T V V O O R A F :
Kijken met de gretigheid van een klein kind
SANDRA SMALLENBURG
Onder de witte knoop op Schiphol
moeten al talloze geliefden elkaar in de armen gevlogen zijn. Het
kunstwerk, een dik koord dat om een vierkante stalen pilaar gedraaid
zit, bevindt zich pal naast de glazen deuren van de aankomsthal.
Miljoenen reizigers zullen het beeld in het voorbijgaan, op weg naar de
incheckbalies, hebben opgemerkt. Maar slechts weinigen zullen weten dat
het robuuste werk gemaakt is door Shinkichi Tajiri (1923), een
Amerikaanse kunstenaar van Japanse komaf die sinds de jaren vijftig in
Nederland woont en werkt.
Tajiri's naam is onlosmakelijk verbonden met Cobra, de internationale
kunststroming die vlak na de oorlog met expressieve abstracte kunst van
zich deed spreken. De Amerikaan deed mee aan de belangrijkste Cobra-
tentoonstellingen, maar bleef altijd in de schaduw staan van zijn
beroemdere collega's Appel, Corneille en Constant. De laatste jaren
kreeg Tajiri vooral bekendheid als ontwerper van werken voor de openbare
ruimte. Zijn beelden sieren vele pleinen en parken in Nederland.
In de documentaire Tajiri's labyrint, vanavond te zien bij
de NPS, wordt de dramatische levensloop van de kunstenaar belicht. "Op
de dag dat de Japanners Pearl Harbour aanvielen, vierde ik mijn
achttiende verjaardag", begint Tajiri zijn verhaal. Samen met
tienduizenden andere Japanse Amerikanen werd hij in 1941 in een
interneringskamp gestopt, waar hij pas enkele jaren later uitkwam toen
hij zich als vrijwilliger meldde bij het Amerikaanse leger. Hij vocht in
Italië tegen de Duitsers en keerde gewond naar de Verenigde Staten
terug, om daar allesbehalve hartelijk ontvangen te worden. Na de oorlog
besloot Tajiri in Parijs als kunstenaar aan de slag te gaan.
De film, geregisseerd door Cinta Forger en Walther Grotenhuis, is nogal
rommelig gemonteerd. Beelden en verhalen uit verschillende tijden lopen
door elkaar heen. Historische fragmenten uit de oorlog worden
afgewisseld met huiselijke scènes van het gezin Tajiri in zijn
Limburgse landhuis. Losse flarden van interviews zijn verweven met
beelden uit het oeuvre van de kunstenaar: foto's van naakte vrouwen,
films van het Parijse leven, en krijgers van schroot. En om het nog
onoverzichtelijker te maken, hebben de makers van de documentaire
rijkelijk geput uit een film die Johan van der Keuken in 1962 over
Tajiri maakte.
Een commentaarstem, die een lijn zou kunnen aanbrengen in het
fragmentarische verhaal, ontbreekt. Mede daardoor roept de film meer
vragen op dan hij antwoorden geeft. Hoe Tajiri uiteindelijk in Nederland
belandde, of wat zijn rol in de Cobra-beweging was, wordt niet
duidelijk. Er wordt niets verteld over zijn academietijd in Chicago,
over zijn lessen bij de beroemde beeldhouwer Zadkine in Parijs, of over
stilistische ontwikkelingen in zijn werk. Wel is er veel aandacht voor
Tajiri's zoektocht naar de plek waar hij in de oorlog gewond raakte, en
horen we hoe hij in Parijs in zijn levensonderhoud voorzag door hash te
verkopen.
Dat neemt niet weg dat de documentaire ook enkele ontroerende momenten
kent. Mooi is de scène waarin Tajiri een bezoek brengt aan Karel
Appel in Toscane. De twee heren op leeftijd mijmeren, nog duizelig van
het beklimmen van een wenteltrap, over hun onsterfelijkheid als
kunstenaar en laten zich vervolgens gebroederlijk gearmd vastleggen voor
het nageslacht. Tijdens een gesprek met Constant klaagt Tajiri even
later dat de hedendaagse kunst hem gestolen kan worden, en dat hij
liever naar de Rai gaat om naar nieuwe auto's of stereo's te kijken.
De film eindigt met een scène waarin de kunstenaar eerst
vertederd kijkt naar een libelle die op een van zijn beelden is
neergestreken, om vervolgens te gaan spelen met zijn leger van
speelgoedrobots. Op 77-jarige leeftijd kijkt Tajiri nog steeds met de
gretigheid van een klein kind naar de wereld om zich heen. En daar was
het de Cobra-kunstenaars uiteindelijk allemaal om begonnen.
Het uur van de wolf: Tajiri's Labyrint, zondag, Ned.3, 19.30-
20.30u.