N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

Andere columnisten

27 MAART 2001

Slikken of stikken


In het algemeen vraag je een vegetariër geen advies over de manier waarop je een biefstuk het beste klaar maakt. Netzomin vraag je een pacifist een oordeel over het voor en tegen van bepaalde krijgsmiddelen, of een atoompacifist een genuanceerd standpunt over de toelaatbaarheid of de politieke werkingskracht van bepaalde soorten kernwapens. Gelet op diens principiële opvatting, en zijn dus categorisch afwijzende grondhouding, zou zoiets een onkiese vraag naar de bekende weg zijn, denk je dan.

Dat betekent niet altijd dat hij daarover niet toch een opvatting zou hebben of zou mogen hebben, en die ook kwijt wil. Het is bijvoorbeeld niet zó lang geleden dat een atoompacifist die leiding gaf aan de programmacommissie van een grote partij wel degelijk óók wat substantieels wilde bijdragen aan de kernwapenparagraaf. Wat zei die man, in een tijd dat de West-Europese NAVO-landen zuchtten onder een zó groot aantal grotendeels verouderde tactisch-nucleaire (kleine) Amerikaanse atoomwapens op hun grondgebied dat ook hoge militairen van een ‘Europese nucleaire rommelzolder' spraken? Hij zei, tot wanhoop van zijn medeleden: ,,We moeten allereerst bepleiten de ergste bommen, die grote (strategische) kernwapens, weg te doen''.

Hem werd uitgelegd dat juist die duizenden kleine kernwapens problematisch waren. Die paragraaf in het verkiezingsprogramma werd daarna overeenkomstig geformuleerd. En die commissievoorzitter, een hooggeleerde man die heel goed kon rekenen, leverde overigens een mooie bijdrage. Dat schrijf ik er maar bij, want ik heb, hoewel zelf van harte zwak, veel respect voor vegetariërs.

Nederland discussieert niet meer massaal over kernwapens (al zijn die er nog wel) maar over de kwestie-Zorreguieta. Of eigenlijk: 's lands spraakmakende gemeente - politici, wetenschappers, kunstenaars, journalisten - spreekt over die kwestie. In deze ‘maatschappelijke voorhoede' bevinden zich nogal wat sprekers die de monarchie uit democratisch oogpunt maar een onding vinden en principieel veel meer voelen voor een republiek. Zogezien hebben hun meningen wel wat van adviezen van de vegetariër aan de slagerspatroonsbond. (,,Dank u zeer, uw punt is niet aan de orde''.) Zo droeg Volkskrant-columnist Ronald Plasterk afgelopen zondag een vrolijke noot aan voor de republikeinse kapper toen hij in het tv-programma Buitenhof voorstelde het koningschap na Beatrix per keer te gaan verloten.

Allemaal geen nieuws, zeker ook niet voor de hoofdbewoners van Huis ten Bosch, wier familie al eeuwen weet dat haar (massale) aanhang vooral te vinden is ‘achter' die maatschappelijke voorhoede. En ook weet dat ‘het volk' weliswaar nu af en toe via opiniecijfers als stomme kritische getuige wordt opgevoerd, maar zijn uiteindelijke opvatting pas zal geven wanneer, met de aankondiging van een huwelijk van de kroonprins, de finale echt in zicht komt. Alsook - en als moeilijkste vraag - de plaats waar de vader van de bruid, dan mag of moet zijn.

En ach, ook in die maatschappelijke voorhoede willen de opvattingen nog wel eens veranderen. Een voorbeeld. September 1966, een half jaar nadat de huidige koningin was getrouwd met Claus von Amsberg (nu algemeen bemind als Claus van Amsberg), verscheen het Nieuwlinkse boekje Tien over Rood, ,,een uitdaging aan de PvdA''. Een van de tien punten luidde: ,,Het is wenselijk dat Nederland een republiek wordt zodra de regering van koningin Juliana eindigt.'' Over wat er dan moest komen, een rechtstreeks gekozen president of een door het parlement gekozen president zei het geschrift niets. Daarover hoor je ook vandaag maar weinig, terwijl dat wel wat uitmaakt.

Een rechtstreeks gekozen president zou een populaire persoon met een eigen mandaat zijn en dus, op straffe van conficten met de premier, gebonden moeten worden aan strenge constitutionele regels. En een door het parlement volgens de daar bestaande krachtsverhoudingen aangewezen president zou een plechtige (en onschendbare) ‘dummy' van de politiek verantwoordelijke premier zijn, als staatshoofd óók met de premier verenigd in een ‘geheim van het Noordeinde'. Zo iemand zou maar een paar jaar zitten, maar wat zou er verder gewonnen zijn? Vandaag is het trouwens leerzaam na te lezen welke mede-ondertekenaren Tien over Rood destijds had en vast te stellen hoeveel latere dienaren van koningin Beatrix (als minister of staatssecretaris) zich onder hen bevonden. Nee, Wim Kok, indertijd nog vakbondsman, stond er niet tussen.

Om Koks ministeriële verantwoordelijkheid voor het koninklijk huis tegenover de volksvertegenwoordiging, waarom in de negentiende eeuw hard is gevochten, gaat het vooral. Hij beslist, en pas als er wat te beslissen valt (namelijk pas als echt van een voorgenomen huwelijk sprake is, niet slechts wanneer de kroonprins een vriendin heeft, uit welke familie ook). Dan pas, na overleg met koningin en kroonprins, bepaalt hij of hij politieke verantwoordelijkheid kan en wil dragen voor een wetsvoorstel, met een toelichting over de modaliteiten. Juist voor het overleg over die modaliteiten (mag Zorreguieta senior bij het huwelijk zijn, moet zijn dochter iets verklaren over het Videla-regime en/of haar verhouding tot de democratie?), heeft Kok de ruimte nodig die hij heeft gevraagd.

Is nu, zoals H.W. von der Dunk vrijdag in de Volkskrant schreef, ,,juist als het de monarchie betreft, het parlement afgeschaft''? Nee, het moet kiezen tussen afwijzing van het wetsvoorstel, met een politieke en constitutionele crisis als waarschijnlijk gevolg, of aanvaarding ervan. Slikken of stikken, mooier kan het deze keer niet. Zoiets komt vaker voor in het politieke leven, al is het vermoedelijke verloop der dingen voor de monarchie niet goed. Voor aanhangers van de republiek is er echter nog geen reden tot juichen. Wie weet gaat het met Máxima straks net als eerder met Claus van Amsberg.

J.M. Bik

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad