U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  Z A T E R D A G S   B I J V O E G S E L
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

D66-minister Brinkhorst van Landbouw over crisismanagement

'De boer zit in een duivelskring'

Jannetje Koelewijn en René Moerland
De landbouw moet ingrijpend veranderen, zegt minister Brinkhorst. Toch is hij niet de grootste vijand van de boeren. Sterker, hij neemt het nu zelfs voor hen op - zonder de boerenopa te willen uithangen. 'De consument moet niet alles willen - milieu, diervriendelijkheid, welzijn - zonder ervoor te betalen. '

Het is donderdag, dag twee van de mond- en klauwzeer in Nederland. Laurens Jan Brinkhorst, sinds de zomer van 1999 minister van Landbouw, is de belangrijkste man van het land. Hij heeft net een persconferentie gegeven. Vier provincies gaan bijna helemaal dicht. Er is genoeg melk voor twee dagen. Varkensvlees is er tot begin volgende week. Oude tijden herleven. Gevaar voor 's lands voedselvoorziening is er niet. Maar hoe vaak is het voorgekomen dat er schaarste was aan basisproducten, sinds Brinkhorst zelf als achtjarige in 1945 tulpenbollen at? Welke Nederlandse minister heeft de afgelopen halve eeuw kunnen spreken van een "dreigende oorlogssituatie" en die ook nog bewaarheid zien worden? De rauwe melk stroomt al door de sloten. Nog even en de tienduizenden kippen, bij elkaar gepropt omdat ze niet naar de slachterijen mogen, gaan elkaar te lijf.

Geluk voor Brinkhorst dat hij toevallig de hoogste Europese ambtenaar voor kernenergie was toen Tsjernobyl ontplofte. Hij weet hoe het is om mee te beslissen of de groente en het fruit van een half continent nog mogen worden opgegeten. Nu mag hij vertellen hoe het verder moet met twintig miljoen runderen, schapen, geiten en varkens die worden bedreigd door het besmettelijkste veevirus dat er bestaat.

En als hij daarmee klaar is, zal de Tweede Kamer beoordelen of hij het goed heeft gedaan. Had hij de ziekte kunnen voorkomen? Is hij een goede crisismanager geweest?

Nu al is bijna heel Europa boos op hem omdat hij dieren die nog niet vernietigd kunnen worden door capaciteitsgebrek wil vaccineren tegen mond- en klauwzeer. Levende opslag, noemt hij dat, noodenting. Vaccineren is verboden in Europa, om exportredenen. Brinkhorst, minister in een land dat bij de varkenspest in 1997 geschokt miljoenen kadavers zag verdwijnen in stalen grijpers, is opeens de vertegenwoordiger van een nieuwe variant van Nederland-gidsland. Nederland, een van de meest dierintensieve landen in Europa, eist vaccinatie in het belang van het dierenwelzijn. Hier geen brandstapels! Voor Brinkhorst zelf is de les van de mond- en klauwzeer duidelijk: "Het moet minder. Er zijn grenzen aan de intensieve veehouderij. De gevoeligheid in Nederland met de enorme dierintensiteit is zeer groot. We zijn wel zeer alert, maar dat neemt niet weg dat de gevolgen van een uitbraak van mond- en klauwzeer voor de samenleving wel heel groot zijn. Daar moeten we van leren: willen we dat nog wel?"

Het interview zou om één uur beginnen. Maar Brinkhorst moet naar de Tweede Kamer. Geen interviews meer vandaag, zegt zijn woordvoerder. Onmogelijk. Maar Brinkhorst wil wel een interview, hij wil vertellen dat er meer onder de zon is dan mond- en klauwzeer. Om vijf voor vier laat hij bellen: er is tijd tot vijf uur. Daarna staat zijn crisisteam weer voor de deur.

Laurens Jan Brinkhorst, zondag 64 geworden, zit achter zijn ovalen tafel in kamer 9H04 van het ministerie van Landbouw. Hij kijkt bedachtzaam naar "het lege schilderij" aan de muur tegenover hem als het gesprek op hogere machten komt. Het is een groot wit doek met daarop een citroengeel vierkant. Hij zegt dat hij "dankbaar" is dat hij dit werk "mag" doen aan het eind van zijn loopbaan. Maar wie is hij dankbaar?

Nee, hij is niet gelovig. Hij telt wel zijn zegeningen: een goede opleiding, een mooie carrière, een huwelijk van veertig jaar, trouwe vrienden. "Dat geeft een gevoel van bevrediging."

Hij is ontspannen. Hij windt zich alleen op als zijn rode mobiele telefoontje gaat. Een Kamerlid met een vraag van een boer over het gebrek aan bijvoer voor wilde dieren. "Maar dat is krankzinnig", roept hij. "Wat zijn dat voor dieren? Krijgen die dan geen natuurlijk voedsel? Kan die man me niet even een faxje sturen?"

Achterop zijn agenda heeft Brinkhorst zijn doelen voor het komende jaar geschreven. Bovenaan staat: de erkenning van de scheiding tussen publiek en privaat. "Daar zit hem veel van de pijn", zegt hij.

Het tweede doel: op weg naar een duurzame veehouderij. "Een veehouderij met andere voederstromen", legt hij uit. "Een veehouderij waarin het meer gaat om kwaliteit en minder om massa." Natuurlijk, dat vraagt om een cultuuromslag, ook op het ministerie. Maar die begint al behoorlijk op gang te komen, zegt hij. Hij roemt de "saamhorigheid en eensgezindheid binnen de ambtelijke en de politieke top". Hij roemt ook "de gezamenlijke erkenning dat de nieuwe missie van het ministerie niet tégen de boeren gericht is". Voedsel en Groen heet die missie. Het ministerie kan wat hem betreft ook zo gaan heten. "Ik vindt het wel een aardige naam."

Brinkhorst is zich de laatste tijd sterk bewust geworden van de "knelsituatie waarin de Nederlandse boer zich bevindt". De boer bepaalde jarenlang het aanbod, hij hoefde niet naar de vraag te luisteren. Maar dat moet anders, vindt de politiek. En dat kan niet zonder dat "de overheid een helder kader schetst", zegt Brinkhorst.

Wat schrijft dat kader voor?

"Dat de boer een goed product levert en helder laat zien wat er op zijn bedrijf gebeurt. En dat de consument daar ook een prijs voor moet betalen. Niet een prijs die de minister kan vaststellen, zoals de prijs van aardappelen, maar een maatschappelijke prijs. De consument moet zich aangesproken voelen op zijn dubbelhartige houding van alles willen - milieu, diervriendelijkheid, welzijn - maar er niet voor betalen."

De schaamte moet terug in de veehouderij, zei u vorige week in Utrecht. U kreeg alle boeren over u heen.

"Ik doelde ook op de consument. Die is door zijn gedrag ook verantwoordelijk voor hoe er geproduceerd wordt. Maar ik onderschat kennelijk iedere keer weer de gevoeligheid en het isolement van de boeren."

U wist dat u provoceerde. U verwees niet voor niets naar J.J. Voskuil, die sprak over de verdwenen schaamte bij boeren.

"Ik gebruikte met opzet een literair beeld, ja. Maar ik bedoelde niet dat de boer zich moet schamen. De kern is dat de boer erg in de verdedigingslinie zit. Hij voelt zich ook veel afhankelijker van de minister van Landbouw dan ik verwacht had. Maar ik wil niet de boerenopa met de beschermende hand zijn, dat zit niet in mijn natuur. Ik wil dat mensen streven naar individueel ondernemerschap. Dat is de rode draad in mijn handelingen. Het boer-zijn als way of life laat een anti-veranderingshouding zien die niet op de vraag van de consument is gericht. Dat wil ik veranderen." De telefoon bij het raam gaat over. Premier Kok. Brinkhorst blijft bij zijn bureau staan. De beeldjes van zijn voorganger Apotheker - een varkentje en een tractor - zijn er niet meer. Er staat nu een vaas met bloemen. "Je weet dat er nu ook in Ierland MKZ is", zegt Brinkhorst tegen Kok. En: "De Zweden zijn als de dood. Don't play it hard, zeiden ze. Mocht jij nog een signaal hebben voor Stockholm..."

Kok zal later in het Journaal zeggen dat hij dit weekeinde op de Europese top in Stockholm met de andere regeringsleiders wil praten over de vaccinatie en over de penibele situatie van de boeren door de aaneenschakeling van crises in de landbouw. Maar de volgende dag maakt hij alweer bekend dat hij dat níet zal doen.

Laten de enorme gevolgen van de mond- en klauwzeer en de

BSE zien hoe gevoelig de agrarische sector is?

"We zijn nog nooit zo direct geconfronteerd met de grenzen van het landbouwbeleid, dat jarenlang gericht was op het ondersteunen van het aanbod en op markt- en prijsregulering. Ik zou het verkeerd vinden als deze crises, die mensen heel diep raken, worden aangegrepen om tegen boeren te zeggen 'je hebt het zelf gewild'. Dat is hardvochtig. De boer zit in een duivelskring. Hij zit vast in het aanbodgerichte proces dat jarenlang het landbouwbeleid is geweest."

Toch heeft u de afgelopen weken vaak gezegd: dit is ondernemersrisico.

"Ja, maar dat is omdat ik een signaal moet geven dat overheidssteun tijdelijk is. Dat geldt ook voor de 350 miljoen gulden die beschikbaar was voor de kosten van de maatregelen tegen BSE. Er is een crisis in de rundvleessector. Een deel van Europa zegt: we moeten de sector nu ondersteunen. Een ander deel van Europa, onder wie ik, zegt: er zijn afspraken gemaakt voor een fundamentele hervorming van de landbouwpolitiek, we moeten geen middelen inzetten die daartegenin gaan. De crisis hoeft niet per se alleen maar te worden gebruikt om hervorming te bereiken, maar hij moet zeker niet leiden tot een geweldige verhoging van de productie."

Brinkhorst was enthousiast toen in Duitsland de Groene Renate Künast minister van Consumentenzaken werd. Ze volgde Karl-Heinz Funke op, die moest in januari aftreden door de BSE-crisis. Een medestander, dacht Brinkhorst. Künast wil ook landbouwbeleid dat zich op de consument richt, niet op het aanbod. Maar Künast hielp Brinkhorst niet toen hij deze week in Brussel bij het Europese landbouwberaad pleitte voor vaccinatie tegen mond- en klauwzeer. "Ze is halfgroen", zei hij. "Als ik van iemand steun had verwacht was het van haar", zegt hij nu.

Voelt u zich nog met haar verwant?

Op dat moment gaat de andere telefoon op het bureau. Frau Künast. Brinkhorst verdwijnt in een zijkamertje. Tien minuten later komt hij opgetogen terug. " Ik heb een nieuwtje!", zegt hij. "Künast heeft me met klem gevraagd noodenting mogelijk te maken als de vernietiginscapaciteit tekortschiet." Liever noodenting dan brandstapels, toch, ook in Duitsland. Als hij weer zit, zegt Brinkhorst: "Nu is ze weer driekwart groen."

Wat doet u als de Europese Commissie niet instemt met noodenting? Onder deze minister geen brandstapels, heeft u gezegd.

"Dat moeten we dan in het kabinet bezien. Ik ben niet iemand die snel met portefeuilles wappert. Maar mensen moeten weten uit welke ethische vooronderstelling ik werk. Ik ben ook een overtuigd tegenstander van de doodstraf."

U heeft de naam een filosoof te zijn. Nu bent u crisismanager.

"Ja, zeker. Daarom vind ik het ook zo leuk. Ik heb nog nooit zo'n concrete functie gehad als deze, waarin iedere beslissing die je neemt ook heel direct mensen raakt. Hier komt alles aan ervaringen samen die ik in een heel leven heb opgebouwd. Daarom heb ik ook niet het gevoel dat ik afgepeigerd ben. Hoewel het zwaar is, dat zal ik niet ontkennen. Maar ik ben een oude man, ik heb niet meer zoveel slaap nodig."

Het is vijf uur, maar Brinkhorst is nog niet uitverteld. Om zes uur heeft hij weer tijd, zegt hij. Hij moet dan naar het bewindspersonenoverleg. Maar voor een keer kan hij wel wat later komen.

We hebben u vandaag al drie keer horen zeggen dat u een oude man bent.

Brinkhorst lacht, hij heeft niet meteen een volzin klaar. "Ik voel me natuurlijk niet een oude man", zegt hij aarzelend. Daarna komt de volzin toch: "Ik bedoel daar waarschijnlijk mee dat ik dit werk veel ontspannener kan doen dan wanneer ik nog in de fase had gezeten waarin je nog allerhande verlangens hebt om carrière te maken en dergelijke. Ik doe dit werk echt omdat ik denk dat dit belangrijk is. Ik wil ook graag nuttig zijn, om dat grote woord te gebruiken. Tegelijk realiseer ik me dat dit..." Hij begint te lachen. "...dat dit mijn laatste functie zal zijn waarvan je zegt: je bent nog maatschappelijk relevant. Daarna word je commissaris van dit of van dat. Of je doet nog een klus zus. Zaken die minder existentieel je leven bepalen."

U voelt zich onkwetsbaar. Maakt dat van u een succesvol crisismanager?

"Ik weet niet of het een succes wordt. Maar je staat niet meer onder druk van je vrouw of je kinderen die aan je trekken en zeggen: kom je thuis eten. Deze weken ben ik hier gewoon hier, dag in, dag uit, for the job. Soms heb ik daar met mijn medewerkers weleens gesprekken over. Er zijn hier veel die drie of vier dagen werken. Dat is prima. Maar ik hoor tot de generatie die vindt: lieverkoekjes worden niet gebakken. Als je iets wil, moet je er alles voor doen."

En dit is uw lijn, anderen denken er maar het hunne van?

"Mensen hebben mij heel vaak als ambitieus gezien. Maar ik denk dat ik wel kan zeggen dat mijn ambitie altijd gericht is geweest op de zaak zelf. Ik heb meer banen níet aangenomen dan wel omdat ik dacht: daar ben ik niet de beste voor. Bij deze baan heb ik niet gezegd: ik ben de beste. Er werd een beroep op me gedaan. En ik heb ja gezegd. Daar vloeien verplichtingen uit voort. Maar het is wel een interessante investering gebleken. Er is een grote inhoudelijke en intellectuele bevrediging. En emotioneel ben ik me ermee verbonden gaan voelen omdat er inderdaad iets serieus te doen is. Het is geen Freischwebende Intelligenz."

Voelt u ervoor om veilig voedsel tot een Europees burgerrecht te maken?

"Ik ben liever voor de plicht om goed voedsel te produceren en de plicht om daar een redelijke prijs voor te betalen. Ik ben niet zo voor de uitbreiding van die catalogus van rechten."

Hoe wilt u later herinnerd worden?

"Wat een gewetensvraag!" Maar hij komt snel met een antwoord: "Ik zie mijn rol sterk in de polariteit tussen Nederland en Europa. Ik heb het pand verlaten in 1982, toen ik fractievoorzitter van D66 was. Toen zei ik: ik ben geen homo nationalis, ik ben een homo europeus. Dat was vrij naar de uitspraak van de vroegere premier Zijlstra. Die zei: ik ben geen homo politicus, ik ben een homo economicus. Ik heb bijna de helft van mijn werkzame leven in Europa meegemaakt. Nu ik na zoveel jaar terug ben, blijkt er een verbinding van die twee te zijn ontstaan. Ik heb het nationale element weer meer leren waarderen. En de Europese dimensie is voor mij ingebakken in het denken over de samenleving. Ik denk dat ik dankbaar mag zijn als ik een bijdrage blijk te hebben geleverd aan de verstrengeling van Europa en het nationale."

Twijfelt u nooit? Toen mond- en klauwzeer uitbrak in Nederland, dacht u niet: ik had strenger moeten zijn?

Het is lang stil voordat hij antwoordt: "Voordat je beslissingen neemt, twijfel je natuurlijk. Van de twintig beslissingen die je neemt zijn er altijd een of twee niet goed, of gedeeltelijk goed. Maar als je niet bereid bent om dat te accepteren, moet je geen beleidsmaker worden. Je zou volstrekt gebiologeerd worden door je feilen. Als ik een beslissing genomen heb, twijfel ik niet meer. Ik probeer wel uit te stralen dat ik het naar beste vermogen heb gedaan. En ik ben altijd bereid om te erkennen dat ik het verkeerde heb gedaan. "

De Europese Unie heeft gisteravond besloten noodvaccinaties onder strikte voorwaarden toe te staan.

NRC Webpagina's
24 MAART 2001

Archief
Zaterdags Bijvoegsel


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad