|
|
|
![]()
NIEUWSSELECTIE
|
Ga je vader maar zoeken, in Canada
DEN BOSCH, 5 MEI. Het begon toen ze een jaar of zeven was, met papieren die ze vond in een laatje van haar moeder. Of Tiny de achternaam van haar moeders echtgenoot kon aannemen, ze was de dochter van een onbekende Canadese soldaat. Het klopte precies. Als Tiny Oosterhoff thuis ruzie had, zei haar oma immers altijd: "Jij moet straks maar gauw je eigen vader gaan zoeken, die woont in Canada." De vondst was het begin van een jarenlange zoektocht. Dertig jaar later, in 1984, had Oosterhoff haar vader nog steeds niet gevonden. Wel was ze in contact gekomen met andere kinderen van bevrijders, met wie ze de Vereniging Bevrijdingskinderen oprichtte. Doel: kinderen van Canadese, Amerikaanse en Britse bevrijders helpen om hun vader te vinden - of familie van hun vader, want veel van de bevrijders zelf zijn inmiddels overleden. Naar schatting zijn in Nederland aan het eind van de Tweede Wereldoorlog zo'n vijfduizend kinderen door bevrijders verwekt. Bijna negenhonderd van hen zijn inmiddels via de vereniging in contact gekomen met hun familie in het buitenland. Normaal gesproken krijgt de vereniging nauwelijks verzoeken van buitenlandse vaders die hun in Nederland verwekte kinderen zoeken. Een artikel over de vereniging in een Canadees tijdschrift, twee weken geleden, leidde echter tot meer dan vijftig vragen van Canadese veteranenkinderen naar hun Nederlandse halfbroers en -zussen. De belangstelling, die overigens nog niet tot een match heeft geleid, is meer dan welkom bij de leden van de vereniging. Stel je nu toch eens voor: gezocht wórden, in plaats van zelf zoeken! "Dit is echt wat ik gedroomd heb," zegt Marjo van Tienhoven, voorzitter van de vereniging. De speurtochten verlopen in het algemeen moeizaam. De moeders willen meestal niet praten over die periode uit hun leven. "Toentertijd was het een vreselijke schande als je een ongehuwde moeder was", vertelt Van Tienhoven. " En dan ook nog van een veteraan, dan was het net alsof je maar met iederéén meeging." Haar eigen moeder vertelde haar uiteindelijk de naam van haar vader, Edgar Pineault, maar ze wist niet hoe je die schreef. Pinot? Pinaux? Van Tienhoven vroeg een lijst op van achternamen in Canada die met 'Pin' begonnen. "Daar kon ik mijn kamer mee behangen." In haar wanhoop stuurde ze, na zeven jaar zoeken, 180 brieven naar willekeurige, uit het telefoonboek geprikte Canadese adressen, met de vraag of iemand haar vader kent. De derde brief die ze terugkreeg was van haar vader. De vader van Tiny Oosterhoff heette Vincent Smith. Vergeefs ploos ze bevolkingsregisters na, en bekeek microfilms uit 1946 met 'inschepingslijsten' en 'thuiskomstlijsten', die namen en adressen van veteranen bevatten. Het regeringsarchief in Ottawa mocht ze pas raadplegen nadat ze gedreigd had in hongerstaking te gaan en haar man naar de pers te sturen. "Ze hadden een heel mapje over mijn vader, maar ik mocht het eerst niet zien. Die veteranen werden ontzettend beschermd." Een recent adres bevatte het mapje niet. In 1989 besloot Oosterhoff de zoektocht op te geven. In januari 1990 vond een contactpersoon in Canada alsnog haar vader. Zijn de veteranen zelf eigenlijk wel blij met een uit het niets opduikend Nederlands kind? "In 98 procent van de gevallen wel",zegt Oosterhoff. Haar vader wilde haar bijvoorbeeld graag ontmoeten. Zijn nieuwe vrouw was minder enthousiast. "De eerste keer moesten we ze vastrijden met de auto, zodat ik even door het raampje met hem kon praten. Het jaar daarop waren ze verhuisd. Daar had zij voor gezorgd." Uiteindelijk heeft een oom hem naar een winkelcentrum gelokt, waar zij hem even kon spreken. "Fantastisch, ik heb zoveel van mezelf teruggevonden. Anders had ik nooit geweten wie ik zelf ben. "Van Tienhoven heeft dat gevoel nog niet mogen beleven. Haar vader ontkende laatst per brief dat hij haar vader is, terwijl hij dat eerder aan de telefoon wel had toegegeven - gelooft ze. "Ik kon hem niet goed verstaan. En het is zo'n precair iets dat je ook niet zegt, kun je dat even herhalen." Helemaal ontmoedigd is ze niet. "Hij is gewoon geschrokken. Wij noemen dat de Amerikaanse ziekte: ze zijn bang dat als ze iets op papier zetten, dat ze een claim aan hun broek krijgen." Oosterhoff denkt dat Van Tienhoven het gewoon nog eens moet proberen. "Het is toch ook belangrijk voor die mannetjes. Die zitten in hun laatste levensfase en dan krijgen ze wroeging. Vooral als ze wéten dat ze een kind hebben."
|
NRC Webpagina's
5 MEI 1999
Domicilie,
|
Bovenkant pagina |