|
|
|
NIEUWSSELECTIE Achtergronden en links
|
Bron Friese besmetting raadsel
DEN HAAG, 12 APRIL. De uitbraak van mond- en klauwzeer in het Noord- Friese Ee heeft een abrupt einde gemaakt aan de voorzichtig optimistische stemming die vorige week op het ministerie van Landbouw ontstond. Toen begonnen de crisisbestrijders te hopen dat MKZ zou kunnen worden beperkt tot het ene gebied rond Oene waarbinnen vrijwel alle besmettingen vallen. De wijde omtrek van de MKZ-haard tussen Zwolle, Deventer en Apeldoorn was afgesloten en het ene geval buiten dat gebied, in Kootwijkerbroek, hield een duidelijk verband - in de persoon van een timmerman - met de haard in Oene. Eén angst bleef overeind: dat het virus zou wegspringen uit de 'driehoek' van het afgesloten gebied. Erger: dat het ergens zou opduiken zonder duidelijk verband met 'Oene'. Precies die angst is nu versterkt door de besmetting in Ee. "Er is tot nu toe geen verband aangetoond met Oene", luidt het sobere commentaar van de woordvoerders op het ministerie. Achterliggende boodschap: we staan voor een raadsel en dat raadsel is een ramp. Rond Ee kan niet alleen een nieuwe haard ontstaan - dat lijkt reeds het geval met een nieuwe besmetting in Anjum, vijf kilometer verderop - maar als het verband met Oene niet wordt aangetoond, kan MKZ overal in Nederland elk moment toeslaan. En zelfs dat scenario is nog maar nauwelijks geschetst, of een 'lichte verdenking' in Nunspeet, ook buiten de driehoek, lijkt ook in die richting te wijzen. In de Tweede Kamer gaan geluiden op die deze angst verwoorden. CDA- Kamerlid Atsma, zelf afkomstig uit het Noord-Friese Surhuisterveen, denkt dat " verschillende agrarische gebieden in Nederland nu elk moment kunnen exploderen. " Volgens Atsma is het land nu "als totaal een MKZ- gebied". Volgens de PvdA'er Waalkens was het "te verwachten dat er meerdere gevallen zouden komen, ook buiten het afgesloten gebied." Maar de besmetting in Ee, een extensief veeteelt gebied op zeventig kilometer hemelsbreed van Oene, verrast hem. Hij is vooral bevreesd voor de verspreiding van het virus vanuit Kootwijkerbroek over het gebied in de Gelderse Vallei waar zich veel vee bevindt. Toch is wel degelijk mogelijk dat er nog een verband wordt aangetoond tussen Oene en Ee, meent viroloog S. Barteling. De opsporingsdienst van het ministerie, de AID, trekt bij het traceren van de route waarlangs het virus naar Ee is gekomen alle contacten na die de bewoners van het besmette bedrijf hebben gehad met dieren en mensen. Complicerende factor is dat de besmetting is vastgesteld op een 'gesloten' bedrijf dat het afgelopen jaar geen diertransporten heeft gehad. Barteling acht het mogelijk dat het bedrijf in Anjum wel een link met Oene heeft. Maar hij heeft zijn 'hoop' gevestigd op een andere link: in de buurt wordt gespeculeerd dat de besmetting uit Bergum komt, waar bij het destructiebedrijf Rendac de kadavers van alle geruimde dieren uit het hele land worden verwerkt. Dat kan, denkt Barteling: "Mogelijk virusdeeltjes ontsnapt in Bergum en met de wind overgeblazen naar Ee en ingeademd door een koe." Deze link is te prefereren boven een persoonlijk contact, denkt Barteling: "Als het wel is gekomen met een persoonlijk contact kunnen er 'onderweg' nog veel meer gevallen zijn."
|
NRC Webpagina's 12 APRIL 2001
|
Bovenkant pagina |
|