|
|
|
NIEUWSSELECTIE NVM
De hele krant op NRC's Webeditie voor het buitenland
|
Krediet fundament onder huizenmarkt
ROTTERDAM, 13 JULI. Is er een zeepbel op de huizenmarkt? De Nederlandse Vereniging van Makelaars signaleert vandaag een stijging van de gemiddelde woningprijs met 14,1 procent op jaarbasis over de eerste helft van dit jaar. Dit effect komt bovenop een toename van de woningprijzen met ruim 50 procent tussen 1992 en 1998. Wie de berichten van de NVM en bijvoorbeeld de Nederlandse bouwvereniging NVB er op terugleest, ziet dat er de laatste jaren regelmatig een afvlakking van de woningmarkt is voorzien, of in ieder geval een afname van het tempo van de huizenprijsstijging. Even zo vaak is die prognose gelogenstraft door de markt. De redenen voor de prijsstijging op de huizenmarkt zijn inmiddels bekend. Er is sprake van een vooral kwalitatief gat tussen vraag en aanbod: de Nederlandse consument wil gemiddeld een grotere, en dus duurdere woning dan de markt kan bieden. De reden voor die hoogwaardiger vraag ligt in de ontwikkeling van het inkomen van het gemiddelde huishouden. Niet alleen zijn de lonen gestegen en zijn er meer mensen aan het werk, er is ook sprake van een toename van het aantal huishoudens met meer dan één inkomen. Sinds begin jaren negentig kan dat extra inkomen volledig worden meegeteld in de draagkrachtberekening die door hypotheeknemers wordt gehanteerd. En dat slaat neer in een extra koopkracht, die de prijzen zo hoog heeft opgedreven dat een gewoon gezin, met één inkomen, al nauwelijks meer in staat is de huidige prijzen op de woningmarkt te betalen. En tenslotte is er de allesbepalende rentestand. Als de rente daalt van 6 procent naar 5 procent, kan met hetzelfde inkomen een 17 procent duurder huis worden gekocht. Dat de hypotheekrente is gedaald van gemiddeld 10 procent in 1992 naar 5 procent over het afgelopen halfjaar, verklaart veel van de prijsstijging. Bovendien is er nóg een manier geweest om de rente naar beneden te krijgen. Hypotheken met een lange rentevaste periode kennen in de regel een rente die hoger is dan een kortere rentevaste periode. De overgang van hypotheken met een rentevaste periode van 10 jaar of meer, die vroeger normaal was, naar hypotheken met een rentevaste periode van 5 tot 7 jaar heeft nog eens een half procent van de betaalde afgesnoept. En het is gangbaar om nog kortere looptijden te nemen, tot variabele rentetarieven toe, die verreweg het laagst zijn. Daar komt nog bij dat er aflossingsvrije varianten zijn gekomen, waardoor er geen aflossing wordt betaald - en er dus ook geen vermogen wordt opgebouwd. Dat vermindert de lasten extra, en zorgt er voor dat een nóg duurder huis kan worden aangeschaft. Met zo veel leencapaciteit is het geen wonder dat de gestegen huizenprijzen door gezinnen zijn bekostigd door zich extra in de schulden te steken. "In de afgelopen jaren is het bedrag aan uitstaande leningen sneller toegenomen dan de stijging van de huizenprijzen," zegt C. van de Kerkhof van het economisch bureau van ABN Amro. Toch ziet ABN Amro ook na het NVM-cijfer van vanmorgen nog geen zeepbel op de huizenmarkt. Zelfs niet nu de afgelopen maand de hypotheekrente met 0,6 procent tot 0,7 procent is gestegen. Wel zal de prijsstijging vanaf nu minder hevig gaan verlopen. "Maar voor een daling van de huizenprijzen moet er heel wat gebeuren." Bij de vorige prijsval op de huizenmarkt, rond 1980, steeg de hypotheekrente naar ruim boven de tien procent. En dat komt er, met tienjaars rentevaste hypotheken van onder de zes procent, niet snel meer van. Nu laat de huizenmarkt zich, gezien de praktijk van de afgelopen vijf jaar, lastig voorspellen. De gevolgen van een terugslag zouden fors zijn. Macro-economisch is de huizenprijsstijging van groot belang geweest, en is dat nog. De Nederlandsche Bank heeft becijferd dat elke tien procent die de huizenprijzen stijgen, 0,5 procentpunt aan extra economische groei tot gevolg hebben. De relatie loopt via de consumptieve uitgaven: woningbezitters, die nu al meer dan helft van het aantal huishoudens uitmaken, lenen tegen de gestegen waarde van hun huis en geven het extra geld uit aan woningverbetering, de tuin of luxe goederen. Aangezien consumptieve bestedingen bijna tweederde uitmaken van het bruto binnenlands product (bbp), tellen die extra uitgaven sterk door in de ontwikkeling van dat bbp - de economische groei. Uitgaande van de becijfering van de Nederlandsche Bank zou de huizenprijsstijging in Nederland sinds 1992 3,5 procent economische groei extra hebben opgeleverd - alles bekostigd met geleend geld. Groei op krediet, dus. Zeepbel of niet, mocht de woningmarkt binnenkort stoom afblazen, of zelfs een stapje terugdoen, dan zal dat dus niet zonder gevolgen blijven voor de economie.
|
NRC Webpagina's
13 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |