|
|
|
NIEUWSSELECTIE Kosovo.com Federale Republiek Joegoslavië Foto's van de slachtoffers (Human Rights Watch)
|
H O O F D A R T I K E L :
Bloedbad in Kosovo
Het is een herhaling van hun optreden afgelopen jaar tegen de Albanese bevolking van deze Servische provincie. En van de Servische furie in Kroatië en Bosnië van begin jaren negentig. De internationale gemeenschap kan dus niet verrast zijn. Toch reageert zij met spoedvergaderingen en dreigende uitspraken alsof zij ermee rekent dat verbaal geweld voldoende is om de sluwe tegenspeler Milosevic van zijn stuk te brengen. Geheel naar het voorbeeld van Saddam Hussein heeft Milosevic inmiddels de chef van de internationale waarnemersgroep in Kosovo, de Amerikaan Walker, tot persona non grata verklaard en de hoofdaanklager van het VN-tribunaal voor oorlogsmisdaden, Louise Arbour, de toegang ontzegd tot de plaats van de misdaad en tot de door de Servische politie afgevoerde stoffelijke overschotten van de slachtoffers. De Servische verantwoording is even inventief als doortrapt. In Kosovo woedt geen burgeroorlog, zoals destijds in Bosnië, wordt gezegd. En waar geen oorlog wordt gevoerd, kunnen zich geen oorlogsmisdaden voordoen. De Joegoslavische regering erkent de rechtsmacht van het internationale hof in Bosnië, maar niet in Kosovo. Daar gaat het om terroristen, criminelen, die onder de rechtsmacht van de Joegoslavische autoriteiten vallen. De uitwijzing van Walker wordt verklaard met een verwijzing naar diens veroordelende uitspraken nadat het bloedbad van eind vorige week was ontdekt. De OVSE-vertegenwoordiger in Kosovo ondergaat op die manier hetzelfde lot als UNSCOM-chef Butler in Irak. Hij wordt ter maskering van staatsterreur als zondebok de diplomatieke woestijn ingestuurd. De overeenkomst is te duidelijk om niet op te vallen.
DE HEILIGE verontwaardiging die alom wordt getoond, betekent niet dat er nu wordt opgetreden. Niets wijst er op dat de grote meningsverschillen binnen de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties over het gebruik van geweld tegen leiders die de vloer aanvegen met VN-resoluties en internationale afspraken, zijn verdwenen. De eensgezindheid gaat niet verder dan het uiten van een langzamerhand ritueel geworden verontwaardiging. Weliswaar was het akkoord van afgelopen herfst tussen Milosevic en de Amerikaanse diplomaat Holbrooke onder de dreiging van NAVO-luchtaanvallen gesloten, maar dat wil niet zeggen dat die organisatie nu klaar staat om in te grijpen. Ook toen al twistten de lidstaten onderling over de vraag of er zonder een duidelijk VN-mandaat kon worden opgetreden. Dat vraagstuk is niet opgelost. Bovendien, als gevolg van het bestand van eind vorig jaar staat in Kosovo een waarnemersgroep van de OVSE. Zolang die zich in het gebied ophoudt, zal er van gewapende interventies geen sprake zijn. Ook op dit punt doet zich een herhaling voor van de toestand in Bosnië toen, in het voorjaar van 1995, de Serviërs VN-waarnemers gijzelden om verdere NAVO-bombardementen te voorkomen. Van gijzelingen is nog geen sprake, dat de OVSE-groep de NAVO de handen bindt is zonneklaar. Als de veiligheid van de waarnemers werkelijk wordt bedreigd, staat er een extractiegroep gereed in het aangrenzende Macedonië. Maar als die in actie moet komen, is het failliet van het internationale optreden in Kosovo definitief geworden. VOORLOPIG PROBEERT de internationale gemeenschap de schijn op te houden. Teksten worden uitgewisseld en verklaringen afgelegd. De vraag is of - met twee wereldleiders praktisch uitgeschakeld - veel meer mogelijk is. Zie ook:
|
NRC Webpagina's
19 JANUARI 1999
|
Bovenkant pagina |