F I L M V O O R A F :
Held tot in de dood
MARISKA GRAVELAND
Een eiland is misschien wel de
meest ideale filmlocatie voor een thriller. Het is niet alleen
fotogeniek - met de dreigende zee die van alle kanten naar het land hapt
- het is ook een afgebakende microkosmos. In de thrillerklassieker
Key Largo (1948), genoemd naar het grootste eiland van de Florida
Keys, verandert de zonnige archipel in een claustrofobische hel.
Het grootste deel van de film speelt zich af op één plek:
een oud hotel waar Humphrey Bogart wordt opgesloten met een aantal
gangsters en een smachtende dame (Lauren Bacall, toendertijd in het echt
getrouwd met Bogart). Door een orkaan die over het eiland buldert zijn
ze compleet van de buitenwereld afgesneden. Bogart speelt een rol die
hij al twee keer eerder heeft vertolkt, in Casablanca (1942) en
To Have and Have Not (1944): de cynicus die zichzelf niet in de
nesten wil werken, en dus geen partij kiest in een conflict. "I fight
nobody's battle but my own."
Eerst houdt deze 'smart fella' zich op de vlakte door te bemiddelen
tussen de ruziënde gangster en de kreupele hotelhouder, maar als de
spanningen erg hoog oplopen - denk aan gezwaai met pistolen - kan Bogart
niet langer toekijken. De film is één groot pleidooi voor
daadkracht, want alleen dan verwerf je heldendom, ook al moet je ervoor
sterven. Regisseur en scenarioschrijver John Huston (The Maltese
Falcon, The Asphalt Jungle) steekt op die manier indirect de
familieleden van overleden soldaten uit de Tweede Wereldoorlog een hart
onder de riem. "Maybe it's a rotten world, but it's not lost as long as
someone is willing to go on fighting", zegt Lauren Bacall, de stem van
het geweten. Niet alleen Bogart begeeft zich op vertrouwd terrein, ook
Edward G. Robinson doet waarin hij goed is: het spelen van gangsters.
Zijn rol als Rico Bandello in Little Ceasar (1931) was het
prototype waar elke mafiabaas uit latere films zich op baseerde.
"Robinson only has to enter a room to dominate it", zei Raymond Chandler
over zijn rol in de misdaadfilm Double Indemnity (1944). Zijn
reusachtige lippen lijken wel een houtgravure, zijn ogen worden
beschermd door fikse wallen en zijn wenkbrauwen hebben zo'n duivelse
knik die je nog wel eens bij goochelaars aantreft.
In Key Largo vertegenwoordigt hij het ultieme kwaad, een viespeuk
die oneerbare voorstellen in het oor van Bacall fluistert, die zijn
alcoholische vriendin opsluit in een kamer en die twee gevluchte
Indianen de schuld geeft van een door hem gepleegde moord. Robinson is
op zijn best in de scène waarin een vazal zijn wangen probeert te
scheren, wat niet lukt omdat Robinson maar doorratelt over zijn status
als publieke vijand nummer 1. "He's as mean as he can be", zingt zijn
dronken vriendin in de treurigste scène van de film. Robinson is
als die ziedende orkaan die je alleen kan leren kennen door de schade
die hij aanricht.
Key Largo (John Huston, 1948, VS), BBC2, 2.05-3.45u.