U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

Jurriaan Kamp: Omdat mensen er toe doen. Naar een economie voor iedereen. Lemniscaat, 120 blz. ƒ25,-

De maatschappij volgens Jurriaan Kamp

Het is heus niet zo moeilijk

Menno Tamminga
Is Jacques de Milliano het Kamerlid en Jurriaan Kamp zijn profeet? 'Ieder Mens Telt' is hun beweging. Er is een zetel maar geen partij, en geen programma. Maar wat het meest in de buurt komt van een politieke visie, althans voor wat betreft economische zaken, zou Kamps onlangs verschenen tweede boek kunnen zijn, met een titel die veel lijkt op die van de nieuwe 'beweging': Omdat mensen er toe doen. Ondertitel: 'naar een economie voor iedereen'.

Kamp, voormalig correspondent in India en chef economie van NRC Handelsblad, daarna oprichter annex hoofdredacteur van het spirituele tijdschrift Ode, dook vorige week op aan de zijde van het ex-CDA-Kamerlid, die nu, gedragen door de nieuwe beweging, een vrijkomende zetel voor zichzelf heeft opgeëist. Kamp publiceerde eerder een vergelijkbare getuigenis over de nieuwe tijden die op ons afkomen, onder de titel Het kan wèl. Hij wees daarin al de weg naar een nieuwe gezondheidszorg, onderwijs, belastingheffing, en milieubeleid. De titels van Kamps boeken leggen verklaringen af. Feiten en voorbeelden zijn niet het fort van het nieuwe boek. Omdat mensen er toe doen is hoofdzakelijk een samenvatting van opvattingen van anderen over de verwoestende invloed die geld, vrijhandel en multinationale ondernemingen hebben op mens, dier, milieu en samenleving. De hoofdstukken hebben titels als 'Geld: middel of doel?', 'Je werk of je leven', en 'De revanche van de geest'.

Weinig verklaard

Er staan veel verklaringen in, maar er wordt weinig verklaard. Zo schrijft Kamp over het vervreemdende leven in de moderne samenleving tamelijk stellig: 'Het is vastgesteld, dat de meeste mensen die aan een hartaanval overlijden, eigenlijk sterven aan eenzaamheid.' Werkelijk? Maar door wie is dat dan vastgesteld, waar, en wanneer? Er is, concludeert Kamp elders, een nieuwe achtergestelde klasse ontstaan: ouders. Ouderschap is immers, aldus Kamp, bij uitstek 'een zijnsfunctie', terwijl alles in de moderne maatschappij draait om 'dingen doen'. Zie de propvolle 'slaventreinen' die forensen naar en van hun werk brengen. 'Het is natuurlijk een cliché, maar niemand wenst op zijn sterfbed dat hij meer tijd op kantoor zou hebben doorgebracht. Waarom kiezen mensen dan toch voor dergelijke banen?' vraag Kamp zich af. Paradoxaal genoeg heeft hij minder moeite met kinderarbeid in ontwikkelingslanden. 'Kinderarbeid is niet het probleem', schrijft hij, 'werken, leven en leren kunnen heel goed hand in hand gaan.' 'De economie' is voor Kamp geen abstract begrip, maar lijkt een bijna bovenmenselijke entiteit. Mensen werken niet voor de lol, voor hun gezin, of voor de macht, maar voor de economie. Maar economie blijkt in dit boek tegelijkertijd ook een soort vereniging, die door mensen is opgericht en waarvan de statuten dus naar wens ook weer kunnen worden veranderd. Zijn concrete uitspraken over de economie kloppen soms niet. De Verenigde Staten zaten bijvoorbeeld in 1932 diep in een economische depressie, die was toen niet al achter de rug, zoals Kamp meent. En als een onderneming zijn machines verkoopt, leidt dat niet tot een verslechtering van de balans, wel tot minder inkomsten.

Kamp dekt zich bij voorbaat op twee manieren in tegen kritiek. Hij is geen econoom, luidt de tweede zin van het boek. Zijn tweede verzachtende omstandigheid voor zichzelf: ook hij is een zondaar, net als u en ik. 'Ook ik koop producten van multinationale ondernemingen die mensenrechten schenden.' Dat is wat al te makkelijk; het lijkt een retorische vondst om de boodschapper geloofwaardiger te maken en de boodschap beter te verteren.

