|
|
|
NIEUWSSELECTIE Stadhuis Almere
De hele krant op NRC's Webeditie voor het buitenland
|
Zesentwintig architecten ontwerpen flexibele woningen
voor tentoonstelling op ware grootte
Almere temt Weebers Wilde Wonen tot Gewild Wonen
Tentoonstelling: (Ge)wild Wonen. Ont werpen voor Expo 2001. Tot 31 juli in de C-passage van het stadhuis van Almere, stadhuis plein 1 Almere-Stad. Openings tijden: ma t/m vr 9-17u.; do ook 18.30-20u.; za en zo 10-16u.
Door BERNARD HULSMAN
Nieuw is wel dat het Wilde Wonen nu eindelijk ook in Nederland, het land bij uitstek van de door de overheid geleide volkshuisvesting, veel weerklank vindt onder politici, ambtenaren, projectontwikkelaars en, in hun kielzog, ook architecten. Het Wilde Wonen is overheidsbeleid aan het worden: zo kondigde staatssecretaris Remkes van Volkshuisvesting onlangs aan dat in de nieuw te bouwen woonwijken meer ruimte zal worden gegeven aan particuliere opdrachtgevers. Het succes van het Wilde Wonen heeft heeft een duidelijke, economische oorzaak. De 800.000 woningen die nu op de VINEX-locaties bij de grote steden worden gebouwd, zullen een einde maken aan de woningkrapte, zo verwacht men. Dan zal de huizenmarkt veranderen van een aanbiedersmarkt in een consumentenmarkt, voor de grote bouwondernemingen reden om de toekomst met een zekere bezorgdheid tegemoet te zien. Na 2005, als een groot deel van de VINEX-wijken zal zijn voltooid, zullen ze hun specialiteit, het krappe Nederlandse rijtjeshuis, minder gemakkelijk kwijt raken, zo is de verwachting. Meer dan voorheen zullen ze dan rekening moeten houden met de wensen van de koper en die woont het liefst in een vrijstaand huis, zo blijkt telkens weer uit onderzoeken. En wat ligt er dan meer voor de hand dan het Wilde Wonen? Almere is de eerste Nederlandse gemeente die gestalte probeert te geven aan het Wilde Wonen zonder te zwichten voor de witte schimmel. Op een terrein in de Eilandenbuurt in Almere-Buiten zullen 500 woningen verrijzen, die meer dan gebruikelijk kunnen worden aangepast aan de wensen van de bewoners. De woningen zijn onderdeel van een bouwexpositie op ware grootte, een verschijnsel waarin Almere inmiddels een mooie traditie heeft opgebouwd, met de Filmwijk als bekendste resultaat. Voor de 500 woningen voor de zogenaamde Buitenexpositie 2001 vroeg Almere 15 bouwondernemingen en woningbouwverenigingen met plannen voor de flexibele huizen te komen. Die lieten op hun beurt in totaal 26 architecten, onder wie Jo Coenen, Carel Weeber, UN Studio en Christian Rapp, ontwerpen maken, waarvan er nu vijftien zijn gekozen om uitgevoerd te worden. Alle ontwerpen, ook de niet uitverkoren, zijn nu te zien op een tentoonstelling die als titel (Ge)wild Wonen heeft gekregen. Toekomstige bewoners kunnen zich nu inschrijven voor een van de vijftien projecten, die allemaal keurig een eigen hoekje in de Eilandenbuurt hebben gekregen. De 26 ingestuurde ontwerpen laten een rijke variatie zien. Bij de meeste plannen gaat het om losstaande huizen, maar de Architecten Cie ontwierp voor Koopmans Bouwgroep bijvoorbeeld ook een woontoren die vele verschillende schakelingen van bouwmodulen kan bevatten. Marlies Rohmer kreeg de opdracht om een flexibel huis voor bewoners met een modaal inkomen te ontwerpen en kwam met een 'ketelhuis' dat een vaste kern voor keuken, badkamer, berging, leidingen en trappen heeft. Aan dit ketelhuis, dat Rietvelds kernwoning in herinnering roept, kunnen naar keuze verschillende ruimtes worden gekoppeld: zo vormen de ketelwoningen een grillige rij huizen. Alle ontwerpen voor Expo 2001 kennen flexibiliteit, maar de mate verschilt aanzienlijk. Sommige architecten hebben hun angst voor chaotische taferelen en 'Belgische toestanden' niet kunnen onderdrukken. Zo leidt het blokkendoossysteem van Bart Duvekot, dat overigens sterk doet denken aan het 'Baukastensystem' van Bauhaus-directeur Walter Gropius uit de jaren twintig, tot een 'veelheid in eenheid', aldus de architect. Maar zijn tekeningen laten zien dat de eenvormigheid overheerst. Er zijn maar een paar architecten die hun eigen rol en esthetische overtuigingen hebben uitgeschakeld. Maurice Nio is een van hen: hij wil de bewoners de mogelijkheid bieden om tussen twee muren hun woning zelf in te delen, ongeveer zoals Habraken voorstond in de jaren zestig. Jammer genoeg is zijn ontwerp niet uitverkoren, omdat het nog te veel vragen open liet. Claus en Kaan hebben gekozen voor een tussenoplossing, waarbij de begane grond en de dakverdieping een geheel vrije indeelbaarheid hebben en wonen en/of slapen op de eerste verdieping met een glazen gevel is gesitueerd. (Ge)wild Wonen heeft Almere dit interessante woningbouwexperiment genoemd, en deze benaming geeft al aan dat het hier om iets anders gaat dan het echte, ongebreidelde Wilde Wonen. De vrijheid van de huizenbouwer is beknot: hij moet kiezen voor een van de vijftien projecten die allemaal hun beperkingen hebben. Of dit door de overheid getemde Wilde Wonen inderdaad leidt tot iets wat te verkiezen is boven de 'witte schimmel' of toch weer resulteert in een keurig Nederlands woonwijkje valt pas in de herfst van 2001 goed te beoordelen.
|
NRC Webpagina's
13 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |