bojkovski die intussen heeft verwijderd en gesteld noch aamemelijk is dat hij die wederom in zijn website zal opnemen, kan deze grondslag van de vordering verder buiten beschouwing blijven.

7. Vermande heeft wel haar beroep op haar auteursrecht gehandhaafd voor zover het betrekking heeft op geschriften zonder eigen en persoonlijk karakter - hierna: geschriftenbescherming - en wel ten aanzien van de op de VNW-cd voorkomende mededelingen als vervallen bij de wet van ( .. ], Stb. [..], die immers geen deel uitmaken van de wet zoals die is uitgevaardigd en daarom niet worden bestreken door de in art. 11 Auteurswet 1912 (AW) neergelegde uitsluiting van wetten van auteursrechtelijke bescherming.

8. De vraag of overname van dergelijke mededelingen bestreden kan worden met een beroep op geschriftenbescherming - de vraag rijst immers of de betreffende wetstechnische informatie anders dan op de weergegeven wijze zakelijk valt weer te geven en of Vermande met haar beroep op geschriftenbescherming aldus niet de normale omgangstaal wil monopoliseren - kan in dit geding in het midden blijven, aangezien het hier om in kwantitatief en kwalitatief opzicht zo onbetekenende gedeelten van de totale tekst gaat, dat van een ontlening in auteursrechtelijke zin niet kan worden gesproken.


Toepasselijkheid Databank-richtlijn

9. Op 11 maart 1996 is Europese Richtlijn 96/9/EG betreffende de rechtsbescherming van databanken (Pb. L 77/20; hierna: de Richtlijn) tot stand gekomen. Deze diende uiterlijk op 1 januari 1998 in de wetgeving van de Lid-Staten te zijn geïmplementeerd. De Nederlandse wetgever heeft die termijn niet in acht genomen. Naar verluidt is een der versies van de door partijen ter zitting geproduceerde wetsontwerpen inmiddels de ministerraad gepasseerd en aan de Raad van State voorgelegd, doch, nu die beide versies juist op een voor deze zaak cruciaal punt van elkaar verschillen en niet duidelijk is welke de ministerraad heeft aanvaard, kan reeds om die reden met de inhoud van de tot stand te brengen wet in dit geding geen rekening worden gehouden.

10. Nu de Richtlijn reeds in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd behoorde te zijn, rust op de nationale rechter de plicht om de nationale wet zoveel mogelijk richtlijnconform uit te leggen, zij het dat die interpretatie haar begrenzing moet vinden in de eisen van rechtszekerheid van de burgers, tot wie de Richtlijn zich immers naar haar aard niet richt. Dat brengt mede dat allereerst dient te worden onderzocht of Vermande van de door de Richtlijn geboden bescherming zou hebben geprofiteerd indien deze tijdig zou zijn omgezet in de Nederlandse wetgeving.

11. Bojkovski betwist niet dat de VNC-cd een databank is in de zin van art. 1 van de Richtlijn. Hij stelt evenwel dat een databank van wetsteksten - welke teksten ingevolge het bepaalde in art. 11 Aw van auteursrechtelijke bescherming verstoken zijn - buiten de werking van het recht sui generis van de Richtlijn vallen, zulks ingevolge art. 13 van de Richtlijn, luidende:

De bepalingen van deze richtlijn doen geen afbreuk aan de wettelijke bepalingen betreffende [ .. 1 de toegang tot publieke documenten [..].

Bojkovski beroept zich ook nog op de considerans van de Richtlijn, waar wordt overwogen

dat de Lid-Staten waar een specifieke wet reeds voorzier in een recht dat verwant is met het bij deze richtlijn vastgestelde recht sui generis, de traditioneel volgens de wetgeving vastgestelde uitzonderingen met betrekking rot het nieuwe recht moeten kunnen handhaven.

Nu het hier slechts een der overwegingen betreft die tot de totstandkoming en inhoud van de Richtlijn aanleiding hebben gegeven, en die derhalve geen deel uitmaakt van de bepalingen der Richtlijn, kan daaraan geen bevoegdheid van de nationale wetgever worden ontleend om uitzonderingen op het richtlijnregiem te maken, nog daargelaten dat de president voorshands onjuist voorkomt de stelling van Bojkovski dat de geschriftenbescherming moet worden beschouwd als een recht dat verwant ismet het bij de Richtlijn vastgestelde databankrecht en dat de krachtens art. 11 Aw daarop bestaande traditionele uitzondering daarom onder het regiem van de Richtlijn in de Nederlandse wet zou mogen worden gehandhaafd.

