U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

30.000 gestolen auto's per jaar

Ramkraak en carjacking


Sommige beginnen een tweede leven in Afrika, andere duiken in Paramaribo op, maar de meeste verdwijnen naar het Oostblok: 30.000 auto's werden vorig jaar gestolen. De politie beent het allemaal niet meer bij, dus moet een publiek- private samenwerking soelaas bieden.

Arjen Ribbens

Met geweld forceerden twee inbrekers in de nacht van woensdag 20 januari een toegangshek en een showroomdeur van BMW-dealer Van Breukelen in Gouda. De alarminstallatie begon onmiddellijk te loeien en binnen drie minuten was de politie ter plekke. Te laat, de dieven hadden met een open sportwagen en een limousine uit de 5-serie het pand al verlaten.

Het was de tweede snelkraak bij de Goudse autoverkoper in vier maanden tijd. In september vorig jaar reed een inbreker een auto van anderhalve ton door de ruit van de showroom naar buiten. In zijn kielzog verdween een tweede inbreker met het pronkstuk van de BMW-dealer, een Alpina B10 ter waarde van een kwart miljoen gulden. De dieven konden zo makkelijk wegkomen omdat de sleutels op last van de brandweer in het contactslot zaten.

"Die tijd is voorbij", zegt directeur Frans van Breukelen. Na enige honderden ontvreemdingen bij dealers mogen sleutels nu 'snachts veilig worden opgeborgen. De BMW-dealer uit Gouda investeerde ook nog eens 40.000 gulden in de beveiliging van zijn bedrijf. Het toegangshek werd verstevigd, de verlichting verbeterd, en in de kozijnen van de showroomramen kwamen metalen uitrijblokkades. "Je moet wel", zegt Van Breukelen gelaten. "Autodieven gebruiken steeds grover geweld. Bij collega's zijn al puien geramd met gestolen vrachtwagens."

Niet alleen showroomauto's zijn in trek bij inbrekers. A.L. Bouter uit Groot Ammers werd in de nacht van 8 april wakker gemaakt door zijn zoon. "Pa, ik hoor onze Mercedes wegrijden." De kaashandelaar keek uit het raam en zag dat zijn twee maanden oude 500 SL van 350.000 gulden van het garagepad was verdwenen. De dief had met een krik een raam geforceerd. Op de bar in de keuken lagen de sleutel en de papieren van de auto voor het grijpen. In de handtas van mevrouw zat de reservesleutel. "Stomtoevallig, anders neem ik ze altijd mee naar boven", zegt Bouter. Behalve wat geld nam de dief verder niets mee, het was hem om de auto te doen.

Dat gold ook voor de onbekende die dinsdagmiddag 19 oktober op de Jacobslaan in Nijmegen een 25-jarige vrouw aansprak die een tas met boodschappen in haar auto zette. Onder dreiging van een vuurwapen eiste de man de sleutels van de auto op. Korte tijd later overviel hij met de auto een tankstation in Oss. De Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) noteerde vorig jaar negen gevallen van carjacking, tegen slechts vier gevallen in 1997 en twee het jaar daarvoor.

Van vader op zoon

De ramkraak bij de dealer, de doelgerichte inbraak bij particulieren en diefstal met geweld, het zijn de jongste trends in autodiefstal. "Hoe moeilijker het wordt om auto's op straat te jatten, hoe meer de dieven zoeken naar andere methodes", zegt Guus Wesselink. De manager van de Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit in Amsterdam is dé specialist op het gebied van autodiefstal. Moeiteloos drukt hij het probleem in cijfers uit.

Vorig jaar verdwenen in Nederland ruim 30.000 gekentekende voertuigen, voor het merendeel personenauto's. Zestig procent van de diefstallen is het werk van gelegenheidsdieven die voor eigen gebruik even een auto 'lenen'. De joyrider, de junk die haast heeft om zijn shot te halen, de discoganger die de bus heeft gemist, ze forceren een deur van een oude Opel Kadett en verbinden de contactdraden met elkaar. Een handige jongen rijdt binnen een minuut met de buit weg. Deze eenvoudig te stelen oude wagentjes - 'code 330-auto's' in politiejargon - worden meestal teruggevonden, zij het vaak beschadigd, en soms pas op de bodem van het Amsterdam-Rijnkanaal.

