U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
1989 Tiananmen Square Incident

Amnesty Nederland
(Over mensenrechten in China)


Zhang Liang (samenst.), A.J. Nathan, P. Link, (red.): Het Tiananmen-dossier. Het complete en authentieke verhaal van de beslissingen van de Chinese regering om de opstand van studenten en arbeiders met geweld neer te slaan. Contact, 552 blz. ƒ69,90

Geheime documenten over het Plein van de Hemelse Vrede

Wie denken ze wel dat ze zijn?


Deze week verscheen 'Het Tiananmen-dossier', een grote verzameling geheime Chinese documenten over het bloedbad op het plein van de Hemelse Vrede in 1989. 'Seniel, oké - maar voor iemand van mijn leeftijd in de partij vind ik me niet conservatief', zei Deng Xiaoping. Hoe authentiek zijn de documenten?

Wim Brummelman

Bijna twaalf jaar geleden, in de nacht van 3 op 4 juni 1989, keek de wereld verbijsterd toe hoe eenheden van het Chinese Volksbevrijdingsleger gewelddadig de studentendemonstraties op het Plein van de Hemelse Vrede (Tiananmen) neersloegen. Hoeveel studenten werkelijk om het leven kwamen, is nog steeds niet bekend.Volgens de officiële cijfers was het dodental slechts 241. In het 'Rapport over het pacificeren van de contrarevolutionaire rellen in Peking' dat twee weken later, op 19 juni, werd besproken door het Chinese politburo, wordt een nadere uitsplitsing gemaakt: 'Het betrof 23 officieren en soldaten en 218 burgers. Van de 23 gedode militairen behoorden er tien tot het Volksbevrijdingsleger en 13 tot de bewapende volkspolitie. Onder de gestorven 218 burgers (inwoners van Peking, mensen van buiten de stad, studenten en relschoppers) waren 36 studenten van de universiteiten van Peking en 15 mensen van buiten de stad'.

Het verslag van de vergadering van het politburo staat in de eerder deze week wereldwijd verschenen Tiananmen Papers. Dat het boek, in Nederland Het Tiananmen-dossier, enorme aandacht heeft gekregen, is geen wonder. Over de dramatische gebeurtenissen op het Plein van de Hemelse Vrede is het afgelopen decennium al veel geschreven, maar het Tiananmen-dossier is een uniek boek. Nooit eerder werd zo uitputtend geciteerd uit interne memo's van ministeries, inlichtingendiensten en het leger, uit transcripties van telefoongesprekken en privé-ontmoetingen tussen de direct betrokken Chinese leiders, en uit rapporten van informanten. Het geheel van dat materiaal en de begeleidende teksten brengen 'Tiananmen' opnieuw tot leven: op overzichtelijke en indringende wijze. Ook wie de grote lijnen al kent, zal gefascineerd raken door deze nieuwe inkleuring van de feiten.

Aan de totstandkoming van 'Het Tiananmen-dossier' hebben drie bekende sinologen gewerkt: Andrew J. Nathan (hoogleraar politicologie aan de Columbia University), Perry Link (hoogleraar Chinese taal- en letterkunde aan Princeton University) en de journalist/publicist Orville Schell. Link en Schell waren in 1989 in China, maar het materiaal dat ze nu publiceren, hebben ze daar niet zelf verzameld. Kopieën van de documenten werden hun in handen gespeeld door de in China wonende Zhang Liang, iemand die over goede toegangen beschikt tot relevante bronnen in Peking.

Oproer

'Samensteller' Zhang zelf beseft heel goed dat de openbaarmaking ervan de huidige leiders in Peking in grote verlegenheid kan brengen. Dat geldt met name voor de toenmalige premier Li Peng (thans voorzitter van het Chinese parlement en de nummer twee in de partijhiërarchie) en in mindere mate voor de huidige partijleider en president Jiang Zemin. 'Het Tiananmen-dossier' is niet alleen een waardevolle aanvulling op de hedendaagse Chinese geschiedschrijving, publicatie ervan is ook een belangwekkend politiek feit op zichzelf. Dat eerste is de opzet van de drie Amerikaanse sinologen; dat laatste de inzet van Zhang.

Zhang schrijft in zijn voorwoord: 'Hoewel het einde van het communisme in China een uitgemaakte zaak lijkt, kan de val van de Chinese Communistische Partij alleen bewerkstelligd worden door haar eigen leden'. En hij maakt er geen geheim van dat het zijn missie is de hervormingsgezinde krachten binnen de partij munitie in handen te geven om 'een gezond democratisch systeem op te bouwen'. Daarom heeft hij de documenten China uitgesmokkeld.

Daar is niets mis mee, maar er is wel een levensgroot probleem dat als een schaduw over Het Tiananmen-dossier hangt: Zhang Liang bestaat niet. De naam is een pseudoniem, die de werkelijke identiteit van de Chinese boodschapper moet verhullen. Die werkwijze is te rechtvaardigen gezien de te voorspellen repercussies, maar roept de vraag op hoe integer 'Zhang' is, en, boven alles, de cruciale vraag of de documenten authentiek zijn. Nathan, Link en Schell schrijven dat hun aanvankelijke aarzeling is weggenomen na vele gesprekken met Zhang en het verifiëren van het door hem aangedragen materiaal - voor zover mogelijk. Ook andere China-kenners hebben hun stelling onderschreven dat de 'Tiananmen-papers' vermoedelijk echt zijn. Maar er zijn ook critici die vraagtekens zetten bij het moment van publiceren, vlak voor het aantreden van de nieuwe Amerikaanse president, en die een connectie vermoeden met de invloedrijke anti-China lobby in Amerika.

Zelf schrijft medeauteur Orville Schell dat niemand buiten China volledig kan instaan voor de authenciteit van de transcripties. "We waren er tenslotte niet bij en we hebben ook de orginele documenten niet gezien. [..] We zijn er ons heel goed bewust van dat we misschien wel misleid zijn, maar we zijn alle drie in de loop van het project tot de conclusie gekomen dat publicatie verantwoord is." Absolute zekerheid is er dus niet.

Over de historische betekenis van de gebeurtenissen in 1989 hoeft in ieder geval niet te worden getwijfeld. Reagerend op de 'Vier Moderniseringen' die China's opperste leider Deng Xiaoping had verordonneerd op het gebied van landbouw, industrie, wetenschap/technologie en defensie, had de elektricien Wei Jingsheng al in 1978 in zijn beroemde muurkrant de eis gelanceerd voor een vijfde modernisering. Hij bepleitte democratisering als noodzakelijke aanvulling op economische liberalisering.

Wraakneming

Aanvankelijk kon de regering in Peking het midden van de jaren tachtig opgekomen liberale tij nog keren, maar in het voorjaar van 1989 liep de zaak uit te hand. Ironisch genoeg was de directe aanleiding een onbedoelde wraakneming van Hu Yaobang, de veteraan van Mao's Lange Mars. Hij was in januari 1987 opzij gezet als secretaris-generaal van de Communistische Partij en gedwongen tot zelfkritiek omdat hij door zijn lankmoedige houding tegenover de 'bourgeois-liberalisering' de 'geestelijke verloedering' zou hebben aangemoedigd. Op 15 april 1989 overleed Hu en toen dat bekend werd, trokken in Peking studenten de straat op om postuum eerherstel voor Hu te vragen. In zijn reactie op de almaar aanzwellende stroom demonstranten heeft Deng Xiaoping misschien wel de grootste fout van zijn leven gemaakt, zo hebben analisten achteraf geoordeeld. Binnenskamers bestempelde hij de geweldloze protesten als dongluan, 'oproer', zoals blijkt uit een verslag van een bijeenkomst op 25 april bij hem thuis: '[...] De studenten hebben nu tien dagen herrie geschopt en [...] we hebben ons ingehouden. [...] Een kleine groep maakt misbruik van de studenten: ze willen het volk in verwarring brengen en het land tot chaos. Dit is een goedgeorganiseerde samenzwering met als werkelijk doel de omverwerping van de Chinese Communistische Partij en het socialistische systeem op het meest fundamentele niveau. [...] We moeten nauwkeurig en duidelijk zijn bij ons verzet tegen dit oproer."

Nu is het ene oproer het andere niet, maar als de term wordt uitgesproken door de hoogsten in de partijhiërarchie in China, kan men er beter niet te lichtvaardig over denken. De beladen uitdrukking werd de volgende dag afgedrukt in het Volksdagblad, de spreekbuis van de partij. In zijn inleiding legt professor Nathan uit waarom juist dat een tweede en 'grotere' fout was. 'Het woord "oproer" heeft vooral in China een sterk negatieve connatie. [... ] De studenten waren van mening dat, als ze de demonstraties zouden beëindigen terwijl het protest nog steeds officieel als oproer werd beschouwd, hun harde straffen te wachten zouden staan. Zij konden zich alleen maar veilig terugtrekken van het plein als hun beweging werd gezien als patriottisch en democratisch. Het paradoxale effect van Deng Xiaopings oordeel was dat de inzet zodanig verhoogd was dat de studenten gevangen zaten op het plein. Daar dienden ze als magneet voor anderen die zich bij hen aansloten zolang de patstelling voortduurde.'Het Tiananmen- dossier bevestigt hoezeer het Chinese leiderschap verdeeld was. Aan de ene kant opereerden de haviken (toenmalig premier Li Peng) en aan de andere kant de gematigden (zoals de nieuwe partijsecretaris Zhao Ziyang, die in 1989 van al zijn functies werd ontheven en de facto onder huisarrest werd geplaatst). Deng Xiaoping, die in 1989 officieel nog slechts voorzitter was van de Centrale Militaire Commissie, was de finale scheidsrechter. Hij was de primus inter pares onder de acht 'oudsten', een informele groep van zeven mannen en een vrouw. Op cruciale momenten hakte deze groep van 'oudsten', buiten het politburo om en dus in feite op illegale wijze, de knopen door.

Zieleroerselen

Dat de drie jaar geleden overleden Deng Xiaoping het moeilijk had met zijn verantwoordelijkheden ten tijde van 'Tiananmen' - de opperste leider was toen al 85 jaar - mag als algemeen bekend worden verondersteld. Maar nog wat anders is het om de echo van zijn zieleroerselen terug te vinden in een verslag dat op 19 mei 1989 in zijn huis werd opgetekend van een gesprek tussen hem en de toenmalige president Yang Shangkun.

Deng Xiaoping: 'Heeft u gezien dat Zhao [de hervomingsgezinde partijsecretaris] naar het Plein van de Hemelse Vrede is gegaan en er gesproken heeft? Heeft u gehoord wat hij gezegd heeft? De tranen liepen over zijn gezicht en hij deed zijn best om eruit te zien of hij slecht behandeld was. Hij heeft hiermee de principes van de partij geschonden - zeer ongedisciplineerd.'Yang Shangkun: 'Er was iets ernstig mis met de toon die hij aansloeg - alsof hij wilde ophouden met werken of zo. Hij zei dat hij "oud was en er niet meer toe deed". Komt dit niet neer op het in het openbaar brengen van meningsverschillen binnen de partij? [...]'Deng: '[...] Weet u, ik heb mij nooit verzet tegen politieke hervorming. Maar je moet realistisch blijven, je moet bedenken hoeveel van de oude kameraden in de partij dat nu zouden accepteren. Je kunt jezelf niet in één dag vetmesten. Ik ben oud en als iemand suggereert dat ik seniel ben, oké, in de war oké - maar voor iemand van mijn leeftijd in de partij vind ik mijzelf niet conservatief. Hou ik te krampachtig vast aan de macht?'Deng: '[...]Formeel ben ik nooit nummer één in de partij geweest, maar iedereen blijft om me heen hangen en respect tonen. Ik moet elke belangrijke beslissing bevestigen. Ik heb te veel verantwoordelijkheid en dat is niet goed voor de partij of de staat. Ik moet overwegen me terug te trekken - maar hoe zou ik dat nu op dit moment kunnen doen [...]'Yang: 'Het volk zal zich uw prestaties herinneren, kameraad Xiaoping. Ik denk ook dat ze uw beslissing betreffende het afkondigen van de staat van beleg zullen begrijpen en accepteren.' Die patstelling duurde in mei voort, zoals president Michail Gorbatsjov van de Sovjet-Unie, de architect van 'perestrojka', ervoer toen hij medio die maand op bezoek was in Peking en duizenden demonstranten op het Plein van de Hemelse Vrede zag zitten. Ook het uitroepen van de staat van beleg op 20 mei deed de rust niet weerkeren. Arbeiders saboteerden de opmars van legerheden uit de provincie naar Peking. Dat leverde, achteraf bekeken, slechts uitstel van executie op. Op een bijeenkomst van de partijoudsten en het permanent comité van het politburo op 2 juni, deelde premier Li Peng mee dat na de afkondiging van de staat van beleg de bedenkers van het oproer een plan hebben uitgewerkt om het Plein van de Hemelse Vrede te bezetten en er een commandocentrum te vestigen voor de ultieme confrontatie met de partij en de regering. 'Ze barsten van arrogantie. Er zijn veel aanwijzingen dat vijandige krachten, organisaties en individuen uit zowel binnen- als buitenland [...] bij het oproer betrokken zijn [...]. Zodra het oproer begon, stuurden de inlichtingendiensten van de Kwomintang in Taiwan [...] onmiddellijk agenten vermomd als toeristen, zakenmensen, enzovoort.'Wang Zhen: (vice-president en een van de 'oudsten'): 'Wat een gore klootzakken! Wie denken ze wel dat ze zijn om zo lang de heilige grond van het Plein van de Hemelse Vrede te vertrappen.?! [...] We moeten direct troepen sturen om die contrarevolutionairen op te pakken, kameraad Xiaoping! Waar is het Volksbevrijdingsleger anders voor?'Deng: [...] 'Stel je eens voor wat er zou kunnen gebeuren als China aan chaos ten prooi valt. Dat zou veel erger zijn dan de gebeurtenissen tijdens de Culturele Revolutie. [...] Ik ben het met jullie allemaal eens en stel voor dat de troepen vanavond beginnen met het ontruimen en binnen twee dagen klaar zijn. [...] als ze weigeren om weg te gaan, zijn ze zelf verantwoordelijk voor de gevolgen.'Als de volgende dag, op 3 juni, het permanent comité van het politburo opnieuw bijeenkomt, is de situatie alleen maar verslechterd.

Yang Shangkun: 'Ik heb net contact gehad met kameraad Xiaoping en hij vroeg me twee dingen tegen jullie te zeggen. Ten eerste: los het probleem op voor morgenochtend [...]. Ten tweede: [...] de troepen mogen alleen hun toevlucht nemen tot "alle middelen die noodzakelijk zijn" als alle andere mogelijkheden zijn uitgeprobeerd. [...] We moeten de mensen op het plein vragen vrijwillig weg te gaan. We moeten kortom buitengewoon goed propagandawerk afleveren; iedereen moet duidelijk begrijpen dat we aan de kant van het volk staan en we moeten er alles aan doen om bloedvergieten te voorkomen [...].'

Propagandawerk

De gebeurtenissen in de daarop volgende nacht hebben uitgewezen dat het propagandawerk jammerlijk faalde. Beide partijen, studenten en burgers tegenover soldaten en politie, verloren hun zelfbeheersing, schrijft professor Nathal. Met het bloedbad als gevolg. Uit een inlichtingenrapport van de staatsveiligheidsdienst: 'Terwijl de menigte zich terugtrok, riep iemand kwaad: "Fascisten!" Het woord hing nog in de lucht toen er een salvo op de demonstranten werd afgevuurd: vier burgers bleven liggen in een poel van bloed. 'Twee dagen later, op 6 juni, maken de leiders de balans op. Deng Xiaping: 'Als we niet pal hadden gestaan tijdens de contrarevolutionaire rellen, als we niet krachtig hadden ingegrepen, wat had er dan niet kunnen gebeuren? Het volksbevrijdingsleger heeft ernstig geleden; we zijn het veel dank verschuldigd, echt waar. Als de complotten van de mensen die de rellen veroorzaakten ook maar enigszins waren geslaagd, dan zaten we nu in een burgeroorlog [...].' Mooier materiaal als in Het Tiananmen- dossier kunnen geschiedschrijvers en journalisten zich niet voorstellen. Maar nogmaals: absolute zekerheid over de echtheid is er niet. Als 'Zhang' echt bestaat en zijn documenten zijn authentiek, dan verdient ook Het Tiananmen-dossier inderdaad het predikaat 'historisch'. Vooralsnog is de enige zekerheid dat het ministerie van Buitenlandse Zaken in Peking de auteurs er deze week van heeft beschuldigd 'op verachtelijke wijze materiaal te verzinnen en de feiten te verdraaien' met het doel 'de Chinese samenleving te ontwrichten'. In soortgelijke bewoordingen werd bijna twaalf jaar geleden gereageerd op de buitenlandse berichtgeving over de gebeurtenissen op het Plein van de Hemelse Vrede.

NRC Webpagina's
12 JANUARI 2001

Archief Boeken


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad