NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE
Overzicht
Vragen & Opmerkingen
Begrippenlijst:
A, B,
C, D,
E,
F, G,
H, I,
J,
K, L,
M, N,
O, P,
Q, R,
S, T,
U,
V, W,
X, Y,
Z
|
Euro
Half december 1995 werd besloten dat de nieuwe Europese munteenheid de naam euro zal dragen.
Op 3 mei 1998 werd bekend gemaakt dat de Eurozone uit 11 landen zal bestaan: Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal, Nederland, België, Luxemburg, Oostenrijk, Ierland, Finland.
In juni 2000 voegde ook Griekenland zich bij dit gezelschap. Met ingang van 1 januari 2001 zal de koers van de drachme definief worden vastgesteld. En tegelijk met de andere 11 leden zal Griekenland de chartale euro invoeren.
Vanaf 1 januari 1999 kunnen geen schommelingen van de wisselkoers meer plaatsvinden tussen de deelnemende landen. Giraal betalen is vanaf die datum mogelijk geworden. Overheden schrijven tegenwoordig hun leningen uit in euro's. Banken verrekenen hun onderlinge schulden en vorderingen in euro's. En ook het bedrijfsleven kan in euro's giraal afrekenen. Euro-bankbiljetten en euro-munten komen vanaf 1 januari 2002 in omloop. De omwisseling van de nationale munt in euro's zal plaatsvinden tegen de koers die op 1 januari 1999 gold voor de European Currency Unit (Ecu): f 2,20371 per euro.
Voor het Europese bedrijfsleven en de consument heeft de euro een aantal voordelen. In de eerste plaats zijn wisselkoersschommelingen tussen verschillende Europese munten dan uitgesloten. Dat bevrijdt exporteurs en importeurs van het wisselkoersrisico. Tegen dat risico kunnen zij zich wel verzekeren, maar daaraan zijn kosten verbonden. Verder hoeft het bedrijfsleven binnen de EMU geen kosten te maken bij het omwisselen van de ene muntsoort in de andere. Een voordeel waarvan overigens ook de vakantievierende toerist profiteert. En in de derde plaats maakt een gemeenschappelijke munt de Europese markt doorzichtiger. Het wordt daardoor gemakkelijker voor bedrijven en consumenten prijzen met elkaar te vergelijken. Hierdoor neemt de concurrentie binnen de Europese markt toe. Het Europese bedrijfsleven krijgt dus te maken met lagere kosten en een scherpere onderlinge concurrentie. Lagere kosten en een fellere concurrentie leiden tot lagere produktprijzen voor de consument.
Naast de genoemde voordelen zijn er ook mogelijke nadelen. Bijvoorbeeld: de Nederlandse gulden wordt algemeen beschouwd als een zeer betrouwbare harde valuta. Buitenlandse beleggers zijn daarom maar al te graag bereid hun kapitaal te beleggen op de Nederlandse vermogensmarkt. Ook al betaalt Nederland een beetje minder rente dan bijvoorbeeld Frankrijk. Als we onze gulden omruilen voor de euro, zullen we moeten afwachten of de internationale reputatie van de euro net zo goed zal zijn als die van de gulden of de Duitse mark was. Als dat niet het geval is, kunnen we een (lichte) stijging van de rente verwachten.
|