Professionele criminelen zijn verantwoordelijk voor de overige veertig procent van de gestolen auto's. Deze auto's blijven meestal zoek. "Een miljardenhandel in Europa", zegt Wesselink. Het zijn meestal kleine bendes met vijf tot tien leden die dure en jonge auto's stelen. Mercedes-Benz, BMW, Porsche, Audi en Lancia zijn geliefde merken. Het circuit van autodieven is wijdvertakt en de onderlinge contacten zijn nauw. Het is een vak dat vaak van vader op zoon overgaat. Technisch zijn de dieven zeer bedreven en dikwijls specialiseren ze zich in een bepaald merk. Met vrij in de handel verkrijgbare softwareprogramma's kraken ze vliegensvlug de elektronische startonderbrekers van de auto's.

Het kan ook anders. Bij zo'n tien procent van de verdwijningen sluiten dief en eigenaar een akkoord. De dief betaalt een fractie van de reële waarde voor de auto en brengt deze naar het buitenland. Na een paar dagen krijgt de 'bestolene' de sleutel en zijn papieren terug, doet valse aangifte en int het verzekeringsgeld - iedereen blij.

Wat kan een beroepsdief doen met een gestolen auto? Drie dingen, legt Wesselink uit: exporteren, uit elkaar halen en de onderdelen verkopen, of de auto een nieuwe identiteit geven.

De exportauto verlaat rijdend, met de boot en soms zelfs vliegend het land. " In Verweggistan registreren de dieven hem opnieuw", zegt Wesselink. Tot voor kort konden dieven zonder problemen een schip volladen met gestolen auto's. De douane controleerde alleen de herkomst van goederen die het land binnenkwamen. Veel Nederlandse auto's beginnen in Afrika aan een tweede leven. In een loods in de haven van Paramaribo doken vorig jaar plotseling 38 verdwenen Nederlandse auto's op. Maar de meeste gestolen auto's gingen naar het voormalige Oostblok. In politiekringen leidde dat tot grappen: 'De paus heeft een lintje gekregen. Hij is de enige Pool die niet in een gestolen auto rondrijdt.'Veel gejatte auto's maken echter geen lange reis. In achterafgarages halen helers ze uit elkaar om de onderdelen te verkopen. "Bij de dealer is een nieuwe versnellingsbak duur", zegt Wesselink. "Er zijn zat adresjes waar het een stuk goedkoper kan."

'Omkatten', de auto een nieuwe identiteit geven, is de derde mogelijkheid om een gestolen auto te gelde te maken. De dief beschikt over een wrak of een schadeauto met papieren. Hij haalt het chassisnummer eruit en plaatst dat in een gestolen auto van hetzelfde merk. Het wrak is na de wisseltruc als nieuw en kan na keuring worden verkocht.

Onduidelijk is hoe de drie vormen van fraude zich tot elkaar verhouden. Wel zeker is dat de schadelast voor verzekeraars vorig jaar ruim 262 miljoen gulden bedroeg.

Wagenpark

Begin jaren negentig, toen de grenzen binnen Europa opengingen, nam de autocriminaliteit in Nederland plotseling sterk toe. Deze toename bleef uiteraard niet onopgemerkt bij de direct betrokken partijen. De verzekeraars richtten in 1994 het Vermiste Auto Register (VAR) op, een centrale databank die de opsporing van gestolen auto's versoepelde. Ook kwam er een Stuurgroep Autocriminaliteit, waarin politie, verzekeraars en autobranche voor het eerst op operationeel gebied samenwerkten.

Die gezamenlijke aanpak mondde in 1997 uit in de oprichting van de Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit, een dochterstichting van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing. Het Platform, een initiatief van werkgeversorganisatie VNO, is een overlegorgaan waarin de overheid, het bedrijfsleven en de sociale partners sinds 1992 afzonderlijke maatregelen in de strijd tegen de misdaad op elkaar afstemmen. Drie stuurgroepen en drie stichtingen houden zich bezig met zulke uiteenlopende onderwerpen als overvalcriminaliteit, bank- en verzekeringsfraude en bedrijfsethiek. "Nergens in de wereld vind je zo'n publiek-private samenwerking in de strijd tegen criminaliteit", zegt Wesselink trots. Zijn stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit telt zes publieke en vier private partners. De ministeries van Justitie, Binnenlandse Zaken en Verkeer en Waterstaat, het openbaar ministerie, de Dienst Wegverkeer en de Raad van Hoofdcommissarissen Politie vertegenwoordigen de publieke kant. Uit het bedrijfsleven neemt het Verbond van Verzekeraars deel, de ANWB, de RAI Vereniging (auto- importeurs) en de BOVAG (garagehouders). Alle partijen dragen jaarlijks 200.000 gulden bij aan de begroting van de stichting, die zes werknemers telt. Bij de start formuleerde oud-politieman en verzekeringsdeskundige Wesselink (51) een ambitieuze doelstelling. Met vijf programma's moest het aantal gestolen voertuigen in 2000 zijn gehalveerd tot 17.000. Zestig procent van het Nederlandse wagenpark moest bij de eeuwwisseling zijn uitgerust met startonderbrekers en andere technieken die diefstal ontmoedigen. Nieuwe regelingen en voorschriften zouden de in- en uitvoer van gestolen auto's bemoeilijken. Met verplichte keuringen zouden de malafide praktijken met schadeauto's worden gefrustreerd. Door betere samenwerking tussen de betrokken instanties moest de opsporing van een gestolen auto al binnen een uur na aangifte kunnen beginnen. En een nieuw databestand moest een eind maken aan het geharrewar met cijfers over gestolen voertuigen. In 2000 zou de klus geklaard zijn en kon de stichting verdwijnen.

Het liep anders. De diefstal van auto's bleef sinds het begin van het programma in absolute cijfers ongeveer gelijk. Alleen als de groei van het wagenpark in de berekening wordt verdisconteerd is er sprake van een daling van achttien procent. De doelstelling van vijftig procent diefstalreductie was te optimistisch, stelt Wesselink vast. "Dat lukt nooit." Grote organisaties zijn log, ondervond de manager, het duurt lang voordat een beleidsbeslissing tot de werkvloer is doorgedrongen. 'Stapelgek' wordt hij van de traagheid waarmee wetgeving verandert. Het invoeren van een bedachte maatregel kost soms vijf jaar. Ook de bereidheid om mee te werken aan een maatregel viel soms tegen. Maar volgend jaar stoppen met de gezamenlijke aanpak is volgens Wesselink doodzonde. "We kunnen de louche autobusiness inmiddels redelijk frustreren. We zijn in staat ontwikkelingen snel in kaart te brengen en preventieve maatregelen te nemen." Door verdere versteviging van de samenwerking en een grotere betrokkenheid van alle partijen kan diefstal nog veel effectiever worden bestreden, zegt Wesselink. In een nieuwe beleidsnotitie, 'De volgende stap', stelde de manager het stichtingsbestuur daarom in mei voor tot 2003 op de ingeslagen weg door te gaan.

Wesselink: "Nederland wordt ondeugender. Het misdaadvolume wordt groter en de politie groeit niet mee. Aan de top is de betrokkenheid wel groot, maar het zijn de individuele regio's die om allerlei prioriteitskeuzes soms afhaken. Je ziet de effectiviteit van het politieapparaat afnemen. Het technisch onderzoek bij brand, het uitrukken bij aanrijdingen, het onderzoek naar georganiseerde autodiefstal - steeds vaker haakt de politie af. Bij veel partijen leeft het idee dat de private sector de gaten moet vullen."

H. Mulder van het gelijknamige particuliere recherchebureau in Zwolle onderschrijft de woorden van Wesselink. "De prioriteitstelling bij de politie is veranderd. Vroeger had je rechercheurs die bij een aangifte wisten waar ze moesten zoeken. Het verhaal bij de politie is nu: geen tijd, geen mensen, geen kennis." Bureau Mulder is een van de twintig recherchebureaus die in opdracht van verzekeraars gestolen auto's opsporen. Met advertenties in De Telegraaf loven zij beloningen uit voor aanwijzingen die leiden tot het terugvinden van gestolen auto's. "Door het kenteken en het chassisnummer te publiceren maken wij een auto heet", zegt Mulder. Ook de tien procent tipgeld en ouderwets speurwerk leiden regelmatig tot resultaat.

Hoe effectief een gerichte aanpak werkt, blijkt ook uit de dalende diefstalcijfers in de regio's waar de politie weer speciale teams formeerde. In Amsterdam, Limburg-Zuid en Utrecht daalde het aantal autodiefstallen dit jaar met respectievelijk 15, 14 en 9 procent. Maar neem Rotterdam, zegt Wesselink, een regio zonder een gericht beleid. Nergens voelen autodieven zich zo thuis als in de Rijnmond. In de eerste tien maanden van dit jaar verdwenen daar liefst 2.804 voertuigen, 24 procent méér dan vorig jaar.

"Autodiefstal is op de eerste plaats een probleem van de eigenaar, niet van de politie", verdedigt woordvoerder Anne Geelof het beleid van de Rotterdamse politie. "Onze prioriteiten liggen op een hoger niveau, namelijk bij de bestrijding van drugsoverlast en het handhaven van de openbare orde." Volgens de politiewoordvoerder maakt de gelegenheid de dief en moeten autobezitters beter oppassen. Vrijwel dagelijks verdwijnen inbrekers met auto's omdat sleutels en papieren voor het grijpen liggen. "Ik verberg 's nachts mijn sleutels altijd in mijn slaapkamer", zegt Geelof.

Wesselink ergert zich aan de houding van de Rotterdamse politie. Soms betwijfelt de manager van Aanpak Voertuigcriminaliteit of autoriteiten het probleem wel écht willen aanpakken. "Als je het de autodief moeilijk maakt, waar haalt hij dan zijn inkomsten vandaan? Gaat hij overvallen plegen of in cocaïne handelen? Soms hoor ik in gesprekken met de overheid: als dieven auto's stelen, zijn ze niet met ergere dingen bezig. Daar ben ik het niet mee eens. Het veiligheidsgevoel van de burger is in het geding. Een auto is na een huis toch het tweede dure bezit van mensen. Als de politie zegt 'de auto is jullie eigen zorg', is mij dat een stap te ver."

In Limburg-Zuid daalde de voertuigcriminaliteit het afgelopen jaar met veertien procent. "Wij stonden in de landelijke autodiefstal-topvier. Voor ons korps was dat reden om er prioriteit aan te geven", zegt hoofdinspecteur Harry Kessels van het Limburgse team voertuigcriminaliteit. In samenwerking met verzekeraars en garagebedrijven organiseerde de politie een succesvolle actie voor het plaatsen van startonderbrekers in tweedehands auto's. Op diefstalgevoelige plaatsen zorgden stadswachten voor meer toezicht en ook investeerde de Limburgse politie in recherchewerk. De nieuwe aanpak had succes. Het aantal joyriders verminderde en ook in de strijd tegen de harde criminaliteit boekte de politie resultaat. In oktober werd een bende van zeven autodieven opgerold. In opdracht van een slopersbedrijf in Maastricht stalen de mannen op bestelling dure nieuwe auto's. Bij de aanhouding nam de politie veertig personenauto's in beslag, een tiental losse motorblokken en diverse auto-onderdelen. Waarschijnlijk heeft de bende, die in wisselende samenstelling al enkele jaren actief was, veel meer auto's gestolen. "In 1994 rolden we hier eens een bende op die verantwoordelijk was voor 600 diefstallen", vertelt Kessels. "Maar omdat het voor de strafmaat niks uitmaakt, staan op de dagvaarding tegenwoordig hooguit zo'n veertig gevallen. We werken hier niet voor de statistieken." Wesselink van Aanpak Voertuigcriminaleit bekijkt de statistieken juist met veel genoegen. Er verdwijnen relatief minder auto's en ook is sprake van een verschuiving naar oude, niet met startonderbrekers uitgeruste auto's, die slechts WA-verzekerd zijn. Stilletjes maakte de manager weleens een kosten-batenanalyse van de strijd tegen autodiefstal. Met een geringe investering is de schadelast voor verzekeraars sinds 1995 zeker met 200 miljoen teruggebracht.

