JAN DE VAAL 1922-2001
Steile passie
Door HANS BEEREKAMP
AMSTERDAM, 11 april Als kind
vertoonde de zaterdag in Tilburg overleden filmverzamelaar en
museumdirecteur Jan de Vaal (78) al celluloidstroken uit de prullenmand
van de Zwolse bioscoop De Kroon.
Bijna een halve eeuw later zou hij nog steeds uitgescholden worden voor 'geniale voddenraper', in verhitte
debatten over de toekomst van het Nederlands Filmmuseum, dat van 1952
tot 1986 onder De Vaals directie stond en dat, volgens de talloze
criticasters, functioneerde als 'een xenofobisch instituut'. De Vaal
werd tot aftreden gedwongen door het ministerie van Cultuur, dat eerst
zijn adjunct naar voren schoof als tussenpaus en vervolgens Hoos
Blotkamp liet benoemen. Onder haar leiding kreeg het Filmmuseum enorm
nieuw elan, vooral ook dankzij het ter beschikking stellen van de
financiële armslag, waar De Vaal de minister altijd vergeefs om
gesmeekt had.
Behalve een inderdaad wat steile persoonlijkheid had De Vaal vooral de
pech dat de opvattingen over filmconservering en vertoning van
archiefkopieën sterk veranderd waren. Na een leerperiode bij de
documentaire productiefirma Multifilm, werd hij in 1946
geïnstalleerd als secretaris van het Nederlandsch Historisch
Filmarchief. Onder zijn leiding fuseerde dat in 1952 met het Uitkijk-
archief tot het Nederlands Filmmuseum. De vertoningen vonden tot 1973
plaats in het Stedelijk Museum. In dat jaar verwezenlijkte De Vaal een
droom door het betrekken van het monumentale Vondelparkpaviljoen. De
organisatie en de middelen waren onvoldoende voor het daar laten
opbloeien van een uitnodigendecinematheek. De Vaal trok zich terug om
zich voornamelijk te wijden aan het behartigen van het erfgoed van
Joris Ivens, van wie hij de ambassadeur in Nederland was geweest in al
die jaren dat Ivens hier niet goed lag.
In 1994 kreeg De Vaal een speciaal Gouden Kalf voor zijn bijdragen aan
de Nederlandse filmcultuur: een schrale troost voor een gepassioneerd
beheerder van dromen in de vorm van celluloid.