T V V O O R A F :
Zingen tegen de verdrukking in
JACOB HAAGSMA
Een van de beroemdste liederen
uit de Tweede Wereldoorlog is Lili Marlene. Ook bij de
geallieerde troepen raakte dit lied, dat een wereldoorlog eerder door
een Duitse soldaat was geschreven, gevoelige snaren. Vandaar dat er snel
een Engelse vertaling kwam. "De strekking was voor iedereen met een hart
en een paar oren te volgen", zegt de Britse zangeres June Tabor nadat ze
beide versies heeft gezongen in de tweedelige documentaire Freedom
Highway.
Liederen met eeuwigheidswaarde overstijgen hun directe aanleiding. Het
mooie van liedjes, zegt Tom Waits, is hun 'elastische' karakter: ze
kunnen 'reizen' en geadopteerd worden door andere bevolkingsgroepen,
waardoor hun betekenis verandert.
Dat verandert echter niets aan het lot van de zwarte, politiek
geëngageerde zanger Paul Robeson, die in het Amerikaanse Zuiden van
vlak na de Tweede Wereldoorlog ternauwernood aan een lynchpartij
ontkwam, of dat van protestzanger Victor Jara, die onder de Chileense
militaire dictatuur vermoord werd. Ook in het geval van de Amerikaanse
folkzanger Woody Guthrie, die leed onder het fanatieke anticommunisme
ten tijde van de beruchte senator McCarthy, was het verband tussen
politiek en muziek niet bepaald vrijblijvend.
Filmmaker Philip King besteedt in Freedom Highway uitgebreid
aandacht aan deze fenomenen. Ook de rol van muziek in het veranderende
Zuid-Afrika komt aan bod. Zingen verlichtte de last van de apartheid,
zegt Michael Masote, die tegen de blanke verdrukking in viool leerde
spelen en nu het Soweto Symphony Orchestra leidt.
De politieke rol van muziek lijkt dus niet zozeer in woorden, maar in
gemeenschappelijke ervaringen te liggen. "Als mensen gezamenlijk hun
stem verheffen in een lied, is het alsof ze ergens anders zijn", zegt
Tom Waits. "Het heeft dan iets van groepstherapie." Maar dat is niet
alles. De Zuid-Afrikaanse musicus Jonas Gwangwa vertelt over de rol die
het musicalspektakel Amandla, dat hij regisseerde, speelde in de
strijd tegen de apartheid. "De show vertelde iets over apartheid, maar
was tegelijkertijd entertainment. Daarom werkte het."
Muziek, zeker dit soort volksmuziek, krijgt een functie dankzij de
dynamiek met het publiek. Des te vreemder is Kings beslissing om de
muzikale fragmenten te presenteren in een soort vacuüm, met de
cameramensen als enige toeschouwers. Daardoor mist de kijker
bijvoorbeeld hoe gospelgroep Blind Boys Of Alabama het aloude 'If
I Had A Hammer' in de zalen uitbouwt tot een soort circusact die
misschien niet direct de boodschap ten goede komt, maar wel de
amusementswaarde.
King komt aan zulke conclusies niet toe, omdat hij de verschillende
zegslieden en hun muzikale bijdragen zonder enige vorm van commentaar
achter elkaar plakt. Veel erger is de omissie van stijlen als hiphop (op
een kort fragment van de niet erg representatieve groep The Roots
na), punk, rai, free jazz en vooral reggae, de muziek die een
belangrijke rol speelde op het door politiek geweld verscheurde Jamaica.
Reggaester Bob Marley bracht twee rivaliserende politici op het podium
samen en overleefde een aanslag. Veel dichterbij kunnen muziek en
politiek niet bij elkaar komen, maar Freedom Highway gaat er niet
langs.
Loladamusica: Freedom Highway, VPRO, Ned.3, 20.02-20.45u.