T I T E L : |
Chin.Ind.- Een leven achter het doorgeefluikje. |
R E G I E : |
Yan Ting Yuen. |
M E T : |
de familie Ho. |
In: Het Ketelhuis (ma avond).
Van Bruce Lee naar Nijkerk
Door HANS BEEREKAMP
Journaliste en
documentairemaakster Yan Ting Yuen beschrijft zichzelf als
'één van die tweede generatie restaurantkinderen, die aan
een tafeltje achter de balie huiswerk maakte, terwijl moeder babi
pangang serveerde aan de klanten.'
Haar documentaire Chin. Ind. - Een leven achter het doorgeefluikje kreeg aanvankelijk gestalte in de
scenarioworkshop 1999 van het International Documentary Filmfestival
Amsterdam (IDFA). Ze vertelt het verhaal van een andere
restaurantfamilie, de heer en mevrouw Ho uit Nijkerk, die in Zeist
Kantonese gerechten aanpassen aan de Nederlandse smaak. Een van de
klanten laat zich geduldig door de Nederlands sprekende dochter
uitleggen wat tofu is: 'een soort kaas'. Maar het favoriete gerecht van
de Hollanders is babi pangang, gefrituurd varkensvlees, dat in
Indonesië noch China voorkomt.
"Toen ik hier kwam, was ik jong, maar nu ben ik een oude man," zegt
meneer Ho (53). In Hongkong was hij een acteur in kung fu-films, onder
meer tegenover Bruce Lee. Zijn vrouw zong en speelde in Kantonese
opera's. Yan Ting Yuen filmt hen beiden, als ze voor de Chinese
vereniging in Maastricht in kostuum een fragment opvoeren uit de opera
De keizerlijke bloem, over de zelfmoord van de laatste prinses
uit de Ming-dynastie.
Het contrast tussen de rijkdom van de traditie, zowel culinair als
cultureel, en het verwaterde, van treurige nostalgie doortrokken
emigrantenbestaan wordt in de film Chin.Ind. breed uitgemeten.
Doordat de Ho's gewoon Kantonees kunnen praten voor de camera en
ruimhartig toegang verlenen tot hun keuken, huiskamer en hart, ziet de
Nederlandse kijker voor het eerst welke drama's er schuil gaan achter
het doorgeefluikje. Helemaal onbekend zouden zulke verhalen over de
prijs van de assimilatie niet horen te zijn, en ze zouden ook verteld
kunnen worden door Marokkaanse schoonmaaksters, Ghanese prostituees of
Surinaamse achtergrondzangers. Het verschil is wellicht dat de
Nederlandse Chinezen zich relatief weinig hebben aangepast, en de
Nederlandse taal nauwelijks spreken. Daarom is voor hen ook het verschil
tussen de eerste en de tweede generatie dramatisch. De film van Yan Ting
Yuen is een mooi, klein schoolvoorbeeld van waar dat huiswerk toe kan
leiden: een eerbetoon aan verborgen opoffering van de vorige generatie.
Alleen de toon en de vormgeving van de documentaire, die zijn hoogtepunt
krijgt in de tranen van meneer Ho als hij zijn in de keuken staande
vrouw bedankt voor haar steun, zou wel wat scherper hebben gemogen,
althans naar de gangbare Nederlandse smaak.