|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Tweede anekdote: mijn jongste dochter had een tijdje zwemles tegelijk
met een van de kinderen van een hoogleraar Filmwetenschap. We babbelden
wel eens gezellig als ouders onder elkaar, ook over de relatie tussen
filmkritiek en filmwetenschap. Ik zei dat ik niet zo'n hoge pet op had
van filmwetenschappers en dat er uit niet-wetenschappelijke
publicaties, in dagbladen en filmtijdschriften, vaak meer viel op te
steken dan uit toch veel degelijker onderbouwde filmwetenschappelijke
publicaties. De professor begreep dat wel: ,,Weet je, dat is heel raar
dat ik dat zeg, maar jullie filmcritici hebben een groot voordeel.
Jullie zien week in week uit zo veel films, dat je een ervaring
opbouwt, waar wij als wetenschappers niet tegenop kunnen. Kennelijk
weegt dat toch zwaarder dan wetenschappelijke discipline.'' Ik had geen
taperecorder of blocnote bij me, dus citeer ik uit het hoofd de essentie
van een alweer jaren oude uitspraak, zonder de spreker, die niet
on the record was, bij name te noemen.
Wat ik nu net heb gedaan is exemplarisch voor de werkwijze van een filmcriticus. Ik heb in de vlammetjes van het haardvuur een hypothese gezien, die zou kunnen luiden: ,,In Nederland leveren filmcritici een grotere bijdrage aan inzicht in film en filmgeschiedenis dan filmwetenschappers.'' Uit duizenden mogelijke bronnen (wetenschappelijke publicaties, filmrecensies, meningen, cijfers, uitspraken van betrokkenen, noem maar op) kies ik twee verhaaltjes, die echt gebeurd zijn en kloppen, en die bovendien mijn hypothese ondersteunen. Ik vertel ze na op een manier die beoogt amusant te zijn en uw aandacht vast te houden. En kom vervolgens tot een conclusie, die iets definitiever dan in de tentatieve aanhef duidelijk maakt waar ik voor sta: niet de waarheid, maar een visie. U moet er niet alleen op vertrouwen dat de twee anekdotes juist zijn, maar ook dat ik ze niet uit hun context heb gehaald en, het allerbelangrijkste, dat de selectie van juist deze twee verhaaltjes representatief is voor de verhouding tussen filmkritiek en filmwetenschap, zoals ik die waarneem. Ik moet er op mijn beurt van uit gaan dat u geïnteresseerd bent in wat ik over dit onderwerp te melden heb, dat u vertrouwen heeft in mijn accuratesse en goede trouw, dat u kortom weet wat u aan mij heeft. U hoeft het niet met mij eens te zijn, als u maar waarde hecht aan mijn subjectieve oordeel, bij voorbeeld omdat u denkt dat ik hier niet voor niets sta of doordat u mij al eens eerder heeft gelezen. Elke beginnende filmcriticus kent het probleem van de gezagscrisis. Meestal heeft hij, voordat hij begint te schrijven, al een bovengemiddelde belangstelling voor film en daardoor een zekere autoriteit verworven onder vrienden en kennissen, als het erom gaat naar welke film ze zaterdagavond toe moeten gaan. Ook voor de neef die over een totaal tegengestelde filmsmaak beschikt, heeft hij gezag verworven: je vijanden horen je aan en weten dan naar welke film ze beslist niet hoeven te gaan kijken. Maar nu gaat de nieuwbakken filmcriticus voor het eerst stukjes schrijven die zomaar in de krant verschijnen, en gelezen worden door mensen die hem nog helemaal niet kennen. Waar moet je dan in hemelsnaam het vertrouwen aan ontlenen dat een anonieme lezer het iets kan schelen wat jij van de nieuwe Woody Allen-film vindt? Filmcritici hebben geen macht, zoals wel eens wordt beweerd, maar gezag. Dat kan ontleend worden aan de autoriteit van de krant of het tijdschrift, waar hij in publiceert, maar vooral aan de band die hij met zijn lezers ontwikkelt. De praktijk leert dat de twijfel van de filmcriticus aan het belang van wat hij beweert na ongeveer een jaar vanzelf ophoudt. Dan weet de criticus dat de vaste lezer zo'n beetje weet wat voor vlees hij in de kuip heeft. Dat blijkt soms uit reacties, die positief of negatief kunnen zijn, maar in ieder geval zijn bestaansrecht bevestigen. Erg veel reacties komen er overigens nooit, maar genoeg om je te kunnen verbeelden dat het de lezer iets kan schelen wat je te melden hebt. Ook het vertrouwen van de publicatie in haar filmcritici speelt een rol en versterkt, als het goed is, de continuïteit. Over de macht van filmcritici wordt altijd veel gespeculeerd, met name als het om Nederlandse films gaat. Bij bepaalde films, zoals art- house-films die uitgebracht worden zonder een hoog budget voor reclame en marketing, en doorgaans bekeken worden door mensen die relatief vaak filmkritieken lezen, is de invloed van een recensie op het bezoek aan die film wel degelijk aanwezig. Ook kan bij voorbeeld een naar een negatief oordeel toewerkende recensie, waarin flink schande wordt gesproken van de schokkende en seksueel expliciete beelden, wel eens tot grote dankbaarheid leiden bij de distributeur van die film.
|
NRC Webpagina's
26 MAART 1999
Domicilie,
|
Bovenkant pagina |