NIEUWSSELECTIE
KORT NIEUWS
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
|
Aidstest
"TESTEN OP besmetting met aids,
anders dan op medische indicatie of persoonlijk verzoek, wordt
afgewezen". Zo luidt al meer dan tien jaar het officiële standpunt
van de Nederlandse regering. Nu kondigt zich echter een kentering aan.
Een gynaecoloog bepleit een standaard-aidstest voor zwangere vrouwen.
En het ministerie van Justitie beraadt zich op het advies van een
commissie om de verplichte aidstest in het strafrecht mogelijk te maken.
Er zijn krachtige argumenten voor deze tests. Maar er is een dubbele
grondwettelijke barrière: het recht op bescherming van de
persoonlijke levenssfeer en het recht op bescherming van de
lichamelijke en psychische integriteit van de "keurling". Beide
grondrechten nopen tot een strikt vereiste van informed consent
van de patiënt voor medische handelingen, zoals nu ook in de wet
is vastgelegd.
Een academisch ziekenhuis heeft de ingenieuze uitweg verzonnen om de
HIV-test te zien als onderdeel van het onderzoek waarvoor de
patiënt bij de arts komt en waarvoor hij met zijn hulpvraag
impliciet toestemming geeft. Zo zou het mogelijk moeten zijn de test
zonder expliciete toestemming af te nemen. Maar zo makkelijk valt het
moment van de waarheid niet te ontlopen. Bij een positieve uitslag zal
de arts deze toch aan de patiënt moeten vertellen. Dat kan een
inbreuk betekenen op het "recht niet te willen weten", dat een
belangrijk onderdeel vormt van de bescherming van de persoonlijke
integriteit. In deze botsing van waarden vervult het medisch
beroepsgeheim een spilfunctie. Dit maakt het mogelijk voor iemand om
een test te vragen, maar te weigeren de uitslag mee te delen aan de
partner(s), deze onwetend te laten en op te zadelen met enorme
risico's. Deze consequentie zet het medisch beroepsgeheim sterk onder
druk. Dat geheim is ook niet absoluut. Tien jaar geleden werd er al op
gewezen dat de arts die ziet dat zijn patiënt ondanks alle
waarschuwingen doorgaat een (vaste) seksuele partner in gevaar te
brengen, zich kan beroepen op overmacht en zijn geheim kan doorbreken.
Maar dat is iets anders dan een standaard-test, laat staan een medische
meldingsplicht.
DE TERECHTE verontwaardiging over aidspatiënten
die anderen onaanvaardbare risico's laten lopen mag niet het zicht
benemen op het grote maatschappelijk belang van het beroepsgeheim. Als
mensen zich uit vrees voor de gevolgen niet meer tot een arts durven te
wenden, dan is dat echt een gevaar voor de volksgezondheid. En dan is
er de kwestie van het hellend vlak. Een belangrijk motief voor het
terughoudende standpunt van de regering ten aanzien van de aidstest was
wat zij noemde "het normaliseringsprincipe", het tegengaan van
discriminatie van aidslijders. Nieuwe behandelingsmethoden veranderen
dit perspectief. Maar voorzichtigheid blijft geboden. Een standaard-
aidstest opent de weg voor allerlei standaard-genetisch onderzoek,
bijvoorbeeld bij verzekeringen.
Is dat hele gewetensonderzoek over de aidstest echter niet juridisch
achterhaald? De Hoge Raad besliste al in 1993 dat het slachtoffer in een
verkrachtingszaak op grond van het algemeen wettelijk beginsel van
maatschappelijke zorgvuldigheid het recht had te eisen dat de dader een
aidstest onderging. Deze uitspraak vormde een principiële doorbraak
maar geen carte blanche. De Hoge Raad eiste een duidelijke
rechtsplicht die in concrete omstandigheden uit de algemene
zorgvuldigheidsnorm voortvloeit.
DAT LAAT WEINIG ruimte voor een
routine-aidstest maar wijst veeleer op de noodzaak van specifieke
wetsbepalingen. Zo is er verschil tussen de bescherming van de baby van
een risicomoeder en de bescherming van een volwassen seksuele partner,
die zeker bij een incidenteel contact kan beseffen wat de risico's
zijn. Een boreling heeft nergens om gevraagd, maar tussen volwassenen
is de dominante norm dat voorkomen beter is dan genezen. Bij het
opstellen van wetsbepalingen is het vanuit het oogpunt van de
volksgezondheid een relevante vraag of dit algemene belang niet wordt
ondergraven door de valse zekerheid van een test. Zelfs bij zwangere
vrouwen is een concrete indicatie niet zonder betekenis.
|
NRC Webpagina's
26 JUNI 1999
( a d v e r t e n t i e s )
|