M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
De index gaat nergens meer over
Door onze redacteurMAARTEN SCHINKEL
De koersreactie heeft ook alles te maken met momentum-investing: een beleggingstactiek waarbij ingezet wordt op aandelen die stijgen, en aandelen die dalen als de pest worden gemeden. Alle grote fondsmanagers doen daar nu aan mee. Wie niet meeloopt met de grote kudde blijft achter bij de prestaties van andere fundmanagers en heeft een groot probleem. Niet alleen beleggers, maar ook analisten doen er aan mee. De binnendruppelende afwaarderingen van Wolters Kluwer kregen gisteren in de loop van de middag het karakter van een stortbui: JP Morgan was de eerste, daarna volgde Lehman, Donaldson Lufkin & Jenrette en effectenbank Stroeve. Terwijl de duurbetaalde heren van effectenresearch hun geld zouden moeten verdienen met het voorzien van de tijding van Wolters Kluwer, waarderen ze het aandeel pas af als de beurs slecht reageert op wat het bedrijf te melden heeft. Dat zou vanaf gisteren een nieuwe naam moeten krijgen: momentum-research. Beleggers hebben daar niets meer aan. De koersval van Wolters Kluwer onderstreept dat de indices van de effectenbeurs steeds minder zeggen. De dichotomie van de markt schreed deze week weer een stukje verder met de opwaardering van de 'Nieuwe' fondsen en de verdere afwaardering van de 'Oude'. De AEX-index bleef over de week vrijwel onveranderd op een slot van 678 punten, maar er waren onder meer nieuwe records gisteren voor KPN, ASML, en woensdag voor UPC, en nieuwe malaisekoersen voor onder meer Unilever en Ahold. En Wolters natuurlijk. Wat zegt de index dan nog over het beursklimaat, de gemiddelde kosten van kapitaal of de gezondheid van de economie waar de beursgraadmeter het nationale symbool van is? Weinig. John Lewellyn van Lehman Brothers vatte het deze week aardig samen: "De observatie dat de gemiddelde lengte van een groep mannen 1,89 meter is, heeft meer zin dan de calculatie dat de gemiddelde lengte van een groep mannen en giraffes 2,93 meter is." De Amsterdamse indices hebben er nog een probleem bij: sinds de combinatie van het Bosman-arrest en het Brusselse verbod op de beperking van voetbalclubs om ten hoogste drie buitenlandse spelers in het veld te zetten, zijn clubs overal in Europa een verzamelbak van nationaliteiten geworden waarmee het voor de fan steeds lastiger identificeren is. Om te presteren moeten buitenlandse toppers in huis worden gehaald en gehouden, en op het Damrak is het niet anders. Om mee te blijven tellen in het Europese speelveld is ook de Amsterdam Exchanges steeds meer buitenlandse spelers gaan opstellen. Unilever en Shell waren sinds jaar en dag al Nederlands-Brits, Reed-Elsevier kwam daarbij en sinds vorig jaar ook Corus. Voeg daarbij Gucci (Italiaans) en UPC (meerderheid Amerikaans) en het wordt wat schimmig waar de AEX- index nou eigenlijk over gáát. Dat geldt nog sterker voor de Midkap-index. Daar prijkt het aandeel Cap Gemini, een Frans bedrijf onder meer met een Nederlandse dochter (het oude Volmac), waarvan de koersvorming vrijwel geheel in Parijs plaatsvindt. Sinds Cap in de Midkap-index is opgenomen, is het aandeel met 46 procent gestegen. De helft van de stijging van de Midkap-index van sindsdien, van 643 punten naar 708 punten gisteren, komt zo voor rekening van een Frans bedrijf dat toevallig ook hier genoteerd staat. Zouden twee nationale indices duidelijker zijn dan een? Wall Street was goed op weg, met zijn 'oude' Dow Jones en zijn 'nieuwe' Nasdaq. Daar blijkt nu bijna dagelijks dat de traditionele fondsen van de Dow op hun retour zijn. Ondanks het feit dat Microsoft en Intel nu deel van de Dow uitmaken, noteert de index 14 procent onder zijn januari-piek van 11.750 punten. De Nieuwe Economie-fondsen van de Nasdaq kunnen intussen niet stuk, en deze week sloot deze index voor het eerst boven de 5.000 punten. Eén minpuntje tussen al deze duidelijkheid: de vraag "Wat deed Wall Street gisteravond?" is dezer dagen niet meer met één woord te beantwoorden.
|
NRC Webpagina's
11 MAART 2000
|
Bovenkant pagina |