Foute auto's

Een van de geslaagde projecten van het publiek-private samenwerkingsverband is de landelijke invoering van het zogenoemde Nieuwegein-model. Ingevoerde auto's en gerepareerde schade-auto's waarvan het kenteken door de politie is ingenomen, in totaal zo'n 60.000 auto's per jaar, mogen pas de weg op na een controle in een van de zestien keuringsstations van de RDW, de Dienst Wegverkeer. In samenwerking met de regiopolitie ontwikkelde het RDW-station in Nieuwegein een systeem om de identiteit van de ter keuring aangeboden auto's te controleren. M. Brandligt, hoofd van het keuringsstation in Nieuwegein, heeft in zijn kantoor een dossierkast vol dossiers van 'foute' auto's. In een mum van tijd ligt een tafel bezaaid met Fahrzeugbriefe waarmee duidelijk is geknoeid en technische rapporten waarin wordt geconstateerd dat met het chassisnummer van de auto is gerotzooid. "Vroeger hadden we nauwelijks controlemiddelen", vertelt Brandligt. "Bij twijfel moesten we dossiers opsturen naar het register in Veendam."

Dat tijdrovende en weinig effectieve proces is verleden tijd. Op elk keuringsstation is nu een on-lineverbinding met Eucaris, de door de Dienst Wegverkeer opgezette databank waarbij op dit moment elf en in de toekomst vrijwel alle Europese landen zijn aangesloten. Met Eucaris kunnen aangeboden identiteitspapieren 24 uur per dag worden gecontroleerd. Ook beschikt elk keuringsstation over een endoscoop waarmee in holle ruimtes naar lasnaden gekeken kan worden, en over vuistdikke naslagwerken waarin alle geheime identificatiekenmerken van de diverse automerken en -types staan aangegeven.

In totaal vijfhonderd auto's kwamen de eerste negen maanden van dit jaar niet door de keuring. Brandligt heeft vaste klanten die regelmatig foute auto's aanbieden. Ook heeft hij weleens een huilende klant in de garage die al zijn spaargeld in een gestolen auto blijkt te hebben gestoken. "Wat wij zien is maar het topje van de ijsberg", zegt het hoofd van het keuringsstation. " Sommige fraudeurs zijn zo glad en geraffineerd, dat wij niet kunnen zien of een auto is omgekat."

De Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit is volop bezig met nieuwe plannen en met verbreding van het werkterrein. De diefstal van brommers en scooters is een groot probleem, temeer daar de dieven ze vaak gebruiken voor straatroof. Met verplichte, ingebouwde chips, kunnen scooters makkelijker opgespoord worden. Een ander project is de bestrijding van diefstal van werkmaterieel. Er is een levendige handel in gestolen shovels, kranen en allerhande graafmachines. "Niks is te dol", zegt Wesselink. "Laatst verdween een verrijdbare kraan, zo'n ding met 24 wielen eronder. Een paar uur later stond die kraan in Rotterdam op een schip, klaar voor transport."

Blijft over de fiets. Wesselink: "In Nederland verdwijnen jaarlijks zo'n 700. 000 fietsen, maar het is volstrekt onduidelijk wie zich daar mee bezighoudt. Toen dat in de Tweede Kamer laatst aan minister Peper werd gevraagd, zei hij: ja, een club met een moeilijke naam doet dat." Op een congres van het Verbond van Verzekeraars sprak de minister eind november duidelijker taal: " Fietsendiefstal staat voor een breed en diep deficit in de normen en waarden van dit land." Wesselink verheugd: "Ik was blij dat te horen. Ook de verzekeraars willen helpen. We kunnen aan de slag."

NRC Webpagina's
11 DECEMBER 1999

Archief
Zaterdags Bijvoegsel


( a d v e r t e n t i e s )

Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) DECEMBER 1999