Voor een boek dat leest als een aanklacht tegen de moderne economie komen sommige onderwerpen in Omdat mensen er toe doen opmerkelijk weinig voor. Terwijl zij wel gangmakers zijn (geweest) van economische veranderingen. Internet wordt twee keer genoemd, een synoniem ervan ('communicatieweb') één keer. Hebzucht komt één keer voor, op de voorlaatste bladzijde. En 'ondernemer' komt ook één keer voor, als Kamp oprichter Eckard Wintzen van softwarebedrijf BSO bij de lezer introduceert. Wintzen steunt Kamps tijdschrift Ode en is een metgezel bij diens eerdere 'Club van Schier', die alternatieven voor de huidige politiek en samenleving wilde opstellen. Interessant is dat Kamp, als hij het over ondernemers heeft, bij voorkeur ambachtelijke voorbeelden gebruikt: slager, timmerman. Zij passen in het beeld van de kleinschalige, menselijke economie en samenleving die hij oproept. Zelfverzorgende huishoudens, met eigen energieopwekkers, of dat nu zonnepanelen of windmolens zijn. Kleine steden en dorpen, met vriendendiensten en burenhulp. Liever geen concurrentie. 'De wereld van competitie en egoïsme, van nemen en winst botst met de wereld van relaties en liefde, van geven en zelfopoffering', weet Kamp. Het is de vraag hoe Kamp die eenzijdig donkere kijk op competitie rijmt met de politieke aspiraties van zijn beweging. Politiek is toch ook een concurrentie met ideeën, gedreven door de wens om te winnen?

Op het eerste gezicht is de nieuwe, menslievende economie van Kamp er één van stagnatie, of om het positief te zeggen: stabiliteit. Het is maar een indruk, want erg concreet wordt het toekomstbeeld van de auteur niet. Het is bovendien verrassend tegenstrijdig. Na de verkettering van de slaveneconomie, inclusief de mondialisering, ontvouwt Kamp het perspectief van de spirituele mondialisering. Dan zijn moderne communicatiemiddelen opeens een uitkomst. Naast de windmolen komt de schotelantenne goed van pas - net als de website (www.iedermenstelt.nl).

In Kamps economie ontbreken daarentegen nutteloze producten als auto's en videorecorders. Een economie zonder grote ondernemingen en zonder banken, twee van de grootste boemannen in het boek. De internationale valutahandel van 1. 500.000.000.000 dollar (per dag) wil Kamp smoren door een mondiale belasting te heffen op kortlopende financiële transacties. Nadat hij dit plan heeft ontvouwd, pakt hij weer een ander onderwerp aan. Maar hoe moet dit mooie doel bereikt worden? Kunnen burgers het afdwingen? Als het op praktische vragen aankomt, geeft hij niet thuis. Belasting op valutaspeculatie is op zichzelf een helder idee, maar op dit moment onwerkbaar. Dat laat onverlet dat de financiële markten op ongezette tijden een bron van onrust zijn en dat hun invloed inderdaad te groot is om aan de (ongekozen) centrale bankiers over te laten.

Soms zegt Kamp zinnige dingen. Andere ideëen zijn direct toepasbaar. Geef burgers inderdaad maar ruimte om voor een deel van hun belastinggeld zelf de bestemming te kiezen, of in elk geval een voorkeur kenbaar te maken. En dan niet voor één procent van hun totale belastingafdracht, zoals Kamp zuinig voorstelt, maar om te beginnen tien procent: het moet ergens over gaan.

Spaarzin

Zulke op zichzelf aardige ideëen gaan in het boek echter bijna verloren tussen de merkwaardige redeneringen. Schulden zijn slecht, beweert Kamp met ouderwetse spaarzin, die jagen mensen en complete landen maar op. Private schulden, van bedrijven en huishoudens (woninghypotheken) kunnen maar beter afgelost worden. Maar dan zegt hij: het geld daarvoor moet van de overheid komen. Waar moet die het dan vandaan halen: de fameuze bankbiljettenpers laten draaien? Extra overheidsschuld, maar dan zonder rente?

Kamp wil grootschalige ondernemingen onmogelijk maken door twee maatregelen. De eerste is om het gemakkelijker te maken zulke concerns op te heffen. 'Als een bedrijf het publieke vertrouwen voortdurend kwetst, misbruikt of schendt moeten de burgers het recht hebben om de verleende vergunning tot bedrijfsvoering in te trekken, zodat de onderneming ophoudt te bestaan.' Zijn tweede 'oplossing' is de aandeelhouders van grote ondernemingen persoonlijk aansprakelijk te stellen voor... Ja, voor wat eigenlijk? Wie aansprakelijk is, zal zorgvuldiger zijn beleggingen kiezen, redeneert Kamp. 'Mensen zouden weer verantwoordelijk zijn voor mensen.' Dat is misschien waar, maar helaas blijft het bij algemeenheden als dat grootschaligheid 'vrijwel garant staat voor ongewenste neveneffecten en misstanden'.

Je zou denken: dat is een mooi onderwerp voor burgers en hun gekozen politici. Welke wettelijke voorwaarden zijn nodig om het goede, zoals werkgelegenheid, te behouden en het kwade, zoals de misstanden, te beperken of uit te bannen? Maar Kamps oplossing bestaat simpelweg uit: opheffen en wegwezen. Het kwaad in één keer de wereld uit. Is er dan eigenlijk wel plaats voor alledaagse - moeizame, onzuivere en modderige - politiek in dit denkraam?

NRC Webpagina's
26 JANUARI 2001

Archief Boeken


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad