Begin tekst
NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE

EVJ
Overzicht

Vragen & Opmerkingen

Begrippenlijst:
A, B, C, D, E,
F, G, H, I, J,
K, L, M, N, O, P,
Q, R, S, T, U,
V, W, X, Y, Z

Lagere overheden

Burgers en bedrijven hebben binnen de collectieve sector of publieke sector niet alleen met de rijksoverheid te maken, maar ook met gemeenten en provincies. Gemeenten verlenen bijvoorbeeld Hinderwet- en bouwvergunningen en zij heffen eigen belastingen. Provincies zijn onder andere nauw betrokken bij de ruimtelijke ordening van ons land. De waterschappen zorgen er voor dat wij droge voeten houden. In sommige gebieden zuiveren de waterschappen ook het afvalwater, in andere streken is deze taak opgedragen aan afzonderlijke zuiveringsschappen. Gemeenten, provincies en schappen staan bekend als de lagere overheden

De uitgaven van de lagere overheden worden onderscheiden in lopende uitgaven en kapitaaluitgaven. De lopende uitgaven (voor salarissen, subsidies, enzovoort) moeten worden gedekt uit de lopende middelen. Anders gezegd, gemeenten en provincies moeten zich houden aan de gulden-financieringsregel. Lopende uitgaven en lopende middelen worden verantwoord op de gewone dienst van de begroting. De kapitaaluitgaven staan op de kapitaaldienst van de begroting.

De belangrijkste uitgaven van de gemeenten zijn voor sociale voorzieningen; het betreft in hoofdzaak bijstandsuitkeringen en uitgaven voor de sociale werkvoorziening. Gemeenten krijgen negentig procent van de uitgekeerde bijstand terug van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daarnaast besteden gemeenten grote sommen voor onder andere volkshuisvesting, het openbaar onderwijs en algemeen bestuur. Ook in deze gevallen komt het geld voor een belangrijk deel uit Den Haag.

Lagere overheden financieren hun lopende uitgaven uit vier bronnen:

1. eigen middelen;

2. leningen;

3. algemene overdrachten van het Rijk; en

4. specifieke overdrachten van het Rijk.

De eigen middelen omvatten gemeentelijke en provinciale belastingen, heffingen, rechten, inkomsten uit bezittingen en uit de exploitatie van bedrijven, en rente op vorderingen. Gemeenten en provincies mogen uitsluitend belastingen of heffingen opleggen wanneer de wet dit uitdrukkelijk mogelijk maakt. Veruit de belangrijkste bron van gemeentelijke belastinginkomsten zijn de onroerende-zaakbelastingen. De opbrengst van de overige belastingen, zoals de hondenbelasting, is zeer beperkt. Provincies heffen slechts één algemene belasting, in de vorm van opcenten op de houderschapsbelasting (de vroegere motorrijtuigenbelasting).

Heffingen en rechten, zoals het rioolrecht, reinigingsrechten, paspoortleges en parkeergelden confronteren burgers in hoge mate met de kosten van gemeentelijke voorzieningen. Bij zulke (profijt-)heffingen mag de gemeente streven naar een kostendekkend peil; maar zij mogen niet als financieringsbron voor andere activiteiten dienen. Door de sterk opgelopen kosten van riolering en de verwerking van huishoudelijk afval zijn sommige tarieven de laatste jaren fors gestegen.

Algemene uitkeringen zijn ongebonden overdrachten: het Rijk stelt geen voorwaarden aan de bestemming van de uitgekeerde middelen. De algemene uitkering loopt via het Gemeentefonds en het Provinciefonds. De voeding van beide fondsen bestaat uit een aandeel in de opbrengst van bijna alle door het Rijk geheven belastingen. Bij de verdeling van de uitkeringen uit beide fondsen over de ruim vijfhonderd gemeenten en twaalf provincies gelden zoveel mogelijk objectieve maatstaven. Deze zijn voor gemeenten te vinden in de Financiële-Verhoudingswet; voor de provincies in de Provinciewet. Het doel is - uitgaande van de uiteenlopende behoeften en omstandigheden van lagere overheden - elke gemeente en provincie een gelijke capaciteit te verschaffen om een redelijk peil van voorzieningen tot stand te brengen.

Specifieke uitkeringen zijn bestemd voor de bestrijding van de kosten van bepaalde taken of activiteiten. Hierbij ligt de bestedingsrichting dus vast. Belangrijke specifieke uitkeringen zijn bedoeld voor de bekostiging van het onderwijs, bijstandsuitgaven en stadsvernieuwing (gemeenten).

Lopende ontvangsten van lagere overheden, 1997

 

 

 

waarvan

(mrd)

 

 

mrd

%

gemeente

prov.

Heffingen, rechten

Eigen belastingen

Algemene uitkering

Specif. uitkering

5,1

5,8

22,2

28,3

8

10

36

46

4,9

4,7

20,6

26,7

0,2

1,1

1,5

1,6

Totaal

61,4

100

57

4,4

Bron: Miljoenennota 1998

Bovenkant pagina
NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD / Pleus & Schöndorff (6 juli 1998 / web@nrc.nl)