12. Vormt nu art. 11 Aw een 'wettelijke bepaling betreffende de toegang tot publieke documenten'? De parlementaire geschiedenis van (de voorloper van) art. 11 leert dat aan het uitzonderen van (ondermeer) wetten van auteursrechtelijke bescherming de wens ten grondslag heeft gelegen te voorkomen dat de Staat auteursrechtelijke aanspraken op dergelijke teksten zou kunnen doen gelden en om te bewerkstelligen dat het eenieder vrij zou staan die teksten te verspreiden. Daarbij moet echter worden bedacht dat de wetgevingsactiviteit destijds (1877, 1912) nog niet van dien aard was dat de meeste wetten niet in een aflevering van het Staatsblad te vinden waren en dat de reproductie- opslag- en raadpleegtechnieken op geen enkele wijze vergelijkbaar waren met de mogelijkheden die ons vandaag ten dienste staan. Partijen zijn het er voorts - terecht, naar het de president voorkomt - over eens dat art. 11 Aw niet verhindert dat een verzameling wetten als auteursrechtelijk beschermd werk geldt, indien de verzameling het resultaat is van een selectie die een persoonlijke visie van de maker tot uitdrukking brengt (hetgeen zich, naar in confesso is, in het onderhavige geval overigens niet voordoet),

13. Tegen deze achtergrond komt het de president voorshands onaannemelijk voor dat art. 11 AW een bepaling is die de toegang tot publieke documenten betreft in de zin van art. 13 van de Richtlijn. Wel verwijst de memorie van toelichting op de ene ter zitting geproduceerde versie van het wetsontwerp ter implementering van de Richtlijn die een bepaling bevat (art. 8 lid 1) volgens welke databanken van wetten e.d. zijn uitgezonderd van het databankrecht naar art. 13, doch een nadere onderbouwing daarvan ontbreekt. Voorts wordt aldaar opgemerkt dat zonder de voorgestelde uitzondering, gegeven art. 11 Aw, een lacune zou onstaan. Ook dat is niet zonder meer inzichtelijk. Die lacune zou wel ontstaan zonder het voorgestelde tweede lid van dat artikel 9, dat - kort gezegd - door de overheid geproduceerde databanken van bescherming uitsluit (behoudens gemaakt voorbehoud), overeenkomstig de bepaling van art. 15b Aw. Het valt evenwel niet zonder meer in te zien waarom een particuliere producent van een wettendatabank de reguliere databankbescherming zou moeten ontberen, terwijl voor het tot stand brengen van een dergelijke databank aanzienlijke investeringen vereist zijn, die noodzakelijk zijn geworden omdat de overheid volstaat met de uitgifte van Staatsbladen en soortgelijke publicaties waarin wetswijzigingen zijn opgenomen, zonder (anders dan bij uitzondering) -gecompileerde, doorlopende teksten van de geldende wetten beschikbaar te stellen. Dat de in die databanken verzamelde teksten (in gevolge het bepaalde in art. 11 Aw vrij van auteursrecht zijn, is immers voor bescherming ingevolge de Richtlijn onverschillig.

Ook aan de beslissing van de Hoge Raad in de zaak Staat/Den Ouden (HR 20 november 1987, NJ 1988-311) valt geen argument te ontlenen voor de stelling dat art. 11 Aw - dan wel de reflexwerking van die bepaling - vrije toegang tot (o.a.) wetteksten waarborgt. In de eerste plaats ging het in die zaak om overname van een recente wettekst die in een Staatsblad was verschenen (zodat de noodzaak tot compilatie of consolidatie geen rol speelde), in de tweede plaats was het in die zaak de Staat zelve (in de gedaante van de toen nog staatsbedrijf zijnde Staatsdrukkerij- en uitgeverij) die zich tegen de nadruk van zijn product verzette, hetgeen de wetgever nu juist met art. 11 Aw heeft willen voorkomen.

14. Voorshands is de president derhalve van oordeel dat de Richtlijn de wetgever niet de vrijheid laat databanken van wetten categorisch uit te sluiten van het recht sui generis en daarmede de vruchten van de in zijn plaats door particulieren in de loop der tijd verrichte inspanningen vogelvrij te verklaren. De omstandigheid dat geen van de door Vermande overgelegde (concept-)implementatiewetten van andere Lid-Staten een uitzondering voor wettendatabanken kent, versterkt de twijfel aan de mogelijkheid van de door Bojkovski bepleite uitzondering.


Richtlijnconforme uitleg? Onrechtmatigheid?

15. Met het vorenstaande is de door Vermande in dit geding aan de orde gestelde vraag nog niet beantwoord. De Richtlijn is immers nog niet geïmplementeerd en zij legt slechts op de Staat verplichtingen, zonder de burgers te verbinden. Vermande heeft zich er evenwel op beroepen dat de uiterste termijn voor implementatie van de Richtlijn is verstreken en dat de rechter daarom in elk geval sedert 1 januari 1998 het nationale recht zoveel mogelijk overeenkomstig de Richtlijn dient uit te leggen. In het onderhavige geval betekent dat haars inziens dat de handelwijze van Bojkovski naar geldend ongeschreven recht als onrechtmatig bestempeld moet worden.

16. In het licht van de stand van de rechtspraak op het stuk van de prestatiebescherming tegen namaak en profitering stelt Vermande daartoe dat de vervaardiging van een databank, althans ingaande 1 juni 1998, een prestatie vormt die van dien aard is dat zij op een lijn valt te stellen met een prestatie die beschermd wordt door een recht van intellectuele eigendom,

17. Hoezeer die gedachte ook voor de hand ligt, nu ingevolge de Richtlijn zo een recht wordt erkend en laatstelijk per 1 januari van dit jaar in de Nederlandse wetgeving had behoren te worden geïncorporeerd, moet zij niettemin van de hand worden gewezen. Tot dusverre heeft immers, ingevolge het bepaalde in art. 11 Aw, een recht als door de Richtlijn in het leven geroepen, voor wettenverzamelingen zonder persoonlijk karakter niet bestaan. zodat het regiem van de Richtlijn een breuk met het verleden betekent, De door Vermande voorgestane rechtstoepassing zou teweegbrengen dar de Richtlijn langs indirecte weg verplichtingen op een particulier als Bojkovski zou leggen, met miskenning van het rechtszekerheidsbeginsel.


18. Dat art. 10 lid 2 van het TRIPS-verdrag tot een rechtstoepassing als door Vermande bepleit zou dwingen, zoals zij heeft gesteld, valt niet in te zien. De genoemde bepaling heeft immers blijkens haar bewoordingen betrekking op databanken die door keuze of rangschikking van de stof een schepping van de geest vormen, derhalve op databanken die auteursrechtelijke bescherming genieten. Daarvan is, naar in confesso is, bij de verzameling van Vermande geen sprake.


Toerekenbare tekortkoming?

19. Vermande heeft tenslotte aangevoerd dat, Bojkovski met het kopieren van de VNW-cd heeft gehandeld in strijd met de op de CD-ROM aangebrachte, bij zijn aankoop voor Bojkovski zichtbare voorwaarde

Unauthorized down loading or other kinds of copying prohibited,
die als algemene voorwaarde door Vermande aan de toestemming tot gebruik van de VNW-cd is verbonden, en derhalve toerekenbaar jegens haar is tekortgeschoten.

20. Ook indien men aanneemt dat door de aankoop door Bojkovski van de VNW-wetboekenserie, waarbij hij de VNW-cd zonder extra kosten ontving, tussen Vermande en Bojkovski een contractuele rechtsbetrekking tot stand is gekomen waarvan het geciteerde beding deel uitmaakt, brengt dat naar het voorlopig oordeel van de president nog niet mede dat Bojkovski dat beding heeft overtreden. Het mag als van algemene bekendheid worden beschouwd dat producenten van gegevens- en geluidsdragers mededelingen van de onderhavige strekking op hun producten plegen op te nemen (zoals producenten van grammofoonplaten dar ook in her verleden al deden) en dat de daarin neergelegde beperkingen steevast ruimer, soms veel ruimer, zijn dan de wet bepaalt. Er bestaat voor de koper dan ook weinig aanleiding daarin meer dan een waarschuwing voor het bestaan van wettelijke gebrulksbeperkingen te zien. Bojkovski kan en mag de mededeling dan ook aldus hebben begrepen dat met 'unauthorized' niet anders werd bedoeld dan: wettelijk onbevoegd(elijk). Dat Bojkovski, afgezien van de niet-geïmplementeerde Richtlijn, geen wettelijke bepalingen heeft geschonden is reeds in het voorgaande beslist.


Conclusie

21. Dit alles leidt tot de slotsom dat voor de gevraagde voorzieningen geen plaats is. Als de in het ongelijk gestelde partij dient Vermande in de proceskosten te worden verwezen.




BESLISSING:

De President:

WEIGERT de gevraagde voorzieningen;

VEROORDEELT Vermande in de kosten van het geding, aan de zijde van Bojkovski tot aan deze uitspraak begroot op f 2.330,--, waarin begrepen het griffierecht;

Aldus gewezen door mr. E.J. Numann en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 maart 1998 in tegenwoordigheid van de griffier.

NRC Webpagina's
20 maart 1998

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad