NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE

EVJ
Overzicht
Vragen & Opmerkingen

Begrippenlijst:
A, B, C, D, E,
F, G, H, I, J,
K, L, M, N, O, P,
Q, R, S, T, U,
V, W, X, Y, Z

Financieel-
economische
schakels



Een verwachte rentestijging

Dat de Europese Centrale Bank (ECB) haar rentetarief zou verhogen kwam niet als een verrassing. De financiële markten hadden het al zien aankomen. Dat is niet zo verwonderlijk, want Bankpresident Wim Duisenberg had er van tevoren ook geen geheim van gemaakt. In navolging van zijn Amerikaanse collega Allan Greenspan zegt hij erop uit zijn een zo doorzichtig en voorspelbaar mogelijk beleid te voeren. Dit om geen onnodige onrust op de markten teweeg te brengen. Toch hadden veel 'ECB-watchers' er niet mee gerekend dat de rentestijging zo hoog zou uitvallen. Een stijging van de rente van 3 naar 3,5%, houdt een procentuele stijging in van iets meer dan 16%. De kop in NRC Handelsblad van 5 november 1999 'Eurorente half procent verhoogd' zit er strikt genomen dus ietsje naast. Nauwkeurig zou zijn geweest om van een verhoging met een half procentpunt te spreken. Het ging hierbij om het belangrijkste rentetarief van de ECB, de basis-herfinancieringsrente, ook wel kortweg aangeduid met de term refirente. Tegelijkertijd werden ook de marginale beleningsrente en de marginale depositorente met een half procentpunt verhoogd, die respectievelijk het plafond en de vloer voor de korte rente vormen. De grafiek brengt dit duidelijk in beeld.

ECB verhoogt rentetarieven

Doel van die rentestap was een mogelijk oplevende inflatie tijdig de kop in te drukken. Twee mogelijke indicatoren hiervoor zijn de groei van de liquiditeitenmassa en het formuleren van een maximaal aanvaardbaar inflatiecijfer (direct inflation targeting). Voorlopig hanteert de ECB een mix van beide criteria. In een eerdere aflevering van deze rubriek ('ECB spaart kool en geit bij rentestrategie', Economie voor jou, 19 oktober 1998) werd hierop al uitvoerig ingegaan. Zie ook: 'Mist blijft hangen rond strategie ECB', NRC Handelsblad, 5 november 1999.
De gedachte achter het hanteren van een renteverhoging als middel om de inflatie te bedtijden is de volgende. Als de macrovraag sneller stijgt dan het macro-aanbod (de productiecapaciteit), kan er overbesteding ontstaan waardoor het algemeen prijspeil gaat stijgen. De hogere rente moet de kooplust van consumenten en producenten beperken, zodat de macro-vraag zich iets rustiger ontwikkelt.
Een probleempje bij dit alles is overigens wel dat de inflatiedreiging zich zeker niet binnen het hele EMU-gebied voordoet. Zo bestaat het gevaar voor overbesteding wel in landen als Spanje, Ierland en Nederland, maar zeker niet in Italië en Duitsland. In die twee laatstgenoemde landen is eerder sprake van een zwakke conjunctuur die meer gebaat zou zijn met een lagere rente. Voor een succesvolle Europese rentepolitiek is het daarom van groot belang dat de economieën van de EMU-landen steeds meer naar elkaar toegroeien (convergentie). Zie hiervoor ook Economie voor jou, 'Spanningen in Euroland', Economie voor jou, 28 december 1998.
Tot slot nog even dit. Op de huizenmarkt (koopwoningen) wordt de renteontwikkeling altijd met argusogen gevolgd. Een hogere hypotheekrente betekent immers dat de woonlasten van veel huizenbezitters vroeger of later omhoog gaan. Maar valt nu te verwachten dat de maatregel van de ECB ook leidt tot een hogere rente op de kapitaalmarkt? Dat hangt van de omstandigheden af. Het voor de huizenmarkt ongunstige scenario ziet er zo uit. De gestegen hogere korte rente maakt het voor beleggers aantrekkelijker hun middelen kortlopend uit te zetten in plaats van langlopend. Gevolg: minder aanbod van beleggingskapitaal op de langlopende markt, en dus een hogere kapitaalmarktrente. Maar het omgekeerde is ook denkbaar. Als beleggers de rentemaatregel van de centrale bank inschatten als een signaal dat de inflatiedreiging hiermee is weggenomen, zullen zij minder beducht zijn hun gelden voor een langere periode vast te zetten. Dan zal het aanbod op de kapitaalmarkt juist toenemen, waardoor de lange rente daalt. Uit de eerste berichten blijkt dat dit laatste effect het sterkst is. In reactie op de hogere korte rente daalde de tienjaars-rente met 0,06 procentpunt.

JP


Bovenkant pagina
NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD / Pleus & Schöndorff (15 november 1999 / web@nrc.nl)