U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    F I L M  &  V I D E O  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 


T I T E L : L'humanité
R E G I E : Bruno Dumont
M E T : Emmanuel Schotté, Séverine Caneele, Philippe Tullier

In: Rialto, Amsterdam; Haags Filmhuis, Den Haag; 't Hoogt, Utrecht; Cinemariënburg, Nijmegen

Verlossing in Noord-Frans zonlicht en klei

Door DANA LINSSEN
Wie zijn eerste film Het leven van Jezus (La vie de Jésus, 1997) noemt en er daarna een maakt die L'humanité heet, zet hoog in.

De als filosoof en schilder geschoolde Franse filmmaker Bruno Dumont (1958) heeft dan ook grote ideeën over de mens. Grote ideeën verpakt in kleine verhaaltjes en daar moet de toeschouwer dan weer zelf de betekenis uit destilleren.

Net als Freddy uit La vie de Jésus is ook politieman Pharaon de Winter een simpele ziel. Het is een personage dat weinig aanknopingspunten tot identificatie biedt. Dat wordt nog versterkt door de houterige, geremde manier waarop de niet als acteur geschoolde (en vorig jaar in Cannes met de prijs voor beste mannelijke hoofdrol bekroonde) Emmanuel Schotté hem gestalte geeft. Deze wereldvreemde man woont na de dood van zijn vrouw en dochtertje weer bij zijn moeder, begluurt zijn buurvrouw bij de liefdesdaad en ploegt zich zo ongemotiveerd door een onderzoek naar de lustmoord op een jong meisje, dat hij de indruk wekt zelf de schuldige te zijn.

Dumont heeft van hem de achterkleinzoon gemaakt van de gelijknamige schilder uit Bailleul (het troosteloze stadje in Frans-Vlaanderen waar ook La vie de Jésus zich afspeelde), die bekendheid verwierf met zijn realistische portretten.En net als de schilder De Winter wil ook Dumont door het portretteren van eenvoudige mensen in alledaagse omstandigheden grotere, universelere waarden en waarheden laten doorschemeren. L'humanité is niet de ultieme film over de mensheid, maar zoekt naar algemeen menselijke trekken in hoofdpersonen die op het eerste gezicht vreemd en onbegrijpelijk zijn, of zelfs banaal en weerzinwekkend. Dumont slaagt er niet in om mij helemaal te overtuigen van de eenzaamheid en het verlangen naar liefde en zingeving van zijn hoofdpersoon. Daarvoor blijft Schotté in zijn spel te krampachtig en verstard. Maar op de momenten dat Dumont zijn cameraman regisseert om het zonlicht op de blote billen van de minnaar van Pharaons buurvrouw (de eveneeens met een acteerprijs bekroonde, sterk aanwezige Séverine Caneele) te vangen, schemeren die eenzaamheid en dat machteloze verlangen naar tederheid zelfs door de meest grove seksscènes heen. En als hij Pharaon in een pas geploegde akker op de grond laat vallen, dan filmt hij de klei zo vochtig en kwetsbaar, dat je bijna kunt voelen hoe nat dat tegen je wang moet zijn. Dan is het makkelijker om in Pharaon de verlosser te zien, die Dumont hem wil laten zijn. Niet eentje in de traditionele zin, die het leed van de wereld op zijn schouders neemt, maar iemand die net als iedereen zoekt naar een manier om met pijn, verdriet en angst om te gaan.

NRC Webpagina's
12 APRIL 2